Boekbespreking
V. van den Bergh en P. R. de Kievit, Inventaris van het archief van Prof. Mr. Dr. G.
W. J. Bruins (1883-1948), 1895-1948. Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, Den
Haag 1981, q,X, 313 bh.
Is het verschijnen van deze inventaris in een tijd van economische recessie louter toeval,
zonder betekenis is het echter niet. Professor Bruins was een persoon die zich intens
heeft bezig gehouden met de economie in de jaren dertig van deze eeuw. Het toeganke
lijk maken van zijn persoonlijk archief is dan ook van belang voor het wetenschappe
lijk onderzoek op dit terrein. Dit belang is reeds aangetoond door dr. G. van Roon in
zijn voordracht gehouden bij de officiële uitreiking van de eerste exemplaren van deze
inventaris1.
Hoe intens de bemoeienis van Bruins met de conjunctuurontwikkeling is geweest, blijkt
reeds wanneer men de uitgebreide inhoudsopgave van de inventaris bekijkt. Los van de
bewaard gebleven stukken m.b.t. zijn opleiding en militaire dienst, bevat het archief
stukken gevormd in zeven hoofdfuncties, alsmede voortvloeiende uit 97 nevenfuncties
en lidmaatschappen van commissies en verenigingen, op nationaal en internationaal
terrein.
In de inleiding op de inventaris is een korte levensloop van Bruins gegeven, de lotgeval
len van het archief zijn belicht en de inventarisatie is erin verantwoord. Met betrekking
tot de reconstructie van het archief (zie inventaris, biz. VI en 164) is op te merken, dat
intussen de stukken, die in de bibliotheek van het Vredespaleis berustten, in origineel of
in copie, zijn overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. In een 'Supplement 1981'
zijn deze stukken beschreven2.
Gezien het gestelde op bladzijde VI van de Inleiding verwachtten de samenstellers ken
nelijk een volgens 'een systematisch registratuurplan' geordend archief aan te treffen.
Ten eerste wil ik opmerken, dat een registratuurplan per definitie systematisch van op
zet is. Ten tweede is het niet erg reëel om bij een particulier archief een registratuurplan
te verwachten. Volgens de definitie is dat namelijk: 'een schema voor de indeling van
een te vormen archief en de rangschikking van zijn bestanddelen3.
1 Het archief Bruins en het wetenschappelijk onderzoek, in: Nederlands Archievenblad, 85.
(1981) blz. 178-181.
2 Supplement blz. 314-317 verkrijgbaar bij het Algemeen Rijksarchief.
3 Lexicon van Nederlandse archieftermen (LNA). 's-Gravenhage 1983. Nummer 11.
[208]
Het opnemen in de inventaris van de door Bruins verzamelde stukken, die geen ar
chiefstukken zijn in engere zin, juich ik toe. Evenzo de beschrijving van de foto's, die
betrekking hebben op gebeurtenissen tijdens zijn functioneren. Het niet opnemen van
deze bescheiden in de inventaris kan betekenen, dat van belang zijnde informatie ont
houden wordt aan de onderzoeker.
Wat de beschrijvingen betreft, wil ik een enkele opmerking plaatsen. Bij de beschrij
ving van de voorkomende correspondentie is deze de ene keer beschreven als 'briefwis
seling' (bijv. inv. nr. 46) en andere keren als 'Algemene briefwisseling' (bijv. nrs. 73-78,
511-512). De 'algemene briefwisseling' zou echter in afdeling I. Algemeen te verwachten
zijn. Ten aanzien van de term briefwisseling is bovendien het volgende te stellen. Vol
gens de definitie van briefwisseling4 gaat het om de uitwisseling van brieven tussen twee
personen, instellingen enz. Beschrijft men echter de correspondentie tussen meerdere
personen, instellingen, enz., dan gebruike men de term in het meervoud: briefwisselin
gen. In deze inventaris geldt dit voor de nummers 1-27, 73-78, 96-100, enz.
De plaatsing van de inventarisnummers 229-249 in de rubrieken I.B.III.A.5.b is niet ge
heel juist. Een gedeelte van deze stukken hoort thuis in de rubriek I.B.III.A.5.a. (Is een
decimale codering niet aan te bevelen?)
Steeds weer treft men bij de beschrijving van jaarverslagen, balansen, rekeningen, e.d.
ook de jaren aan waarin ze zijn opgemaakt. In deze inventaris gebeurde dit overigens
niet consequent (wel bij 146, 188, 197, enz.; niet bij 387, 388, 398, enz.). De vermelding
van de jaren waarin bedoelde stukken zijn opgemaakt is m.i. voor recente archieven
onnodig en daardoor overbodig.
Het bepalen van de grens tussen het aantal stukken, een omslag of een pak leverde
reeds de nodige discussies op. Het Lexicon voor Nederlandse archieftermen geeft een
richtlijn voor het onderscheid tussen omslag en pak, namelijk twee centimeter5. Zo'n
richtlijn is er niet voor de grens tussen het aantal stukken en een omslag. De variatie in
deze toegepast in de inventaris Bruins verdient zeker geen navolging. De uiterlijke
vorm, per enkel inventarisnummer, geeft daar de volgende varianten: 33 deeltjes (28), 1
deeltje en 1 katern (40), 5 stukken (178,320), 6 stukken (456), 4 katernen en 2 stukken
(645) en 1 omslag (waarin 6 stukken; 172). Persoonlijk trek ik de grens bij maximaal 3
stukken. Absurd is het m.i. wel om 33 deeltjes onder te brengen in één inventarisnum
mer. Merkwaardig aandoend is een toevoeging als bij nummer 681: Getypt, geschreven
en gedrukt. 2 stukken.
Een prestatie is het, dat in de 340 bladzijden tellende inventaris, slechts enkele typefou
ten voorkomen. Een enkele keer is de vermelding van de uiterlijke vorm vergeten of ge
deeltelijk weggevallen (321, 811-815, 918-921).
Duidelijk zal zijn dat in 433 de subcommissie 4 is bedoeld en dat op pagina 93 het in
ventarisnummer 465 is weggevallen.
Bijzonder storend vind ik, dat bij het uittypen van de inventaris té weinig gebruik is ge
maakt van de typografische mogelijkheden. Dit euvel komt veelvuldig voor bij inventa
rissen. Een goed voorbeeld hoe het met kennelijk de zelfde mogelijkheden wel kan, is
4 LNA, nr. 19.
5 LNA, zie toelichting op nummer 31.
[209]