de familie Krantz. Bij het doornemen van de inventaris stuitte ik regelmatig op
signalen die getuigden van een democratische en sociale geëngageerdheid van
de firmanten. Ter toelichting: de oprichting van een broodfabriek in 1858 met
als doel de werknemers van goed en goedkoop brood te voorzien (blz. iv); de
poging tot oprichting van een 'Lees- en recreatiezaal' voor arbeiders in
1864/65 (inv.nr. 29); de bouw en exploitatie van de Volksbadhuizen in
1895/96 (blz. v); het legaat van A. J. Krantz ten behoeve van de werknemers
en dat ten behoeve van de gemeente, zoals boven vermeld, in 1891 (inv.nrs.
787, 788 en 99); de fooienpot voor het personeel (inv.nr. 791); de verdeling van
de overwinst onder het personeel in 1937 (inv.nr. 793) en het fonds ter on
dersteuning van de werknemers in de mobilisatietijd (inv.nr. 794), alsmede het
bestaan van een overlegorgaan van het personeel, wellicht een voorloper van
de ondernemingsraad (inv.nrs. 799-803).
Wat de inhoud van de inventaris betreft, wil ik het volgende opmerken. Zoals
door de inventarisator zelf wordt aangegeven in de uitgebreide inleiding en
verantwoording (blz. i, vu en vm) omvatten de archieven Krantz een fonds
van persoonlijke archiefjes van de diverse eigenaren en firmanten. De band
tussen die archiefjes wordt gevormd door de firma's Krantz en niet door de fa
milieband. Gekozen is daarom voor een scheiding in persoonlijke archieven
(eerste afdeling) en in die betreffende het beheer van de diverse bedrijven
(tweede afdeling), omdat die bedrijven niet als zelfstandige archiefvormers
zijn te beschouwen.2 Binnen de eerste afdeling worden de persoonlijke archie
ven gegeven in volgorde van het geboortejaar van de eigenaar. In de tweede af
deling is de chronologie van het ontstaansjaar van het bedrijf bepalend. Met
uitzondering van de omvangrijke archieven worden de stukken per archief in
chronologische volgorde gegeven. Voor de omvangrijkere archieven in de
eerste afdeling is gekozen voor een onderverdeling in 'stukken van persoonlij
ke aard' en 'stukken van zakelijke aard'. Wie het indelingschema op bladzijde
1 van de inventaris bekijkt, ziet dat dit niet consequent is doorgevoerd. Onder
lil is dit wel gebeurd doch bij vm niet. viii.b noemt Hendriks 'stukken betref
fende diverse functies', een zelfde omschrijving als voor iii.b.3. Bijzonder on
gelukkig vind ik dat de benaming voor de Eerste afdeling en de hoofdstukken
in.A en vm.a gelijkluidend is, namelijk 'Stukken van persoonlijke aard'.
Kennelijk is hier een probleem gerezen. In de inleiding op bladzijde ix spreekt
Hendriks nog van 'stukken van particuliere aard', wanneer hij de eerste afde
ling benoemt. Ook deze omschrijving is mijns inziens minder juist. Waarom
de eerste afdeling niet als 'persoonlijke archieven' benoemd?
De indeling van het omvangrijke archief van de firma J. J. Krantz Zoon te
Leiden - tweede afdeling is gebaseerd op de taakonderdelen binnen het be
drijf (blz. x).3 De hoofdindeling is naar organisatie en taakuitoefening (zie de
parallellen met de code-VNG met name in de eerste afdeling). Eén vreemd ele
ment is er in de onderverdeling van dit archief geslopen, namelijk de omschrij
ving van n.A.2.a. algemeen: verzekeringen (blz. 24). De verzekering van eigen
dommen lijkt me niet zo algemeen, doch bijzonder.
Ten aanzien van de beschrijvingen hier enkele opmerkingen. In inventaris
nummer 136 zijn statuten of ontwerpstatuten opgenomen van de Leidsche
Broodfabriek uit onder andere 1866 en 1877. Het lijkt me dat deze niet op deze
190
plaats thuis horen, aangezien dr. L. P. Krantz, onder wie deze stukken zijn ge
bracht, in die jaren nog geboren moest worden. Waarschijnlijker is het dat ze
ondergebracht dienen te worden onder het persoonlijk archief van
B. F. Krantz onder in.d op blz. 12.
Zoals hierboven reeds is gezegd, koos de inventarisator voor een chronolo
gische ordening van de stukken. Een aantal malen zou het doorbreken van dit
principe echter de duidelijkheid van de inventaris ten goede zijn gekomen en
wel door het gebruik van verzamelbeschrijvingen. Enkele voorbeelden:
inv.nrs. 171, 174 en 176 op blz. 22, akten van patent voor een firmant, hande
lend onder de fa. J. J. Krantz Zoon, voor de jaren met beschrijving van
de firmant en jaren per inventarisnummer. Zo ook de inv.nrs. 1048 - 1052 op
de blz. 71-72, stukken betreffende overeenkomsten gesloten of te sluiten met
ministeries aangaande de levering van textiel,enz. De volgende nummers
1053 1057 zijn zelfs ook ondereen noemer te brengen. Blz. 73, inv.nrs. 1069,
1070 en 1072- 1075, brieven van diverse afnemers houdende bestellingen van
stof,Laatste voorbeeld op blz. 74-75, inv.nrs. 1089- 1091, 1093- 1096,
stukken betreffende de consignatiehandel in laken door diverse firma's,
In het hoofdstuk 'financiën' van de firma J. J. Krantz Zoon te Leiden
(blz. 40 e.v.) komt mijns inziens een aantal stukken voor vernietiging in aan
merking. De reden waarom dit niet gebeurd is blijft onduidelijk, omdat de in
leiding daar niet over spreekt. Daarin wordt wel een zeer uitgebreide en goede
reconstructie en analyse gegeven van de financiële stukken. Een regeltje met
betrekking tot de vernietiging zou dan niet misstaan hebben. Te vernietigen
zijn die stukken waarvan de inhoud reeds is opgenomen in andere stukken.
Met name is dit zeer waarschijnlijk het geval met de inv.nrs. 408 (in 407),
413-415 en 419 (in 410-411), als ook met de inv.nrs. 533 - 534 die kladden
zijn van delen 527 en 530. Dit laatste gaat eveneens op voor de inv.nrs.
966-967.
In het inventarisgedeelte betreffende het beheer van de Volksbadhuizen
(blz. 83 - 85) is een verwijzing naar de inv.nrs. 225, 290 en 333 niet overbodig,
te meer omdat die nummers ook ontbreken in de index op blz. 117.
Tot slot wil ik nog wijzen op twee typefouten. In de inleiding wordt in een bij
lage op blz. xix een lijst gegeven van eigenaren en firmanten der fa.
J. J. Krantz Zoon te Leiden. In de verwijzingen achter vin-xii (zoon van
dient men in plaats van de m een iv te lezen en de gegeven vu moet vin
zijn, zoals de opvolgende beknopte genealogie duidelijk maakt. De noot die
op blz. xxii is gegeven bevat ook een vergissing. Daarin wordt achter a verwe
zen naar inv.nr. 1212, terwijl het hoogste nummer in de inventaris 1186 is.
H. Mijland
191