bij voornamen moet iemand die indiceert dan ook van het begin af aan ge bruik maken van een thesaurus, een lijst van voor dit systeem (of liever: voor binnen deze dienst vervaardigde systemen) gekozen descriptoren. In de prak tijk bestaan die descriptoren uit de meest complete en meest frequent voorko mende naamsvorm. Een paar voorbeelden Aaltje Alida Aechje Agatha Hijnrick Hendrik Claesge Klasina Grietgen Ariens Margaretha Adriaandr. Trijntge Katarina Neeltgen Kornelia Maritge Maria Maeycke Maria Patroniemen Het argument om op patroniem te ordenen is wel dat men niet kan en wil uit maken of het patroniem tot familienaam is gestold. Een argument om in elk geval óók op voornaam te ordenen is, dat men Maria Henricx die elders ver meld kan staan als Mayke Heyndricxsdr. op één lijn brengt, met als resultaat: Kop Aangeboden naam Maria Maria Hendriksdr. Maertge van den Engel Maria Henricx Mayke Heyndrlksse in den Engel Maritge Heinrikx in de Pooten Mary Hendrikus vanSwol Wij schreven: vermeld kan staan, want er wordt op namen, niet op personen geïndiceerd. De onderzoeker moet de identiteit van de genoemden vaststellen. De praktijk wijst uit dat in Holland rond 1700 patroniemen óf verdwijnen óf stollen tot familienaam. Daarom is bij het Gemeentearchief Den Haag de stelregel sinds jaar en dag: patroniemen vóór 1700 op voornaam en na dat jaar op familienaam, met waar nodig dwarsverbindingen. Deze regel is arbitair maar wel al vijftig jaar consequent toegepast. 10 Lijsten zijn beschikbaar Wie er tegen opziet om tijdens het indiceren een lijst van ordeningsbeslissingen aan te leggen kan gebruik maken van een die elders al bestaat. Het Gemeen tearchief van Den Haag beschikt over een lijst van circa 600 niet-gekozen vari anten in de voornaam die verwijzen naar de wei-gekozen naam, een lijst die re presentatief geacht mag worden voor het in Holland te verwachten namenaan bod. Voor de achternamen is een lijst van circa 20000 in de DTB-registers aan getroffen varianten en verbasteringen voor een ieder beschikbaar. Een volgende stap is natuurlijk dat men van deze lijsten ook gebruik maakt bij het maken van indices op andere bronnen. Wanneer deze lijsten bij elke te ver vaardigen index consequent gebruikt worden, wordt binnen één dienst uitein delijk één niveau bereikt. Een bijkomend voordeel is dat, als het wenselijk is twee of meer indices te integreren, het belangrijkste voorwerk al is gedaan. 11 Waar gaat het nu werkelijk om? Tot hier toe kan men deze regels alleen maar lezen als een pleidooi voor het al- fabetisch-fonologisch systeem waarvoor de redactie - het spreekwoord audi et alteram partem indachtig haar kolommen openstelde. Maar er is veel meer aan de hand dan een welles-nietes discussie en dat is de automatisering. De eerste tekstverwerkers en computers hebben hun intrede gedaan in het Neder landse archiefwezen, de eerste indexen zijn daarop rechtstreeks vervaardigd. Er is een club die het gebruik van de computer bij de genealogiebeoefemng wil bevorderen. Moet het archiefwezen dan maar afwachten wat derden willen? Dat is ons inziens onverstandig. Het minste wat men kan doen is een overzicht maken van wat aan hoofdseries (dtb etc.) is geïndiceerd en hoe die indices zich qua ordening onderling verhouden. Want willen archivaris en gebruiker ooit de kans krijgen bevrijd te worden van al die laatjes, schriftjes, banden en fi ches, kortom het patchwork aan indexen, dan moet nu al orde op zaken gesteld worden wat betreft uniformiteit. Patchwork betekent ook nog zoiets als 'samengeflanst'. Ondertussen wordt de computer zozeer gemeengoed dat er kant en klare programma's kunnen gaan ontstaan die een groot deel van de ingebrachte va rianten vangen en normaliseren in de vorm van een uitgeklede familienaam, welke laatste zich weer automatisch foutloos laat alfabetiseren. Fouten en aanvullingen die pas tijdens het gebruik opduiken kunnen gemakkelijk wor den gewijzigd want het gehele bestand staat immers op diskette. Wie het nu ziet schemeren moet ik wijzen op de in 1983 verschenen Klapper op de parochieregisters van Overijse, Jezus-Eik en Terlanen (1626-1813) die geheel door de computer is samengesteld en door de gemeente Overijse (Bel gië) is uitgegeven. En de gebruiker wiens stem wij nooit horen? Een bezoeker die dtb- gegevens inspreekt op een cassetterecorder is geen zeldzaamheid meer. Plaat sing van een tekstverwerker levert binnen een week het verzoek op de machine te mogen gebruiken, zo is de ervaring in Den Haag. Wie toch vreest dat bij fo nologische ordening de gebruiker te veel door de indexmaker wordt geleid ant woorden wij: een beetje onderzoeker raadpleegt na de index de bronnen. Dankzij structurering van het aanbod heeft hij de zekerheid: meer nieuws is er niet. Dat het doopboek zijn familienaam verhaspelt brengt hem niet van zijn stuk. Noten 2 NAB 87 (1983), 61-63. 1 Dank aan collega's van afdeling Inlichtingen van het Gemeentearchief Den Haag voor het aanreiken van ervaringen met indices en hun gebruik. 3 NAB 77 (1973), 353 - 359 en de daarop volgen de discussie. 4 De index op de huwelijken was al vrijwel ge reed. Helaas is deze op patroniem i.p.v. op voornaam gerangschikt. 132 133

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 23