van vroege drukwerken hebben eerst in de tweede helft van de 19de eeuw de belangstel
ling van onderzoekers gewekt7.
Tot voor enkele decennia werden fragmenten bijna uitsluitend bestudeerd vanwege hun
taal- en/of letterkundige waarde. Veel literatuur uit Oudheid en Middeleeuwen lijkt na
melijk voorgoed verloren te zijn door oorlog, brand en boekverbrandingen. Het mag
dan ook geen verwondering wekken dat linguïsten (en anderen) zich voortdurend met
gretigheid werpen op palimpsesten8 en membra disiecta. Er zij hier opgemerkt dat de
vroege Nederlandse letterkunde grotendeels fragmentarisch tot ons is gekomen
Doch fragmenten kunnen ook anderszins informatiedragers zijn. Ze vertellen ons iets
over het boekbindershandwerk en over productie, bezit en gebruik van laatmiddel
eeuwse en 16de eeuwse boeken. Soms worden er tussen het fragmentenmateriaal zelfs
delen van oude bibliotheekcatalogi gevonden10. Niet zelden geven membra disiecta een
Dit hing samen met de vele publicaties op het gebied van de incunabelkunde in die periode.
Vergelijk'
K. Haebler, Handbuch der Inkunabelkunde, Stuttgart 1979 [Reprint van Leipzig 1925], pp.
F. Ge'ldner, Inkunabelkunde. Eine Einführung in die Welt desfrühesten Buchdrucks, Wiesba
den 1978 Elemente des Buch- und Bibliothekswesen Bd 5), pp. 8-19.
Een palimpsest is een manuscript waarvan het oorspronkelijke schrift is uitgewist om er iets
anders op te schrijven; vaak is de eerste tekst nog enigszins leesbaar of leesbaar te maken. Eni
ge literatuur:
A. Dold, 'Über Palimpsestforschung und das Beuroner Palimpsestinstitut in: Jahresbencht
der Görres-Gesellschaft 1924/1925, pp. 87-108;
A. Dold, 'Palimpsest-Handschriften. Ihre Erschliessung einst und jetzt', in: Gutenberg Jahr-
buch 1950, pp. 16-24;
Colligere Fragmenta. Festschrift A. Dold, Beuron 1952;
A. Derolez, 'Lezen wat onzichtbaar is', in: Spiegel Historiael 6 (1971), pp. 685-689.
Voor de overlevering van de Nederlandse letterkunde uit de middeleeuwen zie:
J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse biblio
theken..., Leiden 19722, pp. 1-16;
P. F. J. Obbema, 'De overlevering van de Middelnederlandse letterkunde in. A. emy e
naere e a., Literatuur en samenleving in de middeleeuwen, Wassenaar 1976, pp. 102-117,
J. Deschamps, 'Handschriftenkunde', in: Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl.
4, Haarlem/Antwerpen 1980, pp. 136-141.
Een recente vondst van interessante vroeg 14de eeuwse fragmenten: F. Claes s.j., 'Fragmenten
van twee middelnederlandse woordenboeken', in: Leuvense Bijdragen. Tijdschrift voor Ger
maanse filologie 71 (1982) nr. 4, pp. 393-426.
10 Wij noemen slechts:
A. Gruijs, 'Fragment d'un catalogue ancien de Groenendael ayant servi a la composition du
répertoire collectif de Rougecloïtre (Paris, Maz., ms. 4095A, et Vienne, Ö.N.B., ms. 9373)',
in: J. P. Gumbert, M. J. M. de Haan (eds), Essays presented to G.I. Lieftinck [noot 6], pp.
75-86; J
P. F. J. Obbema, Een Deventer bibliotheekcatalogus van het einde der vijftiende eeuw. Een
bijdrage tot de studie van laatmiddeleeuwse bibliotheekcatalogi, 2 dln, Tongeren 1973.
