secretaris en de minister van CRM van 17 februari 1982 nr. MMA/Ar 219.552 I (Stcrt.
81) en 4 augustus 1982 nr. MMA/Ar 2185 (Stcrt. 215). De herziene lijst is hierna als bij
lage III opgenomen.
Inbewaringgeving aan het rijk
Volgens artikel 15 van het Archiefbesluit is een door de minister vast te stellen vergoe
ding verschuldigd indien archiefbecheiden van een gemeente, een waterschap, een veen-
schap of een veenpolder aan het rijk in bewaring wordt gegeven. In bijzondere gevallen
kan de minister bepalen dat geen vergoeding verschuldigd is. Deze vergoeding is op
nieuw vastgesteld bij beschikking van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur van 7 januari 1983, nr. MMA/Ar U 5099 (bijlage IV). Het voorheen (op grond
van de beschikking van 11 juni 1968, nr. O/MA 143614) geldende tarief per meter per
jaar is verhoogd van 22,50 tot 45,
Deze vergoeding draagt een geheel ander karakter dan het tarief van het zogenaamde
strafdepot, bedoeld in de artikelen 28 en 35 van de Archiefwet 1962. Dit tarief (vast
gesteld op 45,— per meter per jaar, bij KB van 13 juni 1968 nr. 16, Stb. 120) zal ook
worden verdubbeld.
Examengelden
Ingevolge artikel 41, tweede lid, van het Archiefbesluit stelt de minister het voor het af
leggen van de examens ter verkrijging van de hoedanigheid van hoger of middelbaar ar
chiefambtenaar verschuldigde examengeld vast. Dit is geschied in artikel 11 van de Be
schikking examens hoger en middelbaar archiefambtenaar (beschikking van 5 juli 1971,
nr. MMA/Ar 161137 II, Stcrt. 134).
Bij beschikking van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 7 janua
ri 1983, nr. MMA/Ar U 5100 (bijlage V) zijn niet alleen de bedragen van het examen
geld verdubbeld tot 120,— (hoger) en 60,— (middelbaar), maar is tevens de niet
vlekkeloze redactie van het eerste lid van artikel 11 van de Beschikking examens hoger
en middelbaar archiefambtenaar gewijzigd.
De lesgelden (artikel 18 Reglement rijks archiefschool) zullen eveneens worden ver
hoogd: voor de opleiding hoger archiefambtenaar van 200, tot 300, per studie
jaar en voor de opleiding middelbaar archiefambtenaar van 144,— tot 300,— per
studiejaar.
Afgesloten 10 januari 1983. F.C.J.K.
[110]
BIJLAGE I
No. A-1.1846 (1980).
Uittreksel uit de uitspraak van de Raad van State, afdeling Rechtspraak, in het geschil tussen
Th. Neerings te Amsterdam (appellant) en de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk (verweerder), vertegenwoordigd door mr. L. Lieuwes, hoofd van de Afdeling Archieven.
Bij schrijven van 11 december 1980, ingekomen bij de Raad van State op 15 december 1980, heeft
appellant beroep op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen in
gesteld bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State tegen het naar hij stelt nalaten
casu quo niet beantwoorden van zijn schriftelijke verzoeken omtrent fotokopieën van documen
ten omtrent zijn grootvader
Appellant voert daarbij aan:
De schriftelijke verzoeken zijn gedaan van begin oktober tot en met begin december 1980. Ik had
hierbij onder meer gevraagd om fotokopieën van de 'adoptie-akte'
Bovendien had ik verzocht om fotokopieën van de 'staat van dienst' van
Voorts had ik ook gevraagd om fotokopieën van de wettiging van
Desgevraagd heeft verweerder op 27 maart 1981 een verweerschrift ingediend.
Het geschil is op 8 september 1981 behandeld in een openbare vergadering van de Afdeling,
waarin appellant in persoon en verweerder bij monde van zijn vertegenwoordiger hun standpun
ten nader hebben uiteengezet.
Voorts is ter zitting gehoord mevrouw F. van Anrooy, ambtenaar bij het Algemeen Rijksarchief.
In rechte:
Artikel 2 van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen verstaat onder een be
schikking waartegen overeenkomstig artikel 7 van deze wet een bezwaarschrift kan worden inge
diend of beroep kan worden ingesteld, het schriftelijk besluit van een administratief orgaan ge
richt op enig rechtsgevolg.
Artikel 3 van deze wet stelt met een beschikking een weigering om een beschikking te geven gelijk.
Aangezien van een weigering een beschikking te geven in het geval als het onderhavige slechts
sprake zou kunnen zijn indien verweerder op enige grond tot het geven van een beschikking zou
zijn gehouden, dient in de eerste plaats te worden nagegaan of de brieven van appellant van 3 juli
1980, 8 en 10 augustus 1980, 8 september 1980 en 29 oktober 1980, voor zover appellant daarmede
heeft verzocht om toezending van fotokopieën van archiefbescheiden verweerder tot het ge
ven van een beschikking had behoren te leiden.
Dienaangaande neemt de Afdeling het volgende in aanmerking.
Artikel 7, eerste lid, eerste volzin, van de Archiefwet 1962 bepaalt dat de archiefbescheiden, welke in
de archiefbewaarplaatsen berusten, openbaar zijn, behoudens de beperkingen, die bij hun over
brenging of in de in artikel 1, eerste lid, bedoelde overeenkomsten en beschikkingen zijn gesteld.
Ingevolge artikel 7, tweede lid, eerste volzin, van voormelde wet is ieder, behoudens de beperkin
gen, welke ten aanzien van de openbaarheid zijn gesteld, bevoegd de in het vorige lid bedoelde ar
chiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften of uit
treksels te maken of op zijn kosten te doen maken.
Nu de wet zij het onder bepaalde voorwaarden rechtens aanspraak geeft op het raadplegen
van archiefbescheiden en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften of uittreksels te maken of
[111]