gevestigd, het Sponza-paleis, in de oude ommuurde stad gelegen. Dit gebouw uit 1516-
1522, met stijlelementen uit de gotiek en de renaissance, was oorspronkelijk een
douanekantoor, waar in het atrium kooplieden elkaar konden ontmoeten. Behalve het
archief is ook het museum van de nationale revolutie in het complex gevestigd. In dit
museum worden ook archiefbescheiden betreffende de Tweede Wereldoorlog be
waard.
Directeur Mato Kapovic, tevens hoogleraar in de Nieuwe Geschiedenis aan de Universi
teit van Zagreb, ontving mij en zijn medewerker Ivan Mustac leidde mij rond. Het
Historisch Archief van Dubrovnik, tevens regionaal archief voor enige eilanden in de
omgeving, beheert 7 km archief materiaal, waarvan in het Sponza-paleis 600 m. wordt
bewaard. De depots in dit gebouw leken mij niet zo geschikt voor het bewaren van ar
chieven, met name de vochtigheidsgraad was hoog. Ook kampt men met ruimtegebrek.
De archieven die in het Sponza-paleis berusten vormen de eerste afdeling van de dienst:
de archieven van het oude Ragusa, de oude naam van de stad. De archieven van de af
delingen 2 en 3, n.l. van de 19e-20e eeuw tot 1945, en die van de communistische tijd
sinds 1945, voorzover overgebracht, berusten elders in de stad.
De dienst beschikt over een mooie studiezaal in het hoofdgebouw, waar ca. 170 perso
nen, waaronder ca. 50 buitenlanders, jaarlijks wetenschappelijk onderzoek komen ver
richten. Meestal brengen zij meerdere bezoeken. Ook wordt de dienst nog door 200
personen per jaar bezocht voor kleinere inlichtingen. De dienst telt 17 medewerkers.
Voor wat betreft de eerste afdeling kan het Historisch Archief van Dubrovnik het
rijkste archief van Joegoslavië en van de Balkan worden genoemd. Hier worden ook
zeer vele oude stukken betreffende andere delen van Joegoslavië bewaard, bijv. betref
fende Servië en Bosnië, waar oude archieven nagenoeg ontbreken. Ragusa was een on
afhankelijke republiek van 1204 tot 1808, toen Napoleon de stad bij het Franse keizer
rijk voegde. Al die eeuwen is de stad erin geslaagd haar belagers buiten de muren te
houden. De stad erkende slechts nominaal de souvereiniteit van Byzantium, Venetië,
Hongarije-Kroatië (sinds 1384) en van het Turkse rijk, dat sinds 1493 delen van Kroa
tië, waarin de stad gelegen is, bezette. Hierdoor werd het mogelijk dat Ragusa, on
danks de aardbeving van 1667, die stad zwaar trof, haar oude archieven heeft kunnen
bewaren.
Om een indruk te geven van de rijkdom aan oude archivalia van vóór 1808: er zijn
90.000 charters en losse stukken, 7000 delen en bovendien nog 12.000 Ottomaans-
Turkse stukken. Met het Turkse rijk onderhield de stad sinds de 15e eeuw vele contac
ten.
Belangrijke archieven zijn die van de Rector (de 'doge'), de Grote Raad, de Kleine
Raad en de Senaat, en de notariële archieven, die vanaf de 13e eeuw aanwezig zijn. De
oudste kerkelijke archieven bevinden zich ook in dit archief, bijv. van de kathedraal.
De officiële talen waren het Latijn en het Italiaans; voor minder officiële stukken ge
bruikte men ook het Kroatisch, in Latijnse en Cyrillische letters.
