Laat mij ter afronding terugkeren naar de semi-statische archieven. Aan de sprekers van vanmiddag is de vraag voorgelegd of aan de ontwikkeling van gemeentelijke- en streekarchiefdiensten een voorziening dient te worden ge koppeld voor de bewerking van de semi-statische archieven, met andere woor den: moet er naast een streekarchivaris ook een streekregistrator komen. Het ligt eraan hoe je die vraag wilt zien. Als het gaat om meer mankracht zal ieder een uit het archiefwezen daar ja op zeggen. Maar of zo'n ontwikkeling nog in te passen zou zijn in het bestaande kader is dubieus. Dat ik de gedachte niet afwijs komt omdat er impliciet de uitwerking in is gelegen van de gedachte die ik hier centraal stel, namelijk dat de erkenning van de drie-fasenstructuur voorlopig de beste garantie is voor een gerichte en blijvende aanpak van de semi-statische archieven. Zowel registrator als archiefwezen zullen daar wel bij varen. Noten 1 Archieven 1980 (Centraal Bureau voor de Sta tistiek, 's-Gravenhage 1983), 10, 14. 2 nab 1982, 31-34, 182-184, 317-319. 3 r.a.d.renting, Onder welk ministerie hoort het archiefwezen thuisl nab 1979, 106-110. 2-3 Het belang van een samenhangende visie op de levenscyclus van archieven vanuit gemeentelijk niveau bezien Sj.Hiddema Mij is gevraagd om - uitgaande van de opvatting dat de levenscyclus van ar chieven een samenhangend geheel vormt-het thema 'verhouding archief- wezen-registratuur' te belichten vanuit de gezichtshoek van de gemeentelijke archiefwereld. Aan dat verzoek voldoe ik graag. Daarbij zal ik uitgaan van mijn ervaringen als gemeentearchivaris van Deventer. Ik neem aan dat die menige collega gemeente- of streekarchivaris vertrouwd zullen aandoen. De archiefdienst te Deventer was tot 1978 stiefmoederlijk bedeeld. In dat jaar brak met de verhuizing van de archiefdienst van een te kleine en niet voor uit breiding vatbare ruimte in het stadhuis naar een eigen, aan de speciale behoef ten van de dienst aangepast gebouw een nieuw hoofdstuk aan. Met de verbete ring van de behuizing was de voornaamste voorwaarde vervuld door de opzet van een de historische stad Deventer waardige gemeentelijke archiefdienst. Daardoor immers werd uitbreiding mogelijk met taken en voorzieningen waarop de meeste vergelijkbare gemeentelijke archiefdiensten al waren bere kend, zoals de topografisch-historische atlas, documentaire verzamelingen en een restauratie-atelier. Tevens werd in 1982 een speciale functionaris voor de archiefinspectie benoemd. Al rond 1970 was de toenmalige provinciale archiefinspecteur begonnen aan te dringen op een betere huisvesting van de archiefdienst van Deventer. In de sinds jaar en dag door financiële zorgen geplaagde gemeente vond hij bij Burgemeester en Wethouders een williger oor dan hij had durven hopen. Er was sprake van een gelukkige coïncidentie. Gedurende de Tweede Wereldoor log was de binnenstad door een serie bombardementen geteisterd. Een kwart eeuw na de bevrijding bestonden nog steeds hele straten in het oude centrum uit onbewoonbare bouwvallen. Pas rond 1970 werd eindelijk met het Rijk 38 overeenstemming bereikt over de subsidiëring van renovatie van dit stadsge deelte. Het gemeentebestuur ging er daarbij van uit dat zoveel mogelijk histo risch stadsschoon behouden zou moeten blijven en dat de binnenstad als woongebied in ere zou moeten worden hersteld. Van dit herstelbeleid dat, hoewel duurder, de plaatselijke bevolking veel meer aansprak dan kaalslag en nieuwbouw, heeft de archiefdienst geprofiteerd. Met de vernieuwing van het Noordenbergkwartier werd een begin gemaakt door de restauratie van een complex fraaie gebouwen die eens samen het Buiskensklooster vormden. Voor deze gebouwen bleken archiefdienst en stadsbibliotheek de ideale bestemmingen te zijn. In 1978 is de archiefdienst in het zuidelijke gedeelte van het voormalige klooster geïnstalleerd. De keuze van de nieuwe behuizing van de archiefdienst paste op zichzelf ge nomen in het gemeentelijk beleid, dat deze dienst als een culturele instelling beschouwde, hetgeen geïllustreerd werd door het feit dat de archiefdienst on der de wethouder voor culturele zaken ressorteerde. Daarmede sloot Deventer zich dus aan bij een taakopvatting van de archiefdienst die in Nederland de heersende is. In het cultuurbeleid van het Deventer gemeentebestuur wordt van culturele instellingen bovenal gevergd, dat deze een besef van betrokken heid van de gehele bevolking bij hun doelstelling bevorderen. De keuze van een centraal gelegen, aantrekkelijk gebouw als onderkomen voor de archief dienst had een drempelverlagend effect dat het vervullen van genoemd ver eiste vergemakkelijkte. De in 1972 benoemde archivaris had reeds terstond na zijn komst op deze voorzet geanticipeerd door een actief beleid te entameren dat er op was gericht de Deventer bevolking bewust te maken van het bestaan van de archiefdienst en bezoek aldaar aan te moedigen. Ondanks beperkte financiële mogelijkheden heeft het Deventer gemeente bestuur tot op heden een archiefbeleid doorgezet dat wat betreft de gemeente lijke archiefdienst, beheerder van het statisch archief, slechts valt te prijzen. Zo er ruimte blijft voor een kritische kanttekening is dat hoogstens omdat de ijver voor het welzijn van de stadsbevolking, voor zover deze in het culturele beleid tot uitdrukking komt, soms haar doel dreigt voorbij te schieten. Het is bijvoorbeeld één zaak om door een fraai gerestaureerd historisch pand als ze tel voor de archiefdienst aan te wijzen het bezoek van belangstellenden aan te moedigen, een andere zaak is om te overwegen de fraaie kloostertuin tot buurtplantsoen te promoveren en een deel daarvan te bestemmen voor kleu terspeelplaats. Ik heb de hoop nog niet opgegeven het gemeentebestuur ervan te overtuigen dat langs deze weg participatie van de buurtbevolking in het ar chiefwerk ook kan worden overdreven. Maar, als het begrip archiefbeleid wordt opgevat als niet alleen betrekking hebbend op het statisch archief, maar evenzeer op het dynamisch en semi- statisch, dan blijft in Deventer nog wel een en ander te wensen over. Aange zien het de bedoeling van de van is, dat op dit congres juist deze visie op het archiefbeleid wordt benadrukt, zie ik mij genoodzaakt aandacht te vragen voor wat in Deventer aan de situatie waarin de dynamische en semi-statische archieven zich bevinden is blijven haperen. Daarbij wil ik vooropstellen dat het gemeentebestuur van Deventer de laatste jaren in menig opzicht op loffelijke wijze van goede wil heeft blijk ge geven om de gevolgen van tientallen jaren gebrek aan belangstelling voor de 39

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 20