code-VNG. Het merendeel van de Brabantse gemeenten is daartoe overgegaan in de jaren '30, al zijn er ook bij die pas veel later zijn gevolgd, tot uiterlijk rond 1950. Er is dus wel verschil tussen de gemeenten, maar globaal genomen zijn de oudste semi-statische stukken zo'n 50 jaar oud en is er een duidelijke begrenzing ten aanzien van wat algemeen heet het 'oud' archief, het overge brachte archief onder beheer van de archivaris. Naar het heden toe is die begrenzing minder duidelijk. Of archiefbeschei den als dynamisch dan wel als semi-statisch worden aangemerkt hangt samen met allerlei subjectieve factoren zoals de opvatting van het registratuurperso- neel (soms worden bij voorbeeld nog geldende verordeningen van tientallen jaren oud als dynamisch beschouwd), het aantal beschikbare kasten of soms ook een regelrechte verwaarlozing van regelmatig afvoeren van stukken naar het semi-statische bestand. Ik kom op die wisselende, vaak subjectief bepaal de, benadering van de begrippen dynamisch en semi-statisch nog terug. Hier wil ik volstaan met de constatering dat bij het overgrote deel van de gemeen ten het begrip semi-statisch archief samenvalt met de archiefbescheiden over een periode van ongeveer 50 jaren, vanaf circa 1930 tot circa 1980. Die consta tering betekent dat we semi-statische archieven thans in maximale omvang meemaken. Immers de wettelijk voorgeschreven overbrengingstermijn van 50 jaar is bereikt en de algemene wens om die termijn te verkorten tot 25 of zelfs 20 jaar zal moeten leiden tot kleinere semi-statische bestanden. Over welke omvang praten we eigenlijk? De CBS-enquête van 19801 geeft onvoldoende houvast: bij de gemeentesecretarieën in Nederland zou aan ar chief vanaf 1900 71 kilometer aanwezig zijn. Daarbij zouden dan moeten worden geteld 13,8 kilometer van gemeenten die deelnemen aan een streekar- chivariaat. Totaal dus 84,8 kilometer archieven vanaf 1900 en overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Afgezien van het feit dat de grens van 1900 een andere is dan die van de in voering van de code-VNG, zijn deze gegevens ook volgens het cbs nauwelijks bruikbaar omdat er geen scheiding bij is aangegeven tussen statisch, semi- statisch en dynamisch archief. Bovendien is de CBS-enquête beperkt gebleven tot de secretarieën en zijn de gemeentelijke diensten en bedrijven buiten be schouwing gebleven. Ik baseer mij daarom op de feitelijke waargenomen toestand in een groot aantal gemeenten: van 85 gemeenten in Noord-Brabant (met een totaal inwonertal van 1.165.000) beschik ik over recente gegevens (dat wil zeggen niet ouder dan 3 jaar). De totale omvang van de semi-statische archieven in die 85 gemeenten bedraagt 25,5 kilometer. Extrapolatie zonder meer van dat gegeven naar landelijk niveau is niet ver antwoord omdat de situatie van gemeente tot gemeente zeer kan verschillen, ook al gaat het hier om 10% van de Nederlandse gemeenten met circa 8% van het inwonertal, op zichzelf voldoende voor een representatieve steekproef. Bedacht moet worden dat in 41 van die 85 gemeenten al sinds jaren streekre- gistratoren werkzaam zijn en ook dat in een tweetal grotere gemeenten meer dan gemiddelde aandacht is besteed aan vernietiging van archiefstukken. Daardoor is de totale omvang waarschijnlijk lager dan gemiddeld mag wor den verwacht. Extrapolatie van de gegevens kan dus maar zeer tentatief de richting aange ven waarin de vermoedelijke omvang van semi-statische archieven bij de ge- meenten in Nederland zich bevindt. Al naar gelang men kiest voor een factor gebaseerd op het aantal gemeenten dan wel het inwonertal zou die totale om vang kunnen liggen tussen de 255 en 306 kilometer! Daarmee wordt royaal het beeld bevestigd dat de archieven van de laatste halve eeuw in omvang alle ar chiefbescheiden uit vroeger eeuwen overtreffen en we voor een omvangrijk probleem staan. Is er over de omvang van de semi-statische archieven, hoe aarzelend ook, nog iets te zeggen, over de ordeningstoestand is in algemene zin niet veel meer op te merken dan dat het overgrote deel is opgezet met behulp van de code- VNG, waardoor in de meeste gevallen een behoorlijke toegankelijkheid is ge waarborgd. De ordeningstoestand varieert van geval tot geval heel sterk: van de puinhoop op een zolder tot een keurig geordend archief, waaruit de vernie tigbare stukken zijn verwijderd, en dat voorzien is van een zogenaamde be schrijvende inventaris. Laten we na deze algemene terreinverkenning eens nader kijken naar de ver schillende wijzen waarop de semi-statische archieven worden beheerd. Het formele kader is bekend: als niet-overgebrachte archieven worden ze beheerd door de gemeentesecretaris, de facto door de registratuur. De archivaris, als deze is benoemd, oefent beheersinspectie uit. In de praktijk wordt met de bewerking en sanering van semi-statische ar chieven op verschillende manieren omgesprongen: 1 Nog altijd komt de toestand voor waarbij het beheer beperkt blijft tot het be waren als zodanig. Al dan niet regelmatig worden er stukken aan het bestand toegevoegd en daarbij blijft het dan, tenzij bijvoorbeeld ruimtegebrek dwingt tot het verlaten van een opberging op code-volgorde, waarna veelal een nume rieke berging plaatsvindt. Aan selectie en vernietiging, laat staan herorde ning, wordt weinig gedaan. Het is het niemandsland dat beantwoordt aan de clichématige voorstelling die het grote publiek van archieven heeft. Een vari ant op het geschetste beeld wordt gevormd door die gemeenten waar men uit ruimtegebrek is overgegaan tot het incidenteel en soms ongecoördineerd opruimen van vernietigbare stukken. Daarbij scoren vooral de bijlagen tot de rekeningen hoog, omdat daarover de wijdverbreide opvatting bestaat dat ze zonder enige nadere selectie de papiermolen in kunnen. 2 Een tweede, veel vaker voorkomende vorm van beheer is het incidenteel uit besteden aan derden van vernietiging en eventueel herordening van gedeelten van het semi-statische archief. Te denken valt daarbij aan de diensten zoals het bureau odrp van de VNG verleent, maar ook andere vormen komen voor, zoals assistentie vanuit de sociale werkvoorziening of het inschakelen van ge pensioneerde of wegens zwangerschap uit de dienst vertrokken ambtenaren. Hoewel deze aanpak uiteraard verre te verkiezen is boven een stilstandsituatie kleven er in de praktijk veeel bezwaren aan die onder meer samenhangen met het ontbreken van continuïteit. Ook wordt op deze wijze te zelden een archief gedeelte als een afgesloten eenheid gesaneerd en geïnventariseerd. Is dat wel het geval zoals bij de ordening van archieven van opgeheven gemeenten ge beurd is, dan kan een eenmalige aanpak van een geheel semi-statisch archief een belangrijke verbetering betekenen. 32 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 17