Met welk doel worden middeleeuwse codices bestudeerd? Allereerst vanwege hun in houd, die historisch, literair of spiritueel van belang kan zijn. Daarnaast staan deze ma nuscripten ook in de belangstelling omdat ze een belangrijk onderdeel van de cultuurge schiedenis vormen. Voor onder andere de bestudering van bibliotheken, kloosters en kunstuitingen zijn de middeleeuwse handschriften interessante onderwerpen. Het oude boek wordt echter ook omwille van zijn wordingsgeschiedenis bestudeerd. De vraag dringt zich op, welke wetenschappers de diverse aspecten van het middeleeuw se boek voor hun rekening nemen. Op inhoudelijk terrein worden oude codices in de meest uiteenlopende disciplines bestudeerd: geschiedenis, taal- en letterkunde, theolo gie etc. Het cultuurhistorische aspect is natuurlijk een interessant studieobject voor de genen die zich bewegen op het terrein van de socio-culturele historie en de mentaliteits geschiedenis. Echter ook codicologen, de wetenschappers van het oude boek, houden zich met de cultuurgeschiedenis van het handschrift bezig. Hun belangrijkste werkter rein is echter de wordingsgeschiedenis van het boek. De codicoloog houdt zich dus zo wel bezig met het manuscript als cultuurfenomeen als met het boek als 'archeologisch object'.3 Vandaar dat hij inzake de ontsluiting van middeleeuwse codices een belangrij ke rol kan spelen. In de codicologie, ook wel handschriftenkunde genoemd,4 is de laatste jaren een toene mende aandacht voor de problematiek van het beschrijven van manuscripten te consta teren.5 Naar analogie van de begrippen 'ethnologie - ethnografie', 'bibliologie - biblio grafie' en 'iconologie - iconografie' is voor het beschrijven van handschriften de term 'codicografie' voorgesteld.6 Binnen het kader van het universitaire codicologie-onder- wijs in Nederland7 wordt ook aandacht besteed aan de wijze waarop middeleeuwse ma nuscripten ontsloten kunnen worden. In Groningen is de syllabus voor de handschrif tenkunde tevens een leidraad voor de codicografie.8 Enige principes van de Nijmeegse Zie de inaugurale rede van A. Gruijs, Codicologie of boek-archeologie? Een vals dilemma, Nijmegen 1971. Ook in het Engels verschenen: A. Gruijs, 'Codicology or the Arceology of the Book? A false dilemma', in: Quaerendo II (1972), pp. 87-108. 4 Voor de diverse benamingen van de codicologie: A. Gruijs, 'De la 'Bücherhandschriftkunde' d Ebert a la Codicologie de Masai', in: A. Gruijs/J. P. Gumbert (eds), Codicologica dl 1: Théories et principes, Leiden 1976 Litterae textuales), pp. 27-33. 5 Wij denken daarbij in eerste instantie aan de richtlijnen voor het beschrijven die in diverse lan den zijn vastgesteld of die door verscheidene onderzoekers worden gepubliceerd. Wij gaan hier niet verder op de internationale aspecten van deze problematiek in. 6 A. Gruijs, 'Paléographie, codicologie et archéologie du livre. Questions de méthodologie et de terminologie', in: La paléographie hébraïque médiévale. Paris 11-13 septembre 1972, Paris 1974 Colloques internationaux du CNRS no 547), pp. 19-25, met name p. 23. Onlangs is bekend geworden dat reeds in 1908 de term codicographia werd gebezigd voor het beschrijven van middeleeuwse boeken: A. Gruijs/P. Holager, 'A plan for computer assisted codicography of medieval manuscripts', in: Quaerendo XI (1981), p. 95 noot 1. 