Jaarrede van de voorzitter* Voor belangstellenden liggen de teksten van de lezingen ter inzage bij onderge tekenden en bij de Stuurgroep Automatisering. M. van Driel H. J. Ernst D. van der Vlis F. C. J. Ketelaar Quis custodiet custodientes? 1983 was een gedenkwaardig jaar: archivarissen kregen wereldfaam en haal den in de hele wereld de voorpagina en het televisiejournaal. Die archivarissen waren collegae van het Bundesarchiv in Koblenz, die de zogenaamde Hitier- dagboeken als falsificatie ontmaskerden. Hun onderzoek bestond, volgens goede diplomatische methode, uit zowel inwendige als uitwendige bronnen kritiek en uit onderzoek van de informatiedrager zelf. Hun professionele on derzoek maakte een eind aan speculaties van historici en het grote publiek. Voordat de publiciteit losbarstte, waren het Bundesarchiv en Der Spiegel in het diepste geheim reeds overeengekomen dat de archivalia na de commer- cieel-publicitaire 'Auswertung' in het Bundesarchiv terecht zouden komen. Daaraan was een summiere expertise van enkele documenten uit de Hitier- schat voorafgegaan.1 Had het Bundesarchiv zich gecompromitteerd, zich geprostitueerd ter wille van de verwerving van de documenten? Laat ik de vraag anders stellen: hoever mag een archivaris gaan ter bereiking van zijn doel, in casu de acquisitie van be gerenswaardige archivalia? Weigert u een archief omdat er ook rommel tussen zit? Weigert u een archief dat wordt aangeboden onder de voorwaarde dat het door joden niet mag worden geraadpleegd? Of alleen voor communisten of al leen voor vrouwen toegankelijk is? Het is een soort vraag dat bij mijn weten nooit expliciet wordt gesteld, en waarmee we op onbegaand gebied komen, nl. dat van de ethiek van archivarissen, de leer van ons zedelijk juiste handelen. In uw archief ontdekt u bij toeval informatie waarvan openbaarmaking het einde kan betekenen van de carrière van een politicus. U weet dat een dergelij ke ontdekking door de directeur van het Rijksinstituut voor oorlogsdocumen tatie de affaire-Aantjes inluidde. Maar stel nu dat zich zoiets in üw rijks- of ge meentearchief voordoet? Los van de bezettingstijd kunt u ook denken aan an dere belastende gegevens in overheids- en particuliere archieven, bijv. die wel ke op het spoor zetten van fraude of andere schandalen waarbij nog levende personen waren betrokken. U zult waarschijnlijk niet direct de pers inlichten, maar wat doet u als zich voor dat gevoelige archief een onderzoeker aanmeldt? Artikel 22 van het Archiefbesluit geeft u de mogelijkheid inzage te weigeren als een stuk niet veilig aan de onderzoeker kan worden toevertrouwd. Maar deze bepaling kan in dit geval niet toepasselijk zijn, aangezien de wetgever daarvoor de procedure van artikel 21 van het Archiefbesluit heeft voorzien. 89 88

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 1