5. Annotatie. Behalve deze vaste gegevens die wel van elke kaart te vermelden zijn, bestaan er soms nog vele andere bijzonderheden die het vermelden waard zijn Het betreft hier dan achtereenvolgens a. Opdrachtgevers en persoon of instantie aan wie de kaart is opgedragen. Privilege of octrooi bij het uitgeven van gedrukte kaarten aangevraagd bij de be voegde instanties. c. Herkomst. Vooral bij manuscriptkaarten behoort een dossier of rapport al is dit niet altijd bewaard. Het zal ook niet altijd gemakkelijk zijn dit vast te'stellen. aagt men er in dan vindt men vaak veel achtergrondinformatie en staat de kaart niet meer los op zich. d. VervaardigingsdoelDit is erg belangrijk. Het is bijna onmogelijk de juiste con- is n^eTkènt 1 b6eld tC tfekken 'ndien men het doel waartoe zij vervaardigd e. Gegevens over de inhoud van de kaart. Dit is belangrijk indien herkomst en ver vaardigingsdoel niet bekend zijn. f. Decoratie zoals een sierrand rond de kaart, waarin stadsprofielen, wapens, het agrarische bedrijf, schepen en klederdrachten de meest voorkomende onderwer pen zijn. g. Gegevens over de kaart uit de literatuur, gegevens die de kaart zelf dus niet ver- schaft maar die ontleend zijn aan het archief waartoe de kaart behoort 6 LiteratTuf'"8 drukken' ook moderne herdrukken. Na de annotatie wordt de literatuur over de beschreven kaart vermeld. Dit is belang- ijk omdat het vrij tijdrovend is er achter te komen waar er iets over een bepaalde aart geschreven is, vooral indien de studie niet expliciet over een kaart gaat. Meer rihtarto T TT*" N°°rd-Holland ob^t te zijn geweest van histo- nsch-kartografisch onderzoek, een opmerking die mij als inspecteur werkzaam in deze provincie, toch even deugd doet. 7. Verblijfplaats van de kaart. feteveTmeTr TT h"""" eerste vermelde exemplaar dienst gedaan heeft bij de beschrijving. De overige exem plaren heeft zij niet altijd gezien. enge exem 8. Het nummer van de beschreven kaart. Behalve de 826 kaarten beschrijft mevrouw Donkersloot nog 67 kaartboeken die te omschrijven zijn als 'een serie manuscriptkaarten in een band tesamen gebonden' welke vee a vergezeld gaan van bladzijden handgeschreven tekst. Ze hebben betrekking op een relaüef k ein gebied (een gemeente, een polder, deel van een provincie bijvoorbeeld) en de kaartbladen die er deel van uitmaken zijn meestal niet aan een te sluiten en kun nep cua da,er,„g s.erk „tonlopen.. Op nr. 4 na hebben al deze boeken bemkMng op de grondboekhouding en worden als één geheel beschreven. Met deze gegevens kan de onderzoeker geholpen worden. De wens dat ooit ons gehele ederlandse kaartenbestand zo beschreven zal zijn, zal zeker nog lang een vrome wens blijven. Doch mets belet ons archivarissen om, indien we een of meer van deze beschre- [254] ven kaarten of kaartboeken beheren, deze beschrijving over te nemen en te streven naar een beschrijving van de overige kaarten in een zelfde opzet. Het zou zelfs wenselijk zijn dat we in Nederland ergens tot een centrale kataloog van al le kaarten zouden komen, zoals de Koninklijke Bibliotheek een centrale boekenkata- loog heeft. Dit zou enerzijds veel werk besparen omdat een gedrukte kaart maar één maal beschreven behoeft te worden. Iedereen kan dan deze beschrijving overnemen. Anderzijds zouden op die manier de gegevens over kaarten van een bepaald gebied, maar verspreid bewaard, en over kaartmakers, landmeters etc. beter bij elkaar komen en elkaar aanvullen. Zo geeft dit boek ons een richting en min of meer een opdracht. De wens om te komen tot een volledige inventarisatie van onze stadsplattegronden als ook de wens om te ko men tot een afzonderlijke inventarisatie van de zee- of paskaarten. Doch daarnaast een beschrijving van alle andere kaarten in de archieven. We kunnen lang blijven discus siëren over de te volgen methodes. Dr. Marijke Donkersloot-De Vrij heeft ons hier een wijze van beschrijving aan de hand gedaan, waar ieder zijn voordeel mee kan doen en die op vrijwel alle te stellen vragen een antwoord kan geven voorzover het uit de kaart zelf tot ons komt. In die zin ben ik er van overtuigd dat dit werk voor elke kaartbeheer- der en archivaris een absoluut must is. Het zal een goede handleiding blijken te zijn bij beschrijvingen in de toekomst. A.J. Kölker Enige stellingen behorende bij het proefschrift van mevrouw Donkersloot-de Vrij. Bij oude topografische kaarten wordt vaak te snel geconcludeerd dat de onvolmaakte inhoud samenhangt met de toenmalige gebrekkige meetmethode en techniek, terwijl wordt vergeten dat het oorspronkelijke vervaardigingsdoel mede bepalend is geweest. Sommige zeer produktieve landmeter-kaarttekenaars hebben tot dusver in de histo- risch-kartografische literatuur niet de aandacht gekregen die ze verdienen, omdat géén van hun kaarten in druk zijn verschenen. Hierbij valt o.a. te denken aan de landmeters familie Symonsz. en Oelensz. De oudste anonieme topografische kaarten met betrekking tot Nederland worden door gaans te gemakkelijk aan schilders toegeschreven. Vooral met betrekking tot Zeeland moet men kritisch staan ten opzichte van het ge bruik van oude kaarten bij historisch-topografisch onderzoek vanwege het relatief gro te aantal onbetrouwbare oude kopiekaarten dat van deze provincie bestaat. De plaats Dieren die nabij Rijen ten westen van de Donge op gedrukte kaarten van Noord-Brabant uit de 17de en 18de eeuw is aan te treffen, heeft nooit bestaan. Deze fout is terug te voeren op de onjuiste ligging (oost in plaats van west van de Donge) en de schrijfwijze van Rijen (als 'Dierien'), die voorkomt op de Van Deventerkaart in de atlas van Abraham Ortelius (1570). [255]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 80