over een tweede gebouw in Zeleznik, een voorstad van Belgrado, waar archieven van na
1944 worden bewaard.
Sinds de tweede helft van de 12e eeuw was Servië een uit het Byzantijnse rijk losgeko
men onafhankelijk koninkrijk, maar sinds 1389, toen de Serviërs door de Turken op
het Lijsterveld in Kosovo verslagen waren, raakte hun land geleidelijk aan geheel in
Turkse handen. Na enige opstanden in het begin van de 19e eeuw werd Servië in 1830
een autonoom vorstendom. In de Turkse tijd werden nagenoeg alle middeleeuwse ar
chivalia vernietigd; van de Turkse tijd zelf zijn de voornaamste bronnen in archieven in
Turkije. Pas sinds 1815 zijn er Servische archiefstukken bewaard gebleven, die in dit ar
chief worden bewaard. Van vroegere tijd is slechts een oorkonde van koning Stefan III
van Servië uit 1330 bewaard gebleven. De archieven van de le afdeling zijn die van de
oude periode tot 1918, n.l. die van instellingen van het vorstendom en koninkrijk Ser
vië, en van 1918, het ontstaan van het koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen na
de liquidatie van de Donau-monarchie Oostenrijk-Hongarije, het ontstaan dus van het
huidige Joegoslavië, tot 1944, het einde van de Duitse bezettingstijd en het ontstaan van
de socialistische republiek. De 2e afdeling bewaart de archieven van deze nieuwe perio
de, van 1944 tot heden, althans voorzover de archieven zijn overgebracht.
In de Eerste Wereldoorlog werden vele archieven door de Oostenrijkers meegenomen
naar Wenen, maar de terugkeer ervan is grotendeels mislukt. In de Tweede Wereldoor
log herhaalde zich dit: nu namen de Duitsers veel mee en ook hiervan is nooit alles te
ruggekomen, afgezien nog van de vele vernielingen van archivalia. In beide wereld
oorlogen hebben ook de Bulgaren archieven meegenomen, waarvan nooit iets is terug-
gegeven.
De oude en de nieuwe periode omvatten ieder 4500 m. archiefmateriaal, zodat de dienst
9 km. archief beheert. Het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Ser
vië over de jaren 1870-1918 wordt gedeeltelijk bewaard in het archief van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van de republiek Joegoslavië, maar ressorteert onder het Ar
chief van Servië.
In de 2e afdeling worden de archieven bewaard van de collectieve ondernemingen en de
arbeidersbeweging en van de communistische partij-organisaties van Servië tot ca.
1962. Archieven van coöperatieve organisaties gaan terug tot het begin van deze eeuw.
Behalve archieven beheert de dienst ook collecties kaarten, tekeningen, affiches, foto's,
zegels en audio-visueel materiaal (voor dit laatste beschikt men over een gehoorzaal, te
vens filmzaal).
Van belang is voorts de 3e afdeling, die zich met een scala van taken bezig houdt. Tot
de bemoeienis van deze afdeling behoren: de zorg voor de studiezaal, de bibliotheek
(meer dan 65.000 delen, waaronder kranten), organisatie van tentoonstellingen in de ei
gen tentoonstellingszaal of elders in de republiek, het opsporen van archiefmateriaal
betreffende Servië in binnen- en vooral buitenland en bestelling van microfilms van dit
materiaal, dit om lacunes in de eigen archieven, door oorlogsgeweld ontstaan, aan te
vullen, voorbereiding van (bronnen)publicaties en de informatiedienst. Wat dit laatste
betreft: deze dienst verzamelt gegevens omtrent het archiefmateriaal in andere Servi
sche archieven en ook omtrent archiefbronnen betreffende Servië in de andere republie
ken en in het buitenland. De informatiedienst beschikt ook over een systeem van
[194]
onderwerpen, waarnaar archiefonderzoek is ingesteld, met vermelding van gebruikte
archiefbronnen en een index op de namen van de onderzoekers. Een nieuwe bezoeker
van de studiezaal wordt eerst door de informatiedienst ontvangen en wordt daar gere
gistreerd en voorgelicht.
Volgens de 'Law on the protection of cultural heritage' van de republiek Servië van
1977, waarin ook artikelen omtrent de archieven voorkomen, heeft elke burger van
Joegoslavië het recht de archieven, die naar een archiefdienst zijn overgebracht, te
raadplegen. Buitenlanders wordt toestemming tot archiefonderzoek gegeven overeen
komstig de verdragen van culturele samenwerking met de desbetreffende landen of op
voet van wederkerigheid.
Het Archief van Servië wordt door 4500 bezoekers per jaar bezocht. De beide studie
zalen zijn open van 8.00 tot 20.00 uur; zaterdags van 8.00 tot 14.00 uur.
Tenslotte beschikt deze archiefdienst over een restauratie- en een fotografisch atelier.
Dit laatste vervaardigt o.a. microfilms van belangrijke of beschadigde archivalia; zijn
er microfilms dan krijgt de onderzoeker de originele stukken niet ter inzage.
Servië telt buiten het Archief van de republiek nog 16 regionale archiefdiensten en op
hun werkzaamheden heeft deze dienst toezicht.
Medewerkers van het Archief van Servië verzorgen sinds 1953 de opleiding van archief-
personeel in Servië. Elk jaar wordt gedurende zes maanden drie dagen per week cursus
gegeven in het archiefgebouw, beurtelings voor 'archivisten', d.w.z. hogere archief
ambtenaren, en voor archief-'Techniker', d.w.z. middelbare archiefambtenaren. Dege
nen die deze opleidingen volgen doen twee dagen per week praktisch werk en zijn reeds
in dienst van een archief. De taken van de archiefdienst van Servië worden door ca. 90
medewerkers uitgevoerd. Hun werktijden zijn 's zomers van 6.30 tot 14.30 uur, 's win
ters begint en eindigt het werk een uur later. Uiteraard treft men maatregelen voor de
dienst in de studiezalen na de ambtelijke werktijd.
Arhiv Jugoslavije (Archief van Joegoslavië), Vase Pelagica 33,
Beograd.
Bij afwezigheid van de directrice mevrouw dr. Sida Marjanovic (die zitting heeft in een
U.N. commissie), werd ik ontvangen door een van beide adjunct-directeuren, de jurist
Jova Popovic. Later kwamen nog enige andere afdelingshoofden aan het gesprek en de
daarop volgende rondleiding deelnemen.
Het archief is gevestigd in een voormalig deftig meisjesinternaat, gelegen in een park
met een toegangshek, waarbij een wachtlokaal is geplaatst waar bezoekers hun identi
teitsbewijs of paspoort moeten afgeven.
Het Archief van Joegoslavië is opgericht bij de federale wet van 1950. Hier worden ar
chieven bewaard van de staat Joegoslavië, n.l. van de centrale instellingen van het ko
ninkrijk sinds 1918 en van de socialistische republiek Joegoslavië sinds 1944-'45. Deze
instellingen bevinden zich hoofdzakelijk in Beograd zelf (ministeries e.d.), maar ook
wel in de republieken (bijv. douane). Tussen beide wereldoorlogen fungeerde het Ar
chief van Servië voor het bewaren van de archieven van het koninkrijk Joegoslavië,
[195]