archieven hebben. Er is daarom onder de plaatselijke gemeenten een enquête gehouden om er achter te komen wat er bewaard is en waar het zich bevindt. Dat deze opvattingen niet alleen bij hemzelf, maar ook bij anderen ingang hebben gevonden, blijkt uit de aanvaarding van het voorstel van het Comité door de jaarvergadering van de Bond tot het instellen van een archiefcommis sie. Haar eerste taak zal zijn het behartigen van de belangen inzake de zorg voor en het beheer van de archieven van de Vrije Evangelische Gemeenten en tot het inbewaringgeven van het Bondsarchief aan het Rijksarchief in Utrecht. Prof. dr. W. Lutjeharms belicht de lotgevallen van het archief van de Evange lische Broedergemeente, in het bijzonder het Zeister archief. De geloofsge meenschap van de Evangelische Broedergemeente, Unitas Fratrum of Hern hutters, vindt haar oorsprong in het Moravië van de vijftiende eeuw; daar werd de Broederuniteit door enkele volgelingen van Jan Hus gesticht. In 1722 stelden enkelen van hen zich in Saksen onder de bescherming van de graaf Von Zinzendorf en stichtten de nederzetting Herrnhut. Zinzendorf blies deze reli gieuze beweging, die zich kenmerkte door een piëtistisch, zeer persoonlijk ge loof en door zendingsijver, nieuw leven in. Enkele jaren na een bezoek van hem aan de Nederlanden, waar hij onder andere onder doopsgezinden veel ge lijkgezinden ontmoette, werden de kolonie 's-Heerendijk te IJsselstein (1736) en de broedergemeenten te Amsterdam (1738) en Haarlem (1744) opgericht. De broeders ondervonden evenwel veel tegenwerking van de zijde van de gere formeerde kerk en van plaatselijke autoriteiten, hetgeen leidde tot het ver schijnen van een aanzienlijke hoeveelheid geschriften en verweerschriften. Het bewaren hiervan was noodzakelijk. Net zoals bij de remonstranten leidde de strijd in de begintijd van het bestaan tot goede archiefzorg. Het verzet tegen de broedergemeente te IJsselstein droeg bij tot de aankoop in 1745 van de hoge heerlijkheid van Zeist en het daarbijbehorende slot en de stichting van een nieuwe gemeente aldaar. Om zijn gunstige ligging werd Zeist het centrum van de Uniteit. Het uniteitsarchief werd op het slot bewaard. In de loop van de achttiende eeuw bleek het daar echter in tweeërlei opzicht niet langer veilig te zijn: het was er vochtig en met de nadering van de Franse Revo lutie die politieke omwentelingen teweeg bracht, onrustig. Daarom werd het uniteitsarchief - met inbegrip van het Nederlandse gedeelte uit de begintijd - overgebracht naar Barby (bij Maagdenburg) en later naar Herrnhut (ddr). Aan het Zeister archief ontbreken ten dele de bronnen van de begintijd; daar naast bevat het meer dan alleen de archieven van Zeist: ook de archieven van de broedergemeenten in Nederland buiten Zeist, van de zending vanuit Neder land (Zeister Zendingsgenootschap, vooral gericht op Suriname), scholen en bedrijven. Behalve voor de geschiedenis van de Broedergemeente in Neder land zijn de archieven ook een bron voor de geschiedbeoefening van andere protestantse groeperingen, waarmee zij vooral in de begintijd in contact ston den, soms in goede verstandhouding, soms in strijd. De brand in 1967 in het broederhuis is de aanleiding geweest tot bezinning op veilige bewaring van de archieven; het resulteerde in 1970 in het inbewa ringgeven van het Zeister archief en de daarmee verbonden bibliotheek en do cumentatie aan het Rijksarchief in Utrecht, en de oprichting van een archief commissie waarin ook medewerkers van dat rijksarchief zitting hebben. De 112 laatsten hebben zich sindsdien onder meer ingezet voor het opsporen en bij eenbrengen in Suriname van de archieven van de Evangelische Broederge meente aldaar en het geven van adviezen met betrekking tot bewaring en orde ning. 's Middags zijn, in verband met de uitreiking van de Handelingen en verslagen van de algemene synoden van de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk, 1836-1869 aan prof. dr. C. Dekker en aan vertegenwoordigers van sy noden en theologische opleidingen, die de uitgave financieel hebben gesteund, de gelederen van de gereformeerde gezindten versterkt. Na deze uitreiking zet drs. M. te Velde de opzet en werkwijze van de Werk groep Afscheidingsarchieven, waarvan hij voorzitter is, uiteen. De Werk groep, het meest directe resultaat van de vorige Contactdag, bestaat uit leden van acht verschillende kerken die op persoonlijke basis meedoen en de mede werkster kerkelijke archieven van het Centraal Register van Particuliere Ar chieven. Zij is dus ingebed tussen Kerk en Staat. Het doel van de Werkgroep is drieledig: 1 het opsporen van de archieven van kerken of kerkegroepen, die zijn voortge komen uit de Afscheiding van 1834 (plaatselijke gemeenten, meerdere verga deringen, deputaatschappen en semikerkelijke organisaties) en van personen, die in de Afscheiding een rol hebben gespeeld (voormannen, predikanten, professoren); 2 het registreren van deze archieven aan de hand van rapportages, magazijn lijsten en inventarissen, ook negatieve resultaten (brand, vernietiging); 3 het informeren aan historisch-wetenschappelijke onderzoekers. De Werkgroep is begonnen met het registreren van archiefvormende instanties aan de hand van oude jaarboekjes, acta van synoden en classes en jaarversla gen. Een moeilijkheid daarbij was dat in de loop van 150 jaar een aantal ker ken is opgeheven, gesplitst, weer bij elkaar gevoegd of naamsverandering heeft ondergaan. Van de 400 aldus opgespoorde Afscheidingsarchieven blijkt het grootste aantal zich te bevinden in de Gereformeerde Kerken: 300; de Ge reformeerde Kerken (vrijgemaakt) tellen er 20, de daarvan afgescheiden Ne derlands Gereformeerde Kerken 9, de Christelijke Gereformeerde Kerken 9 en de kleine kerken samen (Vrije Evangelische Gemeenten, Gereformeerde Ge meenten in Nederland, Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord- Amerika en de Oud-Gereformeerde Gemeenten) ongeveer 10. Op grond van deze gegevens worden nu kerkeraden en andere organen geënquêteerd. Daarnaast is contact gezocht met universiteiten (in het bijzon der de universiteitsbibliotheken en theologische opleidingen) en instellingen zoals het Réveilarchief en het Historisch Documentatiecentrum voor het Ne derlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit, om er achter te komen of zich hier kerkelijke of semikerkelijke archieven en particuliere archieven van de voormannen van de Afscheiding bevinden. Om dezelfde reden zijn ook soortgelijke instellingen in het buitenland (Noord-Amerika en Zuid-Afrika), waarheen predikanten zoals ds. H. P. Scholte en ds. A. C. van Raalte met hun achterban zijn uitgeweken, benaderd. Met de archiefdiensten van de overheid -waar de bovenbedoelde particuliere archieven inbewaringgegeven kunnen 113

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 13