Verslag van het onderzoek in de Bataafs-Franse tijd onderscheid dat wellicht het best te karakteriseren is met de woorden 'administratie' versus 'cultuur'. Beide diensten kunnen van elkaar leren: een vleugje meer cultuur in de Nederlandse zakelijkheid en een beetje meer praktische aanpak in het Franse patri- moine zou beide diensten ten goede komen. J. A. M. Y. Bos-Rops P. Brood Résumé Les problèmes et les développements par rapport au service du public aux Archives franqaises et néerlandaises sont comparables, mais la réaction dans les deux pays est différente. L'archiviste francais doit s'occuper d'archives trés jeunes, tandis qu' aux Pays-Bas les archives plus jeunes que cinquante ans se trouvent dans les soins des administrations elles-mêmes. Le public qui utilise les archives fran?aises est conforme au public néerlandais. A re- marquer sont le nombre croissant des généalogistes et le nombre changeant et diminu- ant des chercheurs universitairs. L'organisation du service du public est a quelques égards un peu plus effective aux Pays-Bas, mais en France Faction culturelle occupe une place plus importante que chez nous. [188] Een bezoek aan de Parijse archieven is in het algemeen gesproken voor vrijwel ieder die zich met de bestudering van de Bataafs-Franse tijd bezig houdt een 'must'. Dit gezien de steeds nauwer wordende relatie tussen Nederland en Frankrijk, als gevolg waarvan voor de Bataafse republiek en later voor het koninkrijk Holland voortdurend minder eigen speelruimte overbleef. Kennisname van de Franse archiefbescheiden leidt tot een beter inzicht in het gebeuren, achtergronden worden duidelijker belicht en er ontstaat een juister perspectief. Geldt dit voor de totale periode, heel in het bijzonder gaat het op voor de jaren van de Inlijving (1810-1813). Beperking tot de archieven in Nederland brengt een ongewenste verschraling met zich mee; alleen de Nederlandse kant van de medaille krijgt dan de aandacht. In laatstgenoemde archieven vindt men de verzoeken aan en de antwoorden van Parijs, maar niets over de gang van zaken in Parijs. Niets over het interministerieel gekrakeel, niets over het geruzie tussen afdelingen en directoraten-generaal binnen de ministeries, niets over de tegenstellingen binnen de keizerlijke staatssecretarie en binnen de Conseil d'Etat. Kortom, alle verwikkelingen binnen het sterk verdeelde Franse bestuursapparaat blijven een gesloten boek; slechts af en toe komt in de Nederlandse archieven van deze strijd een stukje boven water. Voor de periode van het koninkrijk Holland (1806-1810) is de bestudering van het kabi netsarchief van koning Lodewijk Napoleon van uitermate groot belang. Dit archief werd na het aftreden van Lodewij k in j uli 1810 op last van diens broer keizer Napoleon onmiddellijk in beslag genomen, naar Parijs overgebracht en opgeslagen in het archief van de keizerlijke staatssecretarie. Het vormt het complement van het archief van de staatssecretarie van koning Lodewijk Napoleon dat in het Haagse Algemeen Rijksarchief wordt bewaard. In theorie hebben de paperassen van een kabinetsarchief betrekking op een vroege, eigenlijk nog officieu- se fase van de besluitvorming. Men beschouwt dergelijke archieven dan ook gewoonlijk als het particuliere bezit van de betreffende personen. In 1982 bezocht de auteur, een Gronings onderzoeker, de Archives Nationales in Parijs, ten einde bronnenmateriaal te onderzoeken voor een institutionele geschiedenis van Nederland tij dens de Franse Inlijving. Dit onderzoek werd mogelijk gemaakt door subsidies van het Centre Na tional de la Recherche Scientifique (C.N.R.S.) in Parijs en Z. W.O.. Dit relaas van zijn bevindin gen is ontleend aan het veertiende halfjaarlijkse verslag van de Projectgroep Bureaucratisering in Groningen. [189]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 35