Belgische archiefoverzichten27. De enige mogelijkheid om erachter te komen waar membra disiecta zich bevinden, is de oculaire inspectie. J. Hermans heeft die uitge voerd in het oude boekenbestand van de Groningse universiteitsbibliotheek28. Zelf heb ben wij naar membra disiecta gespeurd in de diverse archieffondsen van het gemeen tearchief Zutphen29. Ook ontvingen wij berichten dat in andere bewaarplaatsen een vluchtig onderzoek was verricht naar fragmenten. De inspectie werd echter systema tisch aangepakt in het gemeentearchief Nijmegen: gelijktijdig met het controleren van de materiële toestand der archivalia is er aantekening van gehouden welke archiefstuk ken membra disiecta bevatten30. Dit initiatief verdient navolging en kost weinig extra werk als men de documenten en boeken toch al ter hand moet nemen. Zoals wij vroeger reeds betoogden31, is signaleren en inventariseren van fragmenten in de eerste plaats voorbehouden aan archivarissen en bibliothecarissen. Reeds het aanleggen van eenvou dige fichiers voor in codices ontdekte membra disiecta zou het fragmentenonderzoek aanmerkelijk vergemakkelijken. De conservering van fragmenten is een zeer complexe materie waarover geen eenduidige mening bestaat. Losse fragmenten worden vaak bewaard tussen glas32 of zonder enige bescherming in kartonnen dozen. Soms zijn ze apart ingebonden33. Het verdient echter 27 D. van Overstraten, Inventaire des archives d l'abbaye de Ghislenghien, Bruxelles 1976; N. Geirnaert, Inventaris van de doop-, trouw- en begraafboeken bewaard in het stadsarchief te Brugge, Brugge 1982 Brugse Geschiedbronnen XI). 28 Vergelijk: J. M. M. Hermans, 'Bibliotheken in Noord-Nederland aan het einde van de middeleeuwen en het begin van de moderne tijd', en J. M. M. Hermans, 'Op zoek naar het "verloren verleden". Het project Membra Disjecta - mogelijkheden en problemen', in: J. M. M. Her mans (red.), Het middeleeuwse boek [noot 25], resp. pp. 39-48 en 49-58. 28 Zie: A. Geurts, 'Nijmeegs onderzoek' [noot 18], pp. 17-18. Het inventariseren van de fragmenten wordt nog steeds voortgezet. Gaarne betuigen wij onze dank aan de heer H. Rullmann, medewerker van het gemeentearchief Zutphen, op wie wij nooit tevergeefs een beroep deden bij ons onderzoek. 30 Vriendelijke mededeling van de heer JBuylinckx, medewerker van de Nijmeegse archiefdienst. Enkele 'vaste' membra disiecta' werden getoond tijdens een tentoonstelling in het kader van de Internationale Archiefweken 1979: Van Blok vol rechten tot Arsenaal vol wetenswaardig heden. Expositie gewijd aan archiefzorg en -beheer in Nijmegen door de eeuwen heen. Catalo gus..., [Nijmegen 1979] pp. 105-106 nrs. 15 t/m 17. 31 A. J. Geurts, 'Handschriften en handschriftfragmenten' [noot 12], p. 115. 32 H. Bansa (m.m.v. B. Fischer en K. Jackel), 'Aus dem Institut für Buchrestaurierung', in: Etu des concernant la Restauration d'archives, de livres et de manuscrits Studies over Restaura tie van archief, boeken en handschriften, Bruxelles/Brussel 1974 Archief- en Bibliotheek wezen in België extra-nr. 12), p. 44. 33 Zo heeft bijvoorbeeld W. H. J. Baron van Westreenen van Tiellandt (1783-1848), de grond legger van het Haagse boekmuseum Meermanno-Westreenianum, een aantal belangrijke frag menten uit zijn handschriftencollectie in luxueuze banden laten steken: P. C. Boeren, Hand schriften vóór 1300. Gids bij de Jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van de 125-jarige openstelling van het Museum Meermanno-Westreenianum gehouden. 7 oktober 1977 - 7janu ari 1978, 's-Gravenhage 1977, p. 3. [10] aanbeveling losse membra disiecta in zuurvrije enveloppen of omslagen of tussen door zichtige kunststoffoliën te bewaren34. Een vraag die bij voortduring de gemoederen bezighoudt is, hoe inzake conservering gehandeld moet worden ten aanzien van handschrift- en druk fragmenten die nu nog in of rond een codex zijn aan te treffen. Allereerst moge buiten kijf staan dat fragmenten slechts in uitzonderlijke gevallen uit een boek dat zich nog in goede materiële staat be vindt, verwijderd mogen worden. Alleen grote wetenschappelijke waarde van de frag menten mag leiden tot het losmaken ervan uit solide codices. Zulke bijzondere situaties doen zich voor o.a. indien fragmenten met een belangrijke tekst over meerdere codices verspreid zijn, indien nog niet losgemaakte fragmenten eerst een zinvolle tekstgetuige vormen als ze gecombineerd worden met eerder losgemaakte, en indien een belangrijk fragment niet ontsloten kan worden omdat het in een boek 'verborgen' zit35. Als er bij het restaureren van archivalia en boeken fragmenten worden aangetroffen, is de confrontatie met de vraag hoe membra disiecta geconserveerd moeten worden het meest direct. Ten aanzien van fragmenten hanteert het restauratieatelier van de Bayeri- sche Staatsbibliothek te München drie principes36: 1. zorgen voor een zo groot mogelijke leesbaarheid en toegankelijkheid, 2. alles in de oorspronkelijke staat herstellen, 3. alle eventuele veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke staat precies note ren. Het vraagt weinig voorstellingsvermogen om aan te voelen dat het eerste en het tweede principe vaak niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. Vandaar dat men te München de meer of minder strikte doorvoering van de grondbeginselen laat afhangen van de aard der fragmenten. De beslissingen in 'moeilijke gevallen' worden door de restaurator en de beheerder/conservator gezamenlijk genomen37. Een voorbeeld van zo'n moeilijk geval is een boek waarvan de platten van de band uit makulatuur bestaan. Het gedrukte fragmentenmateriaal zal bij een restauratie meestal uit het boek worden verwijderd en vervangen door karton. Alleen indien bijvoorbeeld de bestempeling van het bekledingsmateriaal van de platten verloren zou gaan door het wegnemen van de fragmenten, moet er overwogen worden of het niet raadzamer is de membra disiecta weer te laten functioneren als onderdeel van de gerestaureerde band38. In tegenstelling tot vroeger wordt er tegenwoordig veelal naar gestreefd fragmenten zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke drager te bewaren. Dit gaat echter thans niet meer zo ver dat bijvoorbeeld beschreven dekbladen weer in hun oorspronkelijke functie 34 Als noot 32. 35 H. Hauke, 'Überlegungen' [noot 2], p. 29. 36 H. Bansa, 'Aus dem Institut' [noot 32], p. 41; H. Bansa, 'Kleine Funde' [noot 1], p. 306. 37 H. Bansa, 'Aus dem Institut' [noot 32], p. 41. 38 H. Bansa, 'Aus dem Institut' [noot 32], p. 46. [11]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 8