Omdat de aanmerkingen, die ik heb op de behandeling van enkele inventaris nummers, consequenties hebben voor het schema van de inventaris, heb ik dit aan deze recensie toegevoegd. In de verantwoording van de inventarisatie valt te lezen, dat Jansen zich heeft gebaseerd op het werk van zijn voorganger Ver maas, maar ook dat uit diens inleiding niet valt op te maken 'in welke mate in het archief nog een oude ordening te ontdekken was en op welke wijze hij daarvan is afgeweken' (blz. 34). Waarom, kan men zich afvragen, is Jansen, gezien de vrijheid, die deze onduidelijkheid hem permitteert, niet radicaler af geweken van het schema Vermaas en heeft hij niet de rubrieken onder 'Stuk ken van bijzondere aard' als sub-rubrieken ondergebracht onder 'Organisatie', 'Taak' en 'Geschiedenis' (zonder archief)? 'Organisatie' zou dan een sub-rubriek 'Algemeen' (zie onder) en 'Regenten en regentessen', 'Personeel' en 'Archief' bevatten, terwijl 'Taak' de huidige rubrieken b.4 tot en met b.7, waaronder de privileges, zou gaan omvatten. Het theoretische voordeel is, dat het archiefschema volgens het leidend be ginsel van de functies van de regenten wordt opgebouwd, het practische voor deel, dat de nummers 8, 9 en 10 gemakkelijk op hun plaats vallen. Nummer 8 (staten, houdende jaaropgaven van de aantallen verpleegden, de financiën en overige gegevens) betreft verschillende aspecten van de taak der regenten, ter wijl de nummers 9 en 10 (reglementen en instructies; huishoudelijke reglemen ten) dezelfde status binnen de organisatie bezitten. De privileges betreffende het beste kleed hebben het gasthuis recht gegeven op geregelde inkomsten. Zou om deze reden plaatsing onder 7.b 'Waardepa pieren' niet de voorkeur verdienen? (Deze subrubriek wordt overigens ge opend met een serie transportacten, waarna de bijbehorende leggers volgen. Wellicht was de omgekeerde volgorde consequenter en eleganter geweest, aan gezien elders in de inventaris 'algemeen' toch voorafgaat aan 'bijzonder'.) De nummers 235 (gedicht 'Het laatste obstakel', voorgedragen bij de ope ning van de nieuwbouw, 1934) en 236 (redevoeringen, gehouden bij dezelfde gelegenheid) lijken op het eerste gezicht vreemde eenden in een bijt vol bestek ken en bouwtekeningen. Toch staan ze wel op hun plaats, maar hadden beter met de nummers vanaf 222 onder één nummer beschreven kunnen worden: 'Dossier betreffende de nieuwbouw van het gasthuis, 1922 - 1934, 1 pak' (for mulering Wolf). Een laatste punt ter overweging betreft de vraag, hoe de administratie van de binnenregent en zijn opvolger, de directrice, die apart werd gevoerd, be handeld moet worden? Vermenging met het regentenarchief, zoals gebeurd is, of vorming van een eigen archief van deze functionarissen? Deze en andere vragen aangaande de inventarisatie van gasthuisarchieven, waarvan er nog tal loze niet of nauwelijks toegankelijk in de depots liggen, geven mijns inziens voldoende aanleiding tot een nadere gedachtenwisseling onder collega's. Is dit slechts de mening van een beheerder van het gespecialiseerde archief van de Godshuizen te 's-Hertogenbosch of wordt deze behoefte in breder kring ge voeld? Tenslotte wil ik na de kritische opmerkingen hierboven als positief punt de grote gebruiksvriendelijkheid in vorm en inhoud benadrukken. 188 Archiefschema a Stukken van algemene aard (nummers 1-10) B Stukken van bijzondere aard (11 -355) 1 Privileges betreffende het beste kleed (11 - 16) 2 Regenten en regentessen (17- 19) 3 Personeel (20-38) 4 Verpleegden (39-66) 5 Financiën en belastingen (67— 186) a Algemeen (67- 153) b Bijzonder (154- 186) 6 Huishouding (187- 195) 7 Eigendommen (196-348) a Onroerende goederen (196-250) b Waardepapieren (251 -348) 8 Geschiedenis en archief (349-352) 9 Overig (353 355) 10 Zonder blijkbaar verband met het archief (356) H. R. Wolf A. b. HENDRIKS, Inventaris van de persoonlijke archieven van de firmanten en eigenaren van het bedrijf J. J. Krantz Zoon te Leiden (1731) 17971970, waarin opgenomen stukken betreffende het beheer van de bedrijven: de stof fenhandel 'fa. Krantz Zoon te 's-Gravenhage', de laken en wollenstoffenfa- briek 'fa. J. J. Krantz Zoon te Leiden', de 'Wollengarenfabriek' te Leiden en de 'Volksbadhuizen te Leiden'. Gemeentearchief Leiden, 1982. Prijs 15,00. Het is bijna vanzelfsprekend dat de archieven Krantz overgedragen zijn aan het gemeentearchief te Leiden. Zeker wanneer men weet dat de familie Krantz het Leidse archiefwezen een warm hart heeft toegedragen. De meest uit gesproken getuigenis daarvan is de beschikbaarstelling van een legaat door de heer A. J. Krantz aan de gemeente Leiden in 1891, waaruit de bouw en finan ciering van het huidige Leidse gemeentearchief is bekostigd (inv. nr. 99).1 De archieven Krantz zijn van belang voor de sociaal-economische geschie denis van Nederland en voor die van de gemeente Leiden. Zij bieden de moge lijkheid tot bestudering van de laken- en wollenstoffenfabricage in Nederland, vooral voor wat de periode 1850- 1950 betreft. Met name het archief van de firma J. J. Krantz Zoon te Leiden, dat vrij volledig bewaard is gebleven, biedt veel materiaal voor de beschrijving van deze verdwijnende tak van in dustrie. Zeker wanneer deze bron gecombineerd wordt met de in het gemeen tearchief Tilburg berustende archieven van een aantal van de zogenaamde 'Tilburgsche Heren' (zie blz. 76). Zoals aangegeven leveren de archieven Krantz eveneens een belangrijke ba sis voor de sociaal-economische geschiedenis van de gemeente Leiden in bo vengenoemde periode. Een interessant aspect van die geschiedenis zou mijns inziens kunnen zijn het onderzoek naar de sociale instelling van de leden van 189

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 51