m 'Tm 31 u1 nc ïZ.'r M? - 3De twee wegen tussen Noviomagi en Lugduno op de Peutingerkaart, lopen niet van Nijmegen naar het westen, maar van Noyon naar het noordwesten, naar Leulinghen. 4. De Renus is niet de Rijn, maar een complex van rivieren in de omgeving van Greve- lingen. 5. Dorestad lag niet bij Wijk van Duurstede, maar even ten zuiden van Grevelingen. 6. Trajectum is niet Utrecht, maar Tournehem. 7. De Noormannen hebben niet in onze streken geplunderd, maar in Noord- Frankrijk. 8. De zogenaamde Duinkerken-transgressies hebben niet de omgeving van Duinker ken onder water gezet, maar integendeel onze gewesten. 9. Tenslotte wordt aan de hand van de kroniek van Alpertus van Metz, de annalen van Egmond, de rijmkroniek van Melis Stoke en de kroniek van de Clerc uten Laghen Landen aangetoond op welke wijze al deze Nederlandse legenden gevormd zijn. En passant worden ook andere culturele verworvenheden van tafel geveegd en nieuwe - dus betere - waarheden daarvoor in de plaats gesteld. De meest opmerke lijke wil ik u niet onthouden: p. 159: Karei Martel versloeg in 732 bij Poitiers niet de Arabieren, maar de Friezen. p. 176: Davantre en Tiala zijn niet Deventer en Tiel in 896, maar Desvres en Tilques na bij St. Omaars. p. 268/9: De bisschopssteden Bremen en Hamburg lagen niet in Noord-Duitsland, maar op 9 km. afstand van elkaar even ten zuiden van Calais: Bremes en Hames- Boucres. p. 306: De bisschopsstad Padrabrunna was niet Paderborn, maar Pierrefonds nabij Compiègne. p. 332: Confluentes en Andrenacum zijn niet Coblenz en Andernach, maar Conflans en Andrésy, aan de Seine, 2Vï meander beneden Parijs. p. 351: Groningen, Drenthe en een deel van Overijssel behoorden tot het bisdom Munster. Ik heb de neiging te vragen: welk deel van Overijssel? p. 360: Hameland Haineland Henegouwen. Al deze stellingen worden dus geponeerd zonder verwijzing naar de bronnen. De deskundigen weten immers wel waar ze de bronnen kunnen vinden, en voor de niet- deskundigen zijn al die noten maar ballast. Helaas, ik heb de bronnen voor de ne derlaag van de Friezen bij Poitiers niet kunnen vinden en ik ben toch ook een archi- varis. Ondanks mijn onvermogen om zelfs maar de bronnen van Delahaye volledig te kunnen traceren, wil ik trachten over elk van de acht grote stellingen enige opmer kingen te plaatsen. 1Noviomagus. De strijd om Nijmegen wordt vooral in de laatste nabeschouwing ge leverd met dr. P. Leupen, naar aanleiding van diens Bronnenboek van Nijmegen, verschenen in Het Valkhof te Nijmegen (Nijmegen 1980) 126-138. Beiden hebben gelijk: Noviomagum kan in het ene geval Noyon zijn, in het andere geval Nijme gen. Zelfs vóór 1046 toen het paleis van Noyon door de Vlamingen werd verwoest, [236] h«rbóur BETVR Vr rTA ^ac torate s "ïJV CJ§.„ tcsNauci -Ut X _x' MVSONIORVU A. -Ai nar fa at*» Afbeelding 1 [237]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 71