[6]
indicatie voor de herkomst en de geschiedenis van hun drager11. Daarnaast kunnen
fragmenten zelf interessant zijn in verband met eventuele toewijzingen aan bibliothe
ken, scriptoria, verluchtingscentra en drukkerijen. Zo lijkt het ons niet onaannemelijk
dat een aantal van de fragmenten die in het Zutphense gemeentearchief berusten, oor
spronkelijk deel uitmaakten van de middeleeuwse bibliotheken in de IJsselstad12 Zeer
interessant voor de laatmiddeleeuwse schriftgeschiedenis zijn de fragmenten van het re
clameblad van de schrijfmeester Herman Strepel die thans in de Koninklijke Biblio
theek te Den Haag worden bewaard13.
Niet alleen op het gebied van de boekgeschiedenis, maar ook in een breder religieus en
socio-cultureel verband kunnen membra disiecta de onderzoeker diensten bewijzen.
Het behoeft nauwelijks enig betoog dat fragmenten van kerkelijke aard het bestaande
beeld van levenshouding en spiritualiteit kunnen nuanceren, aanvullen en soms zelfs
corrigeren. Wij memoreren hier ook enige in het Maastrichtse rijksarchief berustende
Hebreeuwse membra disiecta (daterend van ca. 1300), die als aanwijzingen voor een
Joodse gemeenschap in de Limburgse hoofdstad worden beschouwd14- Terzijde zij hier
opgemerkt dat in het rijksarchief in Gelderland eveneens een Hebreeuws fragment te
vinden is15. Ook kan op deze plaats gewezen worden op de rijke oogst aan medico-
pharmaceutische membra disiecta in het Gelderse gebied16. Deze fragmenten zijn zowel
van belang voor de cultuurhistorie van Oost-Nederland als voor de overlevering van de
11 Onlangs werd hierop nog gewezen door:
P. Amelung, 'Methoden zur Bestimmung und Datierung unfirmierter Inkunabeln', in: L.
Hellinga, H. Hartel (eds), Buch und Text im 15. Jahrhundert... Arbeitsgesprach in der Her
zog August Bibliothek Wolfenbüttel vom I. bis 3. Marz 1978. Vortrage, Hamburg 1981
Wolfenbütteler Abhandlungen zur Renaissanceforschung Bd 2), pp. 104-105.
12 Vergelijk:
A. Geurts, 'Bibliotheken in middeleeuws Zutphen', in: A. Geurts (red.), Middeleeuwse boe
ken [noot 1], pp. 123-126;
A. J. Geurts, 'Handschriften en handschriftfragmenten in archiefbewaarplaatsen. Een verge
ten groep middeleeuwse bronnen', in: Nederlands Archievenblad 86 (1982), p. 115.
13 B. Kruitwagen, 'Twee reclamebladen van den schrijfmeester Herman Strepel (Münster 1447)',
in: B. Kruitwagen, Laat-Middeleeuwsche paleografica, paleotypica, liturgica, kalendalia,
grammaticalia, 's-Gravenhage 1942, pp. 1-22.
Zie ook: Schatten van de Koninklijke Bibliotheek. Acht eeuwen verluchte handschriften...,
's-Gravenhage 1980, pp. 16-17 nr. 7.
14 H. Beem, R. C. Hekker, 'De Joden in Limburg van de dertiende tot de negentiende eeuw', in:
Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 66 (1967), pp. 60-61 en afbb.
3 en 4;
R. C. Hekker, 'Zeven eeuwen Joods leven in Limburg', in: Cramignon. Bijdragen tot de Lim
burgse volkskunde. Speciale uitgave van Nederlands Volksleven (XX, nr. 1), Wassenaar 1970,
pp. 57-59.
15 Fragment nr. 65 in de doos met het opschrift 'Stukken uit ruggen bij het binden verwijderd'.
Het perkamenten membrum bevindt zich in slechte staat en is nog niet geïdentificeerd.
16 Chr. de Backer, 'Medico-pharmaceutische membra disiecta in het gemeentearchief te
Zutphen', in: A. Geurts (red.), Middeleeuwse boeken [noot 1], pp. 104-113; zie ook de aldaar
vermelde literatuur op p. 110.
[7]