zicht hebben, waartegenover de eersten, 'knarsetandend (moesten) vast stellen dat er voor hen niets anders overbleef dan toekijken in de bank voor genodigden, t Is sneu. Wat die gereformeerden zoal te vieren hebben is dan ook niet mis: in 1984 de her denking van anderhalve eeuw Afscheiding, twee jaar later een eeuw Dolerenden. De Nederlandse gereformeerden, voorheen de vrijgemaakten buiten verband kunnen in datzelfde jaar hun 25-jarig bestaan herdenken en in 1994 vieren de binnen-verbanders het halve-eeuwfeest. De Gereformeerde gemeenten in Nederland en Noord-Amertka bestaan dit jaar 75 jaar en volgend jaar zijn de Gereformeerde gemeenten in Nederland (en niet in Noord-Amerika, de Steenblokkianen) 30 jaar oud. De oud-gereformeerden schijnen tenslotte in 1988 te mogen herdenken dat ze 40 jaar een kerkverband vormen. Zie daar een feestelijke greep uit het gevarieerde gereformeerde leven, waarmee ik maar wil zeggen dat er verschil is tussen gereformeerd en gereformeerd; dat er een rijk ge schakeerd theologisch veld ligt tussen Kuitert en Wiersinga links en de zwarte-kousen kerken aan de uiterste rechterzijde. Vooral de laatsten, een zeer kleine groep, bepalen het beeld bij de buitenstaander.2 Ter verduidelijking en ten einde beter te kunnen aangeven over welke gereformeerde kerken het thans gaat, dient het bijgaande schema, dat overigens geen volledigheid pre tendeert.3 Ik stel mij voor dit referaat naar oud-gereformeerde gewoonte, in drie punten te ver delen: 1. De Gereformeerde kerken. 2. De archieven en de archiefvormende organen van de Gereformeerde kerken. 3. De inventarisatie van de archieven der Gereformeerde kerken. Dit punt vormt dan tevens de toepassing. Ter geruststelling kan ik u wel meedelen dat de traditionele tussenzang en de vooral niet minder traditionele collecte achterwege zullen blijven. Centraal staan de Gereformeerde kerken in Nederland, de lijn iets links van het midden op het schema (en zo hoort het ook). Om twee redenen deze kerken. Ten eerste kunt u van deze kerken in de komende jaren de plaatselijke, classicale en synodale archieven verwachten, sinds de generale synode inbewaringgeving van archieven bij rijks- of gemeentearchieven zo zeer aanbeveelt. In Friesland zijn inmiddels zelfs al vijftig plaatselijke archieven (exclusief verenigingen) naar openbare archiefbewaarplaatsen overgebracht!4 1 Dagblad Trouw, d.d. 12-12-1981. 2 Van der Meiden (Welzalig is het volk), noemt alles vanaf Gereformeerde Gemeente in Neder land en Noord-Amerika 'zwarte kousenkerk'; m.i. ten onrechte. 3 C. N. Impeta, Kaart van kerkelijk Nederland. Kampen, 19723. 4 Zie Verslag 1980/81 van de archivaris van de Gereformeerde kerken in Nederland, Leusden, 1982. [34] Ten tweede, het is met ongeveer 850 duizend leden, de grootste groep gereformeerden. De Gereformeerde Kerken in Nederland - plaatselijk spreekt men van de Gereformeer de kerk van X - zijn ontstaan in 1892 toen de uit de Afscheiding van 1834 voortgeko men Christelijke Gereformeerden zich verenigden met de Nederduitsch Gereformeer den van de Doleantie van 1886. Die vereniging, ik wijs er met nadruk op, vond plaats op het niveau van de meerdere vergaderingen: synode, particuliere synodes en classes. Op plaatselijk niveau, waar men van samensmelting sprak, duurde het soms nog enkele jaren voordat het zover was. De laatste gemeenten werden tussen 1920 en 1930 een een heid, Bunschoten, als allerlaatste in 1931.5 Gedurende de periode van naast elkaar bestaan van plaatselijk afzonderlijke kerken, ex-Christelijke Gereformeerde en ex-Nederduitsch Gereformeerde dus, verenigd in een kerkverband, worden die afzonderlijke kerken aangeduid met de letters A (Afgeschei denen, Christelijke Gereformeerden) en B (dolerenden, Nederduitsch Gerefor meerden). Ook hier zijn weer varianten mogelijk, zoals b.v. Dordrecht, waar onder de letter B de voormalige kruisgemeente tot 1896 deel uitmaakte van het Gereformeerde kerkverband en de dolerenden de Gereformeerde kerk C waren, en zoals ook in Haar lem en Middelburg waar eveneens de kerken A, B en C naast elkaar bestonden. Eerst wanneer plaatselijk volledige samensmelting heeft plaats gevonden, kan men spreken van de Gereformeerde kerk, als eenheid, ter plaatse. Overigens kan het natuurlijk dikwijls voorkomen dat in een plaats slechts sprake was van één Gereformeerde kerk, hetzij een Christelijke Gereformeerde, dus uit de Afschei ding van 1834 voortgekomen, hetzij een Nederduitsch Gereformeerde (dolerende). In dat geval zal deze kerk zich zonder meer na 1892 Gereformeerde kerk noemen. De Gereformeerde Kerk van Heerenveen, waarvan De Haan in 1980 dc inventaris van het archief publiceerde, is daarvan een voorbeeld. Ook Goes, geïnventariseerd door Barth in 1980, kende in 1892 slechts een Christelijke Gereformeerde kerk die in 1869 tot stand gekomen was door vereniging van de Christelijke Afgescheiden gemeente en de Gereformeerde gemeente onder het kruis. Maar ook Gereformeerde kerken die hun wortels uitsluitend in de doleantie van 1886 hebben, komen voor. De archieven der Gereformeerde Kerken De studiedagen van de Vereniging van Archivarissen in Nederland, op 23 en 24 oktober 1962 waren gewijd aan het thema Kerkelijke archieven. Er werd aandacht besteed aan hervormde archieven, diocesane archieven der Rooms Katholieke kerk, aan Oud- Katholieke archieven, zelfs aan Belgische kerkelijke archieven, maar de aandacht voor gereformeerde archieven beperkte zich tot een wantrouwige vraag aan professor Bak huizen van den Brink, een der inleiders, of Afscheiding en Doleantie in de vorige eeuw geleid hadden tot (hervormd) archiefverlies. Dit bleek, gelukkig voor de verstand houding tussen hervormden en gereformeerden, bij zijn weten nauwelijks het geval.6 5 Christelijke Encyclopedie, i.v. Gereformeerd. 6 NAB 66 (1962), 167. [35]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 20