vertrek het oude recht in zijne ontwikkeling te beschrijven, bedrogen zal uitkomen, zoo hij niet telkens inlichtingen inwint uit de archieven, die de acta bevatten der colleges en der personen, die met de uitoefening en de handhaving van het recht belast zijn ge weest'.14 Fruin was dan ook archivaris, al sprak hij deze woorden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in het oud-vaderlands recht te Amsterdam, een ambt dat hij binnen twee jaar overigens verliet om algemeen rijksarchivaris te worden. Het is duidelijk dat de juristen-rechtshistorici aan de universiteiten door alleen of in ho ge mate af te gaan op de wetgeving in vroeger tijd en de juridische commentaren, on historisch te werk gingen. Een verdieping van de kloof die hen van de historici en van de archivarissen scheidde, was het gevolg. Ook nu verschijnen er nog regelmatig publi- katies van vooraanstaande rechtshistorici waarvoor geen enkel archiefonderzoek is ingesteld15. Toch is ook aan de universiteiten de belangstelling gewekt voor 'law in action', voor de toepassing van de rechtsregels, wat samenhangt met een toenemende herwaardering van archiefonderzoek. Het in 1979 gehouden eeuwfeestcongres van de Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandse recht bood de gelegenheid voor 'leveranciers' van rechtsbronnen, de archivarissen, en de 'consumenten', de universitaire rechtshistorici, van eikaars op vattingen kennis te nemen153. Terreinen van onderzoek Een van de grote recente rechtshistorische projecten in Nederland is de bewerking van de archieven van de Grote Raad van Mechelen, in de Bourgondische tijd het hoogste rechtscollege voor Holland en Zeeland16. In de jaren zestig is prof. mr. J.Th. de Smidt in Amsterdam hiermee begonnen. De in Brussel berustende dossiers inzake de uit Noord-Nederland afkomstige beroepen op de Grote Raad zijn onder zijn leiding geïn- 14 R. Fruin, De studie van het oud-vaderlandsche recht en de archieven (Middelburg 1910) 7; J.L. van der Gouw, Het dijkcollege van de Zwijndrechtsche Waard in 1568 (['s Graven- hage] 1969) 1 [deze studie zal ook verschijnen in VM OVR NR 3]; F. Vanhemelryck, Mis daad en straf-Recent onderzoek naar de geschiedenis der criminaliteit, in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden [BMGN] 93 (1978) 206. 15 Als specimen moge gelden de overigens indrukwekkende studie over de rechtspositie van minderjarigen in het oud-vaderlands recht, geschreven zonder raadpleging van enig rechter lijk of weeskamerarchief: H. Ankum, Etudes sur le statut juridique des enfants mineurs dans l'histoire du droit privé néerlandais a partir du treizième siècle, in: TR 44 (1976) 291- 335, 45 (1977) 117-153, 46 (1978) 203-249, 47 (1979) 295-317. 153 VMOVR NR 2 (1980) bevat het verslag van dit eeuwfeestcongres 'Publiceren en profiteren van rechtsbronnen'. 16 Consilium magnum 1473-1973. Herdenking van de 500e verjaardag van de oprichting van het Parlement en Grote Raad van Mechelen. Colloquium (Brussel-Mechelen) (Brussel 1977) 270-278; Miscellanea Consilii Magni (Amsterdam 1980); J.Th. de Smidt-A.H. Huussen, