Het nieuwe Reglement van de Rijksarchief school
Historische Reeks Maastricht mede als een enigszins verlaat verjaringsgeschenk bij
gelegenheid van je tachtigste verjaardag het eerste exemplaar aanbieden van: De oude
Minderbroeders.
Op 15 december 1941 nam de op nonaktief gestelde Commissaris van de Koningin mr. dr. W. C.
A. van Sonsbeeck in naam van Koningin Wilhelmina het gerestaureerde Minderbroedersklooster
als Rijksarchief in Limburg in gebruik. Foto J. Th. H. de Win
Het oude Reglement van de Rijksarchiefschool dateert van maart 1970.
Met name in de laatste jaren bleek het Reglement nogal eens op gespannen voet te staan
met de praktijk.
De directie van de school heeft, samen met het curatorium, de docentenvergadering en
de klassevertegenwoordigers, aan de minister een voorstel gedaan tot wijziging van het
reglement om genoemde discrepantie ongedaan te maken.
De minister heeft het voorstel overgenomen.
Hieronder volgt de huidige tekst van het Reglement zoals dit 1 augustus 1983 in werking
treedt.
De artikelgewijze toelichting vindt u achter het Reglement.
Reglement Rijksarchiefschool
zoals dit luidt na de beschikking van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 26
april 1983 MMA/AR - U 6895 IV, Stcrt. nummer 93.
Datum van inwerkingtreding 1 augustus 1983.
Artikel 1
1. De directeur is belast met de leiding van de rijksarchiefschool. Hij kan worden bijgestaan
door een adjunct-directeur die hem bij afwezigheid vervangt.
2. De directeur brengt jaarlijks vóór 1 december door tussenkomst van het curatorium aan de
minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, hierna te noemen de minister, verslag
uit omtrent de rijksarchiefschool gedurende het afgelopen studiejaar.
Artikel 2
1. De docentenvergadering bestaat uit de directeur en de in artikel 27, derde lid, van het Ar-
chiefbesluit bedoelde docenten.
2. De docentenvergadering staat onder voorzitterschap van de directeur.
3. De docentenvergadering komt bijeen:
a. zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, doch tenminste driemaal per studiejaar,
b. binnen twee weken nadat de voorzitter daartoe schriftelijk verzoek onder opgave van
redenen van ten minste vier docenten heeft ontvangen.
4. De minister benoemt op voordracht van de docentenvergadering een secretaris, die lid van
de docentenvergadering kan zijn.
De secretaris heeft, indien hij geen lid van de docentenvergadering is, in de vergadering een
raadgevende stem.
5. De leden van het curatorium zijn bevoegd tot het bijwonen van de docentenvergadering en
het deelnemen aan de beraadslagingen.
Zij hebben in de docentenvergadering een raadgevende stem.
6. De docentenvergadering is bevoegd niet-leden uit te nodigen tot het bijwonen van haar ver
gaderingen, het deelnemen aan de beraadslagingen en het dienen van voorlichting.
Artikel 3
1De docentenvergadering neemt haar besluiten alleen bij aanwezigheid van meer dan de helft
van het aantal leden. Het nemen van besluiten geschiedt bij meerderheid van stemmen.
[145]