Inventariseren met een tekstverwerker Peter Horsman en Theo Thomassen 1 Aanleiding De in het voorgaande artikel beschreven tabellarische en diachronische inventa ris van de resoluties in het archief van de Staten-Generaal werd voltooid en in de uiteindelij ke vorm gegoten met behulp van een tekstver werker/microcomputer (Philips P 5020) en een standaardtekstverwerkingspakket (Record-keeping li). Deze configuratie werd gecompleteerd door een daisywheel-printer. Een tweetal van deze tekstverwerkers is op grond van de conclusies van de commissie Automatiseren Van het Inventariseren van Archieven (avia) door de Rijksarchiefdienst aangeschaft. Het beoogde doel daarbij was te onderzoe ken welke mogelijkheden dergelijke apparaten bieden bij het toegankelijk maken van archieven. Welk nut een tekstverwerker kan hebben bij het indice ren heeft collega Den Teuling onlangs laten zien. 1 Ook die toepassingen zijn inmiddels door de Rijksarchiefdienst beproefd. Maar het gebruik van een tekstverwerker bij het inventariseren, althans in de fasen die aan het uittypen van de inventaris vooraf gaan, was nog nauwelijks onderzocht. Bij een dergelijk onderzoek is het van belang een aantal zo gevarieerd mo gelijke projecten onder handen te nemen. Het had er op voorhand de schijn van dat het project Staten-Generaal, dat archivistisch afweek van de gangbare werkwijze, een aantal eigenschappen van de tekstverwerker zou kunnen be nutten die 'normaal' nauwelijks aan bod zouden komen en die kwaliteit- verhogend en tijdbesparend konden zijn. Behalve de voor de hand liggende tekstverwerkingsfuncties (tekstcreatie en tekstrevisie) zou in elk geval van de grafische mogelijkheden gebruik gemaakt moeten worden. Het eindprodukt diende schone, drukklare kopij te zijn. 2 Voorbereiding Toen met de invoer van de resultaten van het archivistische onderzoek werd begonnen, was dat onderzoek zelf nog lang niet voltooid. Door de talrijke on regelmatigheden in het te verwerken materiaal en het experimentele karakter van het project was het op dat moment onmogelijk vast te stellen hoe het eind resultaat eruit zou moeten zien. Een wisselwerking tussen onderzoek en geau tomatiseerde verwerking van de onderzoeksresultaten zou de uiteindelijke vorm moeten bepalen. 90 Omdat bij aanvang van de invoer in de tekstverwerker naar de secrete resolu ties nog maar weinig onderzoek was gedaan, kwamen de ordinaris resoluties het eerst aan de beurt. Uitgaande van een a4 papierformaat werd de basislay- out van de desbetreffende pagina's vastgesteld. Daarna werden drie concept invoerformulieren, die al op papier waren ontworpen, op het beeldscherm in getekend. Het eerste formulier, waarin de gegevens over de jaren 1576-1637 moesten worden ingevuld, bestond uit een kolom voor de datering aan de lin kerkant, een kolom voor de nummers van de originele resoluties in het mid den en een kolom voor de 'dubbelen' aan de rechterkant. Deze drie kolom men werden gedefinieerd in een tekstbalkje dat erboven was getekend. Het tweede formulier was voor de resoluties uit de periode 1637-1670 bestemd en verschilde van het eerste door de toevoeging van een vierde kolom voor de minuten. Het derde formulier, dat voor de resoluties uit de periode 1671-1697 was be doeld, telde zes kolommen, respectievelijk voor de datering, de eerste minu ten, de geresumeerde minuten, de netresoluties, de dubbelen en voor de ge drukte resoluties. De formulieren werden elk onder een eigen tekstnaam (filename) op de diskette opgeslagen. 3 Invoer van gegevens (data-entry) Vervolgens werd een begin gemaakt met de invoering van de eigenlijke onder zoeksgegevens. 2 Hiertoe werd het benodigde formulier van de diskette op het beeldscherm ingelezen, ingevuld en aangepast aan specifieke, incidentele ei sen, een bezigheid die met een tekstverwerker weinig problemen oplevert. De ingevulde formulieren werden onder een eigen bestandsnaam weggeschreven, waarna het lege formulier opnieuw ingelezen kon worden. Op deze wijze werd de inventaris bladzijde voor bladzijde opgebouwd, waarbij dankbaar gebruik gemaakt kon worden van de paginagewijze opbouw (formattering) van het standaard tekstverwerkingspakket Omdat van de pagina's voor de zestiende en zeventiende eeuwse registers op papier al concepten waren gemaakt, werd aanvankelijk pas met een volgende pagina begonnen als de voorgaande was voltooid. Later bepaalde niet de volgorde van de pagina's, maar de beschikbaarheid van de onderzoeksgege vens de volgorde van invulling en werd er niet per pagina, maar per serie en per periode gewerkt. De gedeeltelijk ingevulde pagina's werden op de diskette weggeschreven en naderhand verder ingevuld en bijgewerkt. Het meest bewerkelijk bleken de onderzoeksgegevens uit de periode 1576- 1672, de periode met de minste inventarisnummers en de meeste onregelma tigheden. Herhaaldelijk moesten niet alleen de gegevens over de afzonderlijke registers worden aangepast, maar ook de samenstelling van gehele pagina's worden veranderd. De eerste zeven pagina's moesten in de loop van de ver werking zelfs tot acht worden uitgebreid. Alle inventarisnummers van de re gisters uit deze periode moesten afzonderlijk worden ingetoetst. Voor de periode 1673-1796 daarentegen was sprake van grote hoeveelheden gelijkvormige invoer. Eén pagina omvatte steeds de registers en portefeuilles van twee jaar. De eerste minuten waren vanaf 1674, de geresumeerde minuten 91

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 46