De alfabetisch-fonetische index: een Brabantse ziekte71
IJsseling deelt mee dat hij in Breda de privileges in een aparte rubriek 'relatie met de
landsheerlijke overheid', heeft ondergebracht. Vanuit de zaal wordt daarop gereageerd
dat de invoering van een dergelijke rubriek het gevaar met zich meebrengt, dat men
daar alle stukken die de hogere overheid betreffen zou gaan zoeken.
Van Maanen stelt dat hij in het Leidse stadsarchief een hoofdafdeling 'Het organisme'
heeft betreffende de interne zaken van het corpus stad, en een hoofdafdeling 'Extern
gerichte taken'. In de eerstgenoemde hoofdafdeling zou een rubriek 'relatie met hogere
overheden' kunnen komen en in de laatstgenoemde hoofdafdeling een rubriek 'lands
zaken' (waarbinnen zo mogelijk een verdere onderverdeling).
Loketkast
Bordewijk stelt het probleem van de stukken in de loketkast aan de orde. Naast de
chronologisch geordende stukken treft men veelal aan de onderwerps-gewijze ge
ordende stukken van de loketkast.
Vroegere archivarissen hebben getracht deze stukken in te voegen in de chronologische
series of ze hebben getracht de loketkast te reconstrueren, hetgeen een herstel van wan
orde betekende. Wij hebben respect voor de oude structuren, maar in de loketkast zit
geen systeem (meer). Wat doe je hiermee?
Mevr. Koorn voelt ervoor de stukken uit de loketkast geheel opnieuw te ordenen met
nieuwe rubrieken, Spijkers sluit zich hierbij aan. Bordewijk vindt dan wel dat dat ge
deelte een raar aanhangsel wordt van losse stukken die toevallig in de loketkast zaten.
Voor Zwolle lijkt het erop dat in de 19e eeuw de oorspronkelijke orde gewijzigd is.
Hoewel niet te bewijzen valt dat de aangetroffen orde niet de oude is kan uit bepaalde
rubrieksaanduidingen wel afgeleid worden dat het later gevormde rubrieken betreft.
Fasel stelt het toegankelijk maken van archieven in dergelijke gevallen boven het hand
haven van de oude (wan)orde.
Van der Ploeg merkt op dat in Groningen veel ingekomen stukken niet onder ingeschre
ven stukken zitten, maar onder bijzondere onderwerpen. Dat is dan ook het bezwaar
van Bordewijk tegen de voorgestelde behandeling van de stukken van de loketkast. Hij
vraagt zich af of er wel van een aparte serie ingekomen stukken en een serie loketkast
sprake is. Naar de mening van Fasel mag je wanneer je in archieven van voor 1795 se
ries ingekomen stukken aantreft, concluderen dat deze series later gevormd zijn. In Nij
megen, Amsterdam, Den Bosch en in de 18de eeuw Leiden is echter wel degelijk van
twee series sprake.
Nadere bestudering van dit probleem lijkt gewenst.
J. P. Sigmond
[60]
Enige tijd geleden raadpleegde ik de inventaris van de archieven van Raad en Rekenka
mer van Bergen op Zoom2, uitgegeven in de inventarisreeks van het Rijksarchief in
Noord-Brabant. Ik heb me toen nogal geërgerd aan de index hierbij, die is ingedeeld
volgens het alfabetisch-fonetische systeem dat wil zeggen 'op klank' (in tegenstelling
tot het alfabetisch-lexicografische systeem, waarbij strikt aan de volgorde van letters
wordt vastgehouden). Hoe dat precies werkt en wat de voordelen ervan zijn wordt de
gebruiker niet uitgelegd.
Proefondervindelijk kwam ik achter enkele geheimen van deze index. Een lange a
wordt gealfabetiseerd als aa; dus Ariaen Gabriël is te vinden vóór Aarlanderveen. De
korte a komt waar men hem zou verwachten; maar dat de achternaam Adan uitgespro
ken wordt met een korte a moet je maar net weten (leden van de familie Adan vindt
men dus na Abcoude). Ook bij de andere klinkers geldt dat de enkele lange klinker als
een dubbele wordt beschouwd bij het alfabetiseren. Maar over uitspraak valt te twisten.
Dit blijkt onder andere uit de plaatsing van de naam Becque, die voorkomt tussen Van
der Beken en Beekman. Ik zou zelf echter geneigd zijn deze naam met een korte e uit te
spreken. Dit voorbeeld illustreert tegelijkertijd hoe moeilijk fonetisch alfabetiseren is,
want zelfs als Becque fonetisch wordt opgevat als 'Beeke', dan behoort dit toch vóór
Beken geplaatst te worden. Een andere regel is dat het onderscheid tussen ei en ij ver
valt; bij het alfabetiseren wordt alles op ei gerangschikt. Toch doet het vreemd aan de
Zeeuwse plaats IJzendijke aan te treffen onder de E, na Eindhoven.
In mijn onschuld dacht ik nog dat deze index een uitzondering was. Des te groter was
mijn verbijstering toen bleek dat in twee volgende delen van de Brabantse inventaris-
senreeks de inventarissen van het Hof van Brabant3 en van het Leenhof van Bergen
op Zoom4 dezelfde afwijking voorkomt, zij het in de inventaris van het Hof van Bra
bant alleen in de index op persoonsnamen (en daarin alleen voor de achternamen en de
patroniemen). Twee systemen in één index, zoals hier, is natuurlijk nooit te verdedigen.
Een verantwoording van de keuze ontbreekt ook in deze werken, maar in de index op
het Hof van Brabant staat wel een hele bladzijde toelichting.
1 Met dank aan drs. M. E. A. de Bolster voor haar taalkundige opmerkingen.
2 W. A. van Ham, Inventaris van de archieven van de Raad en Rekenkamer van de markiezen
van Bergen op Zoom, 5 bdn. ('s-Hertogenbosch, 1980).
3 W. M. Lindemann/Th. F. van Litsenburg, Raad van Brabant, 6 bnd. ('s-Hertogenbosch,
1981).
4 W. A. van Ham, Inventaris van het leenhof van het markizaat van Bergen op Zoom
('s-Hertogenbosch, 1981).
[61]