In 1981 verscheen een, eveneens Engelstalige, herziene versie. Genoemde ISO-norm is ook in ons land erkend, maar er is geen Nederlandstalige versie in druk verschenen. Wel is er door het ministerie van VRO in 1975 een vertaling gemaakt, in typeschrift, in 1980 gevolgd door een zeer gedetailleerde instructie voor thesaurusbouw, eveneens in typeschrift. Deze stukken werden door de heer C. P. Pronk aan de projectgroep ter be schikking gesteld, waarvoor wij hem hier nogmaals dank willen zeggen. Beide geschrif ten zijn bestemd voor intern gebruik bij het ministerie. De projectgroep is evenwel van mening dat het archiefwezen moet trachten, wanneer de thesaurusbouw werkelijk ter hand wordt genomen, beide stukken in druk uitgegeven te krijgen. 4.2 Methoden Een thesaurus kan op twee manieren worden gebouwd: 1 Volgens de inductieve methode. Men ontleent de begrippen of trefwoorden aan pri maire bronnen en ordent ze vervolgens tot een bepaald geheel. Het verzamelen van de begrippen komt eerst, de structuur later. Een andere manier van zeggen is: Men gaat van het bijzondere naar het algemene. 2 Volgens de deductieve methode. Hierbij gaat men uit van een al aanwezige classifi catie of van andere bronnen (bijv. studieboeken). De structuur van de thesaurus staat dan reeds min of meer vast, de descriptoren worden later ingevuld. Deze bena dering is meer theoretisch. Men gaat van het algemene naar het bijzondere. In de praktijk wordt bijna altijd gewerkt volgens de inductieve methode. Indien echter het veld van mogelijke termen te overzien is kan de deductieve methode worden ge volgd, zoals gedaan is bij de bouw van een onderdeel van de MARDOC-thesaurus dat betrekking heeft op scheepsmodellen. Bij de bouw van thesauri voor het archiefwezen kan daarvan geen sprake zijn. Het is zeker dat daarbij alleen de inductieve methode in aanmerking komt, al kan in de eindfase het resultaat worden aangevuld en verbeterd via een zekere mate van deductie. 4.3 Werkwijze Hoewel het in principe mogelijk is thesauri handmatig te bouwen, is onze werkgroep van mening dat dit in onze tijd niet meer verantwoord is. Thesaurusbouw houdt, naast creatief werk, een onnoemelijke hoeveelheid routinewerk in dat beter door een compu ter kan worden opgeknapt. Men hoeft daarbij alleen maar te denken aan het sorteren op alfabet en het aanbrengen van kruisverwijzingen wanneer er relaties tussen descrip toren worden gelegd. Maar er zijn nog meer werkzaamheden die een computer beter doet dan een mens. Men moet er toch niet aan denken dat de systematische en de alfa betische lijsten handmatig zouden moeten worden uitgetypt. Ook zou het naief zijn te veronderstellen dat meteen de eerste versie van de thesaurus van zodanige kwaliteit kan zijn dat er mee gewerkt kan worden. De praktijk heeft bewezen dat er verscheidene her zieningen nodig zullen zijn voordat van een aanvaardbaar resultaat kan worden gespro ken. De projectgroep vindt dan ook dat er aan thesaurusbouw niet moet worden be gonnen als er geen computerfaciliteiten in het vooruitzicht kunnen worden gesteld. [158] Of er nu handmatig of met een computer wordt gewerkt, de projectgroep stelt de vol gende werkwijze voor: (1) Verzamel de trefwoorden aan de hand van de beschrijvingen in inventarissen van een aantal archieven, die representatief zijn voor het betreffende deelgebied (zie paragraaf 4.4). Men kan ze ook of mede verzamelen uit voor het betreffende ge bied belangrijke gepubliceerde 'bronnen' van terminologie: vakwoordenboeken, indices op belangrijke studies of archiefinventarissen. (2) Wanneer men denkt alle min of meer relevante trefwoorden verzameld te hebben, dan gaat men die systematisch ordenen. Daarvoor kan men gebruik maken van een systematische aanduiding, ontleend aan bijv. een systematische catalogus of classificatie op het betreffende gebied. Met name willen wij hier noemen de Uni versele Decimale Classificatie (UDC). Deze heeft voor vele speciale onderwerpen ook meer uitgewerkte versies. De keuze van het hoofdgetal wordt hierbij bepaald door de 'gemiddelde waarde' van de archivalia. De bedoeling van Jiet per trefwoord aanbrengen van een systematische code is om deze trefwoorden volgens die code te ordenen. Dan komen de trefwoorden bijeen die bijeen horen of verwant met elkaar zijn. (3) Vervolgens gaat men bepalen welk trefwoord uit het groepje trefwoorden die sy noniem zijn (bijv. fiets of rijwiel) of half-synoniem taalkundig niet synoniem, maar in deze context voor retrievaldoeleinden als zodanig beschouwd, b.v. reuk en geur) als descriptor gebruikt gaat worden. De overige trefwoorden uit zo'n groepje krijgen dan de status van verwijstermen (termen in de zoekleiding) die het vinden van de betreffende descriptor vergemakkelijken. In deze fase kan men ook de 'zie ook'-verwijzingen aanbrengen en de verwijzingen naar de ruimere en enge re termen (bijv. fiets, zie vervoermiddel; fiets, zie sportfiets, tandem, kinderfiets). In deze fase kan men ook ontdekken of bepaalde onderdelen van het betreffende veld nog 'wit' zijn, dus vergeten of te zwak 'ontwikkeld' zijn en waarvoor men kennelijk geen of nauwelijks trefwoorden gevonden heeft. (4) De volgende fase is dat men alle trefwoorden weer in alfabetische volgorde zet. Bij elke descriptor (te onderscheiden van de termen in de zoekleiding door een ander lettertype of door ze in hoofdletters te zetten) worden de verschillende verwijzin gen opgegeven. Bij de termen in de zoekleiding wordt altijd terugverwezen naar de descriptor. (5) Het is gewenst, ten gerieve van de gebruiker (indiceerder en vraagsteller) ook een systematisch overzicht (bijv. volgens de eerder vermelde code) van de descriptoren te geven, zonder zoekleidingstermen. (6) Richtlijnen voor de werkzaamheden moeten zijn de ISO-norm 2788 en de Neder landse vertaling daarvan, alsmede de handleiding voor thesaurusbouw van het mi nisterie van VRO. Verschillende malen is in de projectgroep gediscussieerd over de specificiteit van de te ontwerpen thesauri, en, in samenhang daarmee, de gedetailleerdheid van de inventaris beschrijvingen en het niveau van de gebruikers. Om met het laatste te beginnen: de projectgroep meent dat de te gebruiken termen [159]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 20