De archivering in de republiek Ragusa laat men beginnen met het jaar 1278, toen een
uit Italië afkomstige 'notarius et cancellarius' door de stad werd aangesteld. In 1978
vierde men daarom het 700-jarig bestaan van het stadsarchief. Bij gelegenheid van deze
viering verscheen een speciaal nummer van Arhivist, het orgaan van de federatie van de
verenigingen van archivarissen in Joegoslavië. De titel van dit speciale nummer over
Dubrovnik luidt: Zbornik Historijskog Arhiva u Dubrovniku (in: Arhivist, godina
XXIX, 1979, br. 1-2). De artikelen handelen over het belang van de archieven van Du
brovnik, zijn geschreven in het Kroato-Servisch, maar voorzien van samenvattingen in
het Engels, Frans of Duits. Met name noem ik artikelen over de archieven van Ragusa
als bron voor de geschiedenis van Kroatië, Bosnië en Servië en als bron voor de geschie
denis van de internationale handel en scheepvaart. Ook kan ik wijzen op het belang
voor de geschiedenis van consulaten: Ragusa had sinds het einde van de 13e eeuw een
net van consulaten in het gehele Middellandse Zeegebied, dat zich steeds uitbreidde (50
consuls in de 16e en 80 in de 18e eeuw). Ook blijkt de dienst een keuze uit de archivalia
van de 11e-19e eeuw te hebben gepubliceerd in een serie bronnenpublicaties van 9 delen
(Acta and charters of Dubrovnik); er zijn Turkse stukken gepubliceerd, maar meest in
vertaling. Zoals gezegd laat men het archief aanvangen in het jaar 1278, maar er zijn
oudere stukken aanwezig. Het oudste deel is van 1272, een Liber Statutorum (in 1972 is
door Joegoslavië een postzegel uitgegeven met de eerste bladzijde erop afgedrukt); het
oudste charter is van 1022, een oorkonde van paus Benedictus VIII voor de aartsbis
schop van Ragusa. Vele middeleeuwse en latere stukken waren te zien op een ten
toonstelling in het Sponza-paleis, waar de belangrijkste stukken op het gebied van de
diplomatieke en handelsbetrekkingen van Ragusa sinds de 12e eeuw lagen. Met name
noem ik de middeleeuwse stukken betreffende de relaties met Italiaanse steden (Vene
tië, Pisa, Ravenna, Ancona, Bari etc.), en met Dalmatische en andere 'Joegoslavische'
steden en vorsten, zoals die van Servië en Bosnië (de oudste resp. van 1186 en 1189).
Opmerkelijk was ook een oorkonde met gouden bul van de laatste Byzantijnse keizer
Constantijn XI uit 1451, die Ragusa een handelsprivilege gaf. Ook lagen er oorkonden
van Spaanse koningen uit de late middeleeuwen; uit latere tijd waren ook oorkonden
van andere Europese vorsten aanwezig (Engeland, Frankrijk, Rusland). Betrekkingen
met Nederland, met name Amsterdam, zijn evenwel haast niet bekend; hiervoor zou
uitgebreid archiefonderzoek moeten plaats vinden.
Arhiv Hrvatske (Archief van Kroatië), Marulicev trg 21, Zagreb.
Deze dienst is gevestigd in een vleugel van een groot gebouw, dat in 1913 speciaal als ar
chief van de republiek Kroatië èn als Universiteitsbibliotheek is gebouwd. Het Archief
beschikt nog over ruimte in 5 andere gebouwen verspreid door de stad Zagreb; ook hier
kampt men met ruimtegebrek. De totale omvang van de archieven is 14 km.
In het Archief van Kroatië werd ik ontvangen door de heren Miljenko Pandzic en Josip
Kolanovic, waarmee een uitvoerig gesprek werd gevoerd. De heer Pandzic leidde mij
rond in het hoofdgebouw en in een der hulpgebouwen en begeleidde mij ook naar het
Historisch Archief van Zagreb, waarover hierna nog opmerkingen. De archiefdienst
van Kroatië is verdeeld in zeven afdelingen, te weten: 1) archieven tot 1848 (einde van
het Feodalismus), 2) archieven van 1848 (begin van de Bürgerliche Zeit) tot heden,
voorzover overgebracht, in het algemeen volgens de Kroatische archiefwet na 30 jaar,
maar eerder is mogelijk, 3) inspectie van de registratuur van organen der republiek,
[201]
[200]