De Bisschop van Nijmegen les faits historiques jusqua 1 an 1000 environ, que l'histoire officielle réserve pour les Pays-Bas. Voici les thèses principales de l'auteur: 1. Noviomagus est toujours Noyon, jusqu'a 1046 jamais Nimègue. 2. Batua est la région prés de Béthune, non pas la 'Betuwe' néerlandaise. 3. Renus est un ensemble de rivières prés de Gravelines. 4. Dorestad était situé prés de Gravelines, et s'appelle actuellement Audruicq. 5. L'évêché Traiectum s'y trouvait également, Tournehem-sur-la-Hem en était le cen tre. 6. Les Normands ont surtout pillé la France, non pas le littoral néerlandais. 7. Du 4e au 10e siècle les transgressions de Dunkerque ont rendu inhabitable la quasi- totalité des Pays-Bas. Dans Partiele précédent chacune de ces théses est étudiée, elles sont rejetées pour la plu part. [242] Toen mij in het voorjaar van 1981 het Bronnenboek van Nijmegen1 gewerd, heb ik de titel met enige interesse bekeken. Wij archivarissen kennen oorkondenboeken, reperto ria, archiefinventarissen, regestenlij sten en catalogi, doch geen bronnenboeken, maar och, zo dacht ik, een mens is nooit te oud om te leren, noch kan hij alles bevatten, dus wie weet is, terwijl wij allen met onze dagelijkse zorgen en problemen in de weer waren, gelijk de roosvingerige Eos in de vroegte geboren, te Nijmegen het archivistische zwarte garen uitgevonden: het Bronnenboek. Pogend te ontdekken wat dit dan wel voor een boek mocht wezen, sloeg ik de inleiding op en las daar dat het Bronnenboek geen 'echte bronneneditie' is (want 'dit is, zonder raadpleging der originelen en afschriften, onmo gelijk'), maar dat we hier te maken hebben met 'lijsten', welke fungeren als 'heuristisch apparaat'. Bij zoiets gaan bij de archivaris de haren overheid staan, doch hoe men het ook wendt of keert, een archivistisch novum is het wel. Verder is de inleiding een nogal verward verhaal, waarin mensen worden bedankt en waarin hoog wordt opgegeven van het historisch onderzoek, de uitvoerige studie en de herhaalde controle, welke aan het bronnenboek ten grondslag zouden liggen. En ook treft men er een verhaal aan over een bisschop van Nijmegen, die weliswaar 'historisch gezien een onmogelijkheid' is, maar die men toch heeft gehandhaafd, omdat aan de identificatie van Noviomagus en Nijmegen 'dus' niet valt te twijfelen, doch aan de combinatie van Nijmegen met de bisschop daarentegen weer wel, zodat ik er totaal niets van begreep en me afvroeg of er nu wel of niet een bisschop van Nijmegen is ge weest. Zo ja, waar is dat gezeur dan goed voor, en zo nee, wat doet de H. Harry dan in dat Nijmeegse Bronnenboek2. Rest de vraag, wat nu eigenlijk de bedoeling is van dit bronnenboek c.q. deze als heuris tisch apparaat bedoelde lijst. M.i. wordt een tipje van de sluier opgelicht door de passa- 1 Bronnenboek van Nijmegen (eerste eeuw na Chr.-1247) samengesteld door P. Leupen en B. Thissen, Nijmeegse Studiën deel X, uitgave van het Gemeentearchief Nijmegen 1981. 2 Delahaye heeft inmiddels aangetoond dat bedoelde bisschop van Noviomagus een naam had en Harduinus heette. In Nijmegen werd hij uiteraard met de germaanse naam Harry aan gesproken. Dat hij een heilige was staat zonder meer vast, aangezien hij over de gave van bilo catie beschikte, zodat hij tezelfdertijd als Harduinus te Noyon en als Harry te Nijmegen werk zaam was. De H. Harry wordt aangeroepen voor diverse oogkwalen, zoals scheelheid, kort zichtigheid en woordblindheid. Zijn ijver stelt echter teleur, vermoedelijk omdat het tot 1979 moest duren aleer men enige aandacht aan hem besteedde. Nu hoeft het voor Harry niet meer. [243]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 74