7 Dit onderwijs wordt gegeven aan de universiteiten van Leiden, Nijmegen en Groningen. De docenten zijn resp. prof. dr. J. P. Gumbert, prof. dr. A. Gruijs en drs. J. M. M. Hermans. J. M. M. Hermans/G. C. Huisman, De Descriptione Codicum. Handschriftenbeschrijving, tevens Syllabus bij de colleges 'Inleiding in de Westerse Handschriftkunde/Codicologie', Gro ningen 1978/19791, 1979/19802, 19813 Varia Mediaevalia 2). [112] beschrijvingswijze zijn te vinden in recente publicaties van A. Gruijs.9 De Leidse aan pak weespiegelt zich in een aantal onlangs gepubliceerde studies.10 Wordt er in de codicologie de laatste jaren meer aandacht geschonken aan de systemati sche beschrijving van middeleeuwse handschriften, ook is de wetenschap van het oude boek teruggekomen van het zich bij voorkeur richten op de meest prachtige specimina van de middeleeuwse boekkunst. Thans wordt de aandacht in toenemende mate gericht op het meer alledaagse gebruikshandschrift. Er is ook een duidelijke tendens waarneembaar manuscripten niet meer geïsoleerd, maar in hun oorspronkelijk kader te bestuderen. G. Ouy heeft dit aangeduid met het begrip archivistique des manuscrits.11 Hij bedoelt daarmee het reconstrueren van oude fondsen en het bestuderen van handschriften in hun onderlinge samenhang. Boek- archivistiek, zoals archivistique des manuscrits vaak slecht in het Nederlands wordt ver taald, kan niet beperkt blijven tot een onderzoek van de handschriften. Ook het raad plegen van archivalia is van groot belang. De bestudering van de Kroniek en het Inven- tarium van Doesburg zijn daar goede voorbeelden van.12 Een moderne codicologische benadering van middeleeuwse manuscripten is te vinden in de studie van J. P. Gumbert over de Utrechtse kartuizerbibliotheek in het eerste kwart van de 15de eeuw.13 Er kan hier worden opgemerkt dat archivalia materieel gezien zeer interessant kunnen zijn voor boekhistorici. We denken dan bijvoorbeeld aan fraai geschreven en verluchte 9 A. Gruijs, ['Le projet d'un catalogue de manuscrits a l'aide d'un ordinateur et les éléments de base a l'Université de Nimègue'] en discussiebijdragen, in: M. C. Cuturi (ed.), II manoscritto. Situazione catalografica e proposta di una organizzazione della documentazione e delle infor- mazioni. Atti del Seminario di Roma, 11/12 giugno 1980, Roma 1981, resp. pp. 123-137 en 58, 64, 116, 138, 139. A. Gruijs/P. Holager, 'A plan for computer assisted codicography of medieval manuscripts', in: Quaerendo XI (1981), pp. 95-127. 10 J. P. Gumbert, Die Utrechter Kartauser und ihre Bücher im frühen fünfzehnten Jahrhundert, Leiden 1974, o.a. p. 319. H. C. Wüstefeld, 'Het memorieboek van het Katrijnenklooster in Haarlem (hs. 70 H 53, K.B. Den Haag): een codicologisch-historische studie', in: Ons Geestelijk Erf 5A (1980), pp. 293- 333. 11 G. Ouy, 'Pour une archivistique des manuscrits médiévaux', in: Bulletin des bibliothèques de France 3 (1958), pp. 897-923. Zie ook: G. Ouy, 'Comment rendre les manuscrits médiévaux accessibles aux chercheurs?', in: A. Gruijs/J. P. Gumbert (eds), Codicologica dl 4: Essais méthodologiques, Leiden 1978 Litterae textuales), pp. 9-58, met name 18-20. 12 A. G. Weiier (ed.), Necrologie, kroniek en cartularium c.a. van het fraterhuis te Doesburg (1432-1559), voorzien van paleografische en boekarcheologische aantekeningen door A. Gruijs, Leiden 1974 Kerkhistorische Bijdragen dl IV). A. Gruijs, 'L'expertise du papier: possibilités et limites de son application en codicologie. Un example: La chronique de Doesburg', in: Miscellanea Codicologica F. Masai dicata, Gand 1979 Les Publications de Scriptorium 8), pp. 501-510 en pl. 68-71. A. Gruijs, 'Het Inventarium van Doesburg (1529). Een boek-archeologisch onderzoek', in' Hellinga Festschrift/Feestbundel/Mélanges..., Amsterdam 1980, pp. 233-248. 13 Zie J. P. Gumbert in noot 10. [113]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 9