bruikbare handleiding samen te stellen. Ik kan mij ook wel voorstellen voor welke moeilijke keuzes de auteurs gestaan hebben. Wellicht dat mijn blik als recensent daardoor wat scherper is dan die van een doorsnee lezer. Ik zeg dit omdat het boek naast bewondering vooral veel twijfels heeft opgeroepen, met name aan de gebruikswaarde van het boek. Het probleem bij een uitgave als deze is dat hij voor het hele land is bestemd, zodat het ondoenlijk is aan aller lei voor de regio specifieke zaken aandacht te besteden, terwijl het juist wel de regio tot onderwerp heeft. Het boek is dan ook al gauw zo algemeen dat de re gionale of locale onderzoeker er bij zijn onderzoek nauwelijks profijt van kan trekken. De vraag is of wij met dit boek niet meer te maken hebben met een 'Inleiding totdan een 'Handleiding voor Een verdere vraag is dan of het eigenlijk wel mogelijk is om één landelijke gids te maken en of het niet zin niger is te streven naar meerdere regionale gidsen. Deze twijfel neemt niet weg dat het in vele opzichten een handig boek is. Er wordt een heleboel literatuur in genoemd die voor de regionale en locale ge schiedenis van belang is en het verwijst naar een keur van nuttige adressen, onder andere op het gebied van topografische afbeeldingen. De belangstelling voor de regionale geschiedenis neemt toe en dit boek is momenteel het enige dat er op dit terrein is. Daarom is het een gelukkige beslissing geweest tot een heruitgave over te gaan, ondanks de bezwaren die er naar mijn mening aan het boek kleven. Een van de eerste dingen die ik heb gedaan toen ik het boek in handen kreeg was kijken naar wat er over mijn eigen provincie Drenthe was geschreven. Dan blijkt dat Drenthe het moet doen met twee pagina's tekst, één afbeelding en een drietal verwijzigingen. Het stuk tekst zit in het hoofdstuk verhalende bronnen en geeft een summier historiografisch overzicht, dat niet erg up to date is. De meest recente boeken die worden genoemd zijn die van Buning, Linthorst Homan en Prakke, alle daterend van de jaren vijftig of begin jaren zestig. Wel wordt melding gemaakt van het werk aan een nieuwe provinciale geschiedschrijving, maar dat er in de tussenliggende twintig jaar niets geschre ven zou zijn is wat al te kras. Dat de auteurs niet van alles op de hoogte kun nen zijn wat er achter de IJssel gebeurt, is niet geheel onbegrijpelijk; het on derstreept wel mijn twijfel aan het practische nut van het boek. Of dergelijke bezwaren ook voor andere provincies gelden kan ik niet be oordelen, wel lijkt mij dat, net als in de eerste uitgave, de nadruk nogal gelegd wordt op de middeleeuwen en veel minder op de negentiende en twintigste eeuw. Verbazingwekkend is de geringe aandacht die aan de archieven wordt besteed. In deel I wordt volstaan met een verwijzing naar de bekende gids van Formsma en Ketelaar, naar de serie archiefoverzichten en naar ander over zichtswerk. Slechts twee pagina's (blz. 61 en 62) van de negen worden gewijd aan het soort bronnen dat voor regionaal en locaal onderzoek van belang kan zijn. En dat terwijl dit soort onderzoek het juist moet hebben van intensief speurwerk in veelsoortige archiefbestanden. Daarentegen worden in deel I aan kaarten maar liefst dertig pagina's ge wijd en in deel III nog eens acht aan het gebruik van oude kaarten. Ik bespeur hier een onevenwichtigheid in het boek. Juist over kaarten bestaat in ons land uitgebreide literatuur. Waarom heeft men dan daarover ook niet met verwij- zigingen volstaan? 106 Ook deel n van het boek 'De keuze van het onderwerp' vond ik niet sterk. De titel suggereert veel meer dan wordt waargemaakt. Men vervalt al snel in een opsomming van literatuur over een bepaald onderwerp, zonder dat duidelijk uiteengezet wordt wat de onderzoeker er mee moet doen. Zo waag ik te be twijfelen of de bundel Probate inventories van Schuurman en Van der Woude erg geschikt is voor de doorsnee amateur (blz. 140). Bovenstaande kritiek betekent niet dat ik het boek niet de aanschaf waard zou vinden. Er blijft genoeg over dat de moeite waard is, bijvoorbeeld het on derzoek dat in de bijlage wordt uitgewerkt en het hoofdstuk over het verwer ken van het materiaal. Het boek is keurig uitgevoerd en prettig om te lezen èn om mee te werken. Maar als je het boek bekijkt door de ogen van de amateur historicus die iets wil onderzoeken over zijn dorp dan ben ik bang dat hij aan deze handleiding niet voldoende heeft. M.A.W. Gerding Provinciaal historicus van Drenthe 107

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 54