worden teruggeplaatst, zoals bij handschrift 61 van de Universiteitsbibliotheek
Nijmegen39 is gebeurd. Heden ten dage bindt men vaak beschreven of gedrukte dekbla
den mee in als losse folio's, zodat ze na de restauratie van de codex toegankelijk zijn
voor onderzoek.
Bij recente restauraties van boeken uit de Latijnse school van Gemert (berustende in het
Gemertse gemeentearchier) heeft men alle membra disiecta uit de codices losgemaakt.
De fragmenten worden in aparte enveloppen of omslagen bewaard. Ook bij de groot
scheepse restauratie van boeken uit de Zutphense Librije, waarmee inmiddels een aan
vang is gemaakt40, worden alle membra disiecta uit de boeken verwijderd. Zowel te Ge
mert als te Zutphen wordt met behulp van protocollen en foto's vastgelegd waar de
fragmenten zich hebben bevonden.
Het verwijderen van katernverstevigingen uit codices praktiseren restaurators reeds ge
ruime tijd41. Het is vaak de enige mogelijkheid te voorkomen, dat teksten in een boek
'ten onder gaan'.
Voor de onderzoeker biedt het losmaken van fragmenten veel voordelen. Hij kan de
membra disiecta gemakkelijk in origineel bestuderen. Werken met foto's is niet nodig.
Trouwens, voor een codicologisch onderzoek kan een foto of een microfilm nooit het
bekijken van het oude boek zelf vervangen.
Als besloten wordt de bij restauratie losgemaakte fragmenten buiten de drager te bewa
ren, waar komen ze dan terecht? Soms worden ze opgenomen in een bestaande hand-
schriften- of fragmentencollectie van de eigen bewaarplaats. Betreft het een zeer uit
zonderlijk fragment dan wordt het stuk niet zelden verworven door een grote landelijke
bibliotheek. Vaak worden de membra disiecta opgeborgen bij het restauratierapport,
zoals in de Universiteitsbibliotheek Nijmegen, of worden opgenomen in een aparte ver
zameling, die gerangschikt is op datum van de restauratie42. Ons inziens verdient het
aanbeveling de fragmenten in een aparte collectie met eigen signaturen onder te bren
gen. Er wordt dan voorkomen dat er een scheiding optreedt tussen membra disiecta die
bij een restauratie zijn vrijgekomen en fragmenten die anderszins in een archief of bi
bliotheek verzeild zijn geraakt. Uiteraard houde men goed aantekening van de her
komst van ieder stuk.
Overzien wij de diverse opvattingen die er over het conserveren van fragmenten heer
sen, dan menen wij te mogen constateren dat er een toenemende zorg voor de membra
disiecta zichtbaar begint te worden. Enerzijds valt dit binnen het kader van een meer
39 Een korte beschrijving van dit handschrift in:
G. I. Lieftinck, Manuscrits datés conservés dans les Pays-Bas, dl. 1, Amsterdam 1964, nr. 260
en afbb. 119 en 120.
40 Vergelijk:
A. J. Geurts, 'Oude boeken in Zutphen. Aspecten van ontsluiting en beheer', in: Oud-
Zutphen. Tijdschrift van de Historische Vereniging Zutphen 1ste jaargang nr. 5 (december
1982), p. 81.
41 H. Bansa, 'Aus dem Institut' [noot 32], pp. 42-43.
42 H. Bansa, 'Aus dem Institut' [noot 32], p. 45.
[12]
algemene aandacht voor de materiële toestand van onze schriftelijke cultuurgoederen43,
anderzijds is de laatste decennia duidelijk geworden dat fragmenten belangrijke infor
matiebronnen kunnen zijn44.
Het ontsluiten van membra disiecta is veelomvattend en niet zonder haken en ogen. De
hoeveelheid fragmenten, de problematiek van de identificering, het vele werk voor één
klein fragment, dat alles maakt het niet gemakkelijk voor degenen die zich moeten be
zighouden met deze groep 'vergeten' stukken. De ontsluiting moet beginnen met een
signalering en een eerste inventarisatie45. Vervolgens is een repertorium noodzakelijk
dat het materiaal globaal ordent, bijvoorbeeld alvast aangeeft tot welk genre een be
paald fragment behoort46. Voor het beschrijven en identificeren van membra disiecta
zullen bibliothecarissen en archivarissen vaak een beroep moeten doen op derden47.
Doch ook deze 'hulptroepen' worstelen niet zelden met het aan hen toegeschoven mate
riaal. Ze zijn nu eenmaal geen specialist op alle terreinen van de mediaevistiek of de
cultuurgeschiedenis. Ofschoon er reeds enige hulpmiddelen voor de identificatie van
fragmenten beschikbaar zijn48, zouden de ontsluiters van membra disiecta zeer
43 Er zij hier slechts verwezen naar de tentoonstellingscatalogi Buchrestaurierung [noot 26] en
Spiegel van behoudenis [noot 26]. Vergelijk ook:
M. K. J. Smeets, 'De zorg voor de materiële toestand van archivalia', in: Nederlands Archie
venblad 81 (1977), pp. 462-471;
J. Wieder 'Die Restaurierung und Konservierung von Bibliotheks- und Archivgut als interna
tionale Aufgabe', in: Bibliotheksforum Bayern 2 (1974) nr. 2, pp. 96-121Een verkorte versie
van deze bijdrage verscheen onder de titel 'The Restauration and Conservation of Library and
Archive Materials as an International Task', in: IFLA Journal 1 (1975) nr. 1, pp. 21-29.
44 Zie hiervóór pp. 6-8. Zie ook:
M. Last, 'Das Fragment als Quelle und Bedeutungstrager', in: Mitteilungen der Internationa
len Arbeitsgemeinschaft der Archiv-, Bibliotheks- und Graphikrestauratoren Bd 3 (1972), pp.
333-337.
45 Als noot 31
46 Vergelijk:
H. Hauke, 'Überlegungen' [noot 2], p. 28.
Zie ook de systematische indeling van de Münchense fragmentenverzameling:
H. Hauke, 'Die lateinischen Handschriftenfragmente der Bayerischen Staatsbibliothek', in: Bi
bliotheksforum Bayern 9 (1981) nrs. 1/2 themanr. 'Handschriften in Bayern'), pp. 30-43.
47 A. J. Geurts, 'Handschriften en handschriftfragmenten' [noot 12], pp. 115-116.
48 Voor juridische fragmenten:
P. Gerbenzon, Membra Disiecta van middeleeuwse latijnse juridische handschriften. Een
handleiding voor determinatie, Groningen 1981 Varia Mediaevalia 1).
Voor liturgische membra disiecta kan men zijn toevlucht nemen tot:
V. E. Fiala, W. Irtenkauf, 'Versuch einer liturgischen Nomenklatur', in: ZurKatalogisierung
mittelalterlicher und neuerer Handschriften, Frankfurt am Main 1963 Zeitschrift für Bi-
bliothekswesen und Bibliographie Sonderheft 1), pp. 105-137;
A. Hughes, Medieval manuscripts for mass and office. A guide to their organization and ter
minology, Toronto/Buffalo/London [1982];
P. Nissen, 'Zutphense handschriftfragmenten uit de kerkelijke praktijk', in: A. Geurts (red.),
Middeleeuwse boeken [noot 1], pp. 77-91.
[13]