natuurkunde. Bijna 28 jaar oud, treedt hij op 15 juli 1881 in het huwelijk met Aletta Catharina Kaiser, een nichtje van eerder genoemde Frederik Kaiser. Gedurende de 50 jaren van zijn professoraat zijn talrijke publicaties van zijn hand ver schenen. In 1892 begint hij de opbouw van zijn elektronentheorie, die met succes nieu we ontdekkingen weet te verklaren en steeds ruimere implicaties blijkt te bezitten. Rond de eeuwwisseling is zijn naam als natuurkundige reeds internationaal gevestigd. Hij be zoekt vaak internationale congressen, waarop hij beroemde collega's ontmoet en geeft lezingen en gastcolleges in binnen- en buitenland. Voor zijn verklaring van het Zeeman-effect uit de elektronentheorie wordt hem samen met P. Zeeman de Nobelprijs voor natuurkunde uitgereikt in 1902. In 1909 legt hij zijn gewoon hoogleraarschap neer en wordt curator van het Natuurkundige Laboratorium van Teyler's Stichting te Haarlem. Als buitengewoon hoogleraar blijft hij echter aan de Leidse Universiteit verbonden. Sinds 1920 treedt hij tevens op als secretaris van de Hollandse Maatschappij der Weten schappen in Haarlem. De Belgische sodamagnaat Ernest Solvay vraagt Lorentz in 1910 het voorzitterschap van een instelling ter bevordering van de natuurkunde in internatio naal verband op zich te nemen, wat de internationaal georiënteerde Lorentz zeer aan spreekt. Zo wordt hij mede-organisator en president van de vijf Conseils de Physique Solvay, bijeenkomsten van toonaangevende fysici (Madame Curie, Einstein, Kamer- lingh Onnes, De Broglie, Ehrenfest om enkele bekende namen te noemen), waarop ge discussieerd wordt over de kernproblemen van de natuurkunde. Niet alleen op theoretisch, maar ook op toegepast natuurkundig terrein was Lorentz ac tief. Zo werd hij in 1918 voorzitter van de Wetenschappelijke Commissie van advies en onderzoek in het belang van de Volkswelvaart en Weerbaarheid, een voorloper van het huidige T.N.O. Als na de stormvloed van 1916 algemeen de noodzaak van een afsluiting van de Zuider zee wordt erkend, dienen voor de aanvang daarvan eerst de gevolgen van een eventuele afsluiting op hogere waterstanden op de omliggende kusten onderzocht te worden. Hiertoe wordt in 1918 een staatscommissie ingesteld, die in de wandeling de Staats commissie Lorentz genoemd wordt, naar haar voorzitter. In november 1926 wordt het eindrapport van de commissie, dat grotendeels van de hand van Lorentz zelf is, aan de minister aangeboden. De na de afsluiting gemeten waterstanden bleken binnen de door Lorentz berekende marges te liggen. Zijn berekeningen bleken later ook gebruikt te kunnen worden bij de uitvoering van het Deltaplan. Zijn internationale contacten betrekken hem nauw bij de Eerste Wereldoorlog, waarin en waarna bij als pacifist op wetenschappelijk gebied een bemiddelende rol tracht te spelen. In het verlengde hiervan moet zijn rol als secretaris en later voorzitter van de Commission Internationale de Coopération Intellectuelle (CICI) (1923-1927) gezien worden. Politiek was Lorentz actief binnen de Vrijzinnig-Democratische Bond; de sociale kwestie en de volksopvoeding hadden zijn levendige belangstelling. Op 4 februari 1928 overlijdt Hendrik Antoon Lorentz ten gevolge van een belroosinfectie op de leeftijd van 74 jaar. [68] Het archief van deze zeer werkzame, eminente en aimabele geleerde, die met talloze beroemde collegae in binnen- en buitenland contacten onderhield, werd reeds in 1929 door de erven voor het grootste gedeelte aan het Algemeen Rijksarchief geschonken. Momenteel bevindt het andere deel zich nog bij de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem in verband met een door de Maatschappij te verzorgen brieven-uitgave van Lorentz' correspondentie. Het zal tezijnertijd aan het Algemeen Rijksarchief worden overgedragen. Het zwaartepunt van het archief is gelegen in de c. 4000 brieven en honderden aantekeningen over wetenschappelijke natuurkundige on derwerpen. In de vorm waarin het archief aan het Algemeen Rijksarchief overgedra gen werd, was het weinig toegankelijk voor onderzoek. Aanvankelijk was het slechts voorzien van een eenvoudige plaatsingslijst, vervaardigd door de Algemene Rijksar chivaris mr. R. Fruin. Pas in de jaren zeventig werd een aarzelend begin gemaakt met de inventarisatie, en in 1977 begon J. M. Muller, toenmaals archivist bij de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief en aspirant sterrekunde-student, met de defi nitieve inventarisatie. Na het voltooien van de concept-inventaris, waarin eveneens de stukken, berustend bij de Hollandse Maatschappij beschreven zijn, heeft het door ver schillende oorzaken tot medio 1982 geduurd, voordat de inventaris (met uitvoerige in dex) ter perse ging. Nu dan eindelijk het heuglijke feit daar was, wilde de rijksarchiva ris van de Tweede Afdeling de uitreiking van de eerste exemplaren van de inventaris De heer J. M. Muller (l.) overhandigt het eerste exemplaar van de inventaris aan de heer H. A Leemhorst, kleinzoon van prof. dr. H. A. Lorentz. [69]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 37