orgaan berustende archiefbescheiden'. Het feitelijke beheer van beide archie ven ligt uiteraard bij het hoofd van de afdeling Interne Zaken van elk orgaan. Wat betreft de uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiende uit het be heer van het dynamisch archief, deze kunnen worden opgedragen aan de re gistrator die daarvoor de opleidingen sod i en sod n heeft gevolgd. Uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiende uit het beheer van het semi-statische archief dient mijns inziens daarentegen te worden opgedragen aan een specia list. Een specialist voortkomend uit de registratuur, dus eveneens in het bezit van de diploma's SODI en sodii, maar, gezien het specialisme, aangevuld met het testimonium Voortgezette Vorming Archiefbeheer, kortweg vva. Deze functionaris dient zich bij zijn werk te richten op het toekomstige gebruik van het nu nog semi-statische archief; hij moet kunnen selecteren en beschrijvende inventarissen maken. Weliswaar kan de archivaris deze misschien niet voet stoots aannemen, maar nuttig zullen ze bij de overdracht intussen wel voor hem zijn. Ik kan meegaan met de opmerking van de Commissie Nota Archiefbeleid, dat de archieven in hun semi-statische fase in de praktijk met veel minder waarborgen zijn omgeven dan in hun dynamische en statische fase. Een aan tal oorzaken wordt genoemd: precieze voorschriften voor bewaarruimten voor semi-statische archieven ontbreken; gerichte scholing voor beheer van semi-statische archieven ontbreekt en een sanctiemogelijkheid als verplichte overbrenging naar een rijksarchiefbe waarplaats is onuitvoerbaar. Terecht stelt de commissie dat geconstateerd moet worden, dat de praktijk heeft aangetoond dat de beheerders van dynamische archieven in veel gevallen reeds zodanig zwaar belast blijken met werkzaamheden als dossiervorming, voortgangs- en afdoeningscontröle en het verstrekken van informatie, dat zij eenvoudig niet toekomen aan hun beheerstaak met betrekking tot het semi- statische archief. Vandaar ook mijn pleidooi voor een aparte specialist. Inderdaad valt alle misère in de semi-statische archieven te wijten aan de tot nu toe grote miskenning van het belang van die fase in het archiefbestaan. Te gemakkelijk worden activiteiten met betrekking tot het semi-statische ar chief naar de toekomst verschoven. De doelstelling van de registrator tot het vormen van een semi-statisch archief wordt meestal gevormd door motieven van praktische en economische aard. Praktische, in de zin van bevordering van de toegankelijkheid van het dynamische archief, immers: hoe meer er wordt afgevoerd, hoe toegankelijker het restant wordt. Economische, in de zin van ruimtebesparing, althans in de vrij dure ruimte van het dynamische gedeelte, waarbij ook nog gedacht moet worden aan de noodzaak van duur dere opbergmiddelen in de dynamische fase. Gelet op deze motieven mis ik de betekenis van het semi-statische archief voor toekomstig gebruik. Verstaat u mij goed, dit is geen verwijt aan de registrator: de oorzaken zijn door de Commissie Nota Archiefbeleid genoegzaam geconstateerd. Ik wil slechts aangeven dat onze besturen, verantwoordelijk voor de bewaring van de onder hen berustende archieven in goede en geordende staat, meer nog dan tot nu toe, dienen te worden gewezen op het belang van een goed beheer van het semi-statische archief. De bepleite samenhangende visie op alle fasen van het archiefbeheer kan zulks bevorderen. Ik heb u zojuist verteld, dat ik mee kon gaan met de opmerking van de Commissie Nota Archiefbeleid, dat archieven in de semi-statische fase prak tisch met minder waarborgen omgeven zijn dan in de dynamische en statische fase. Hierbij wil ik echter nu benadrukken dat de Archiefwet principieel geen verschil kent tussen dynamische en semi-statische archieven, maar alleen tus sen overgebrachte en niet-overgebrachte archieven. Met andere woorden, ook voor semi-statische archieven bestaan voldoende regels. Alleen ontbreekt het mijns inziens vaak aan een goede invulling van die regels, mogelijk tengevolge van hun wat al te vrijblijvendheid. Mijn ervaring is duidelijk, dat met de mo gelijkheden aan regels en deskundigheid die ons thans ten dienste staan, al veel ten behoeve van het semi-statische archief te doen is. Ik verkeer in de gunstige omstandigheid een bestuur te hebben, dat de noodzaak van een goed geordend semi-statisch archief onderkent. Sedert 1975 beschikt de gemeente Roosendaal over, wat wij noemen, een medewer ker semi-statische archieven, welke medewerker organiek is ondergebracht bij de afdeling Interne Zaken van de gemeentesecretarie. De door hem gevolgde opleidingen zijn: gemeente-administratie I, sod I en sod n, alsmede de oplei ding middelbaar archief ambtenaar. Wat betreft de laatste opleiding, ben ik - nogmaals - de mening toegedaan dat evengoed met de opleiding Voort gezette Vorming Archiefbeheer (vva) volstaan kan worden. Gesteld moet worden, dat er tot 1975 ten aanzien van het secretarie-archief niets of nauwelijks iets aan selectie, vernietiging en inventarisatie was gedaan. In het dynamische archief werden nog stukken uit 1935 aangetroffen. Gestart is toen met de vorming van een geheel nieuw dynamisch archief met als af sluitdatum 31 december 1975. De ambtenaar semi-statische archieven begon toen met de vorming van een nieuw semi-statisch archief, waarbij voorop stonden selectie, vernietiging en inventarisatie. Bovendien startte hij met de vorming van een op termijn te vernietigen archief, waarin hij onderbracht de jaarlijks uit het dynamische archief te selecteren vernietigbare dossiers. Jaar lijks werden door hem de op enig moment voor vernietiging vatbare dossiers gelicht en na het bekende driehoeksoverleg beleidsambtenaar/registrator/ar chivaris zo mogelijk daadwerkelijk vernietigd. De te bewaren dossiers wer den, zonodig na revisie, waarbij te denken ware aan splitsing en samenvoe ging, aan het semi-statische archief toegevoegd. Deze methodiek volgt de ambtenaar semi-statische archieven thans nog. Terugkomend op mijn eerdere opmerking, dat de kiem van een goed ar chiefbeheer ligt in het beheer van het dynamische archief, wil ik nu wel even kwijt, dat gebleken is, dat bij een goede dossiervorming door de registrator waarbij ondermeer rekening wordt gehouden met de snelle vernietigbaarheid van vele stukken, het werk van de ambtenaar semi-statische archieven voor een niet onbelangrijk deel vereenvoudigd is. Op dit moment zijn de werk zaamheden van hem gevorderd tot het beschrijvend inventariseren van de tot tienjarenblokken samengevoegde archiefeenheden van 1935, die te zijner tijd moeten worden overgedragen. Het is de bedoeling dat hij na gereedkoming van deze werkzaamheden zijn activiteiten verlegt naar de semi-statische ar chieven van de overige diensten en bedrijven van de gemeente. Tot nu toe zijn 45 44

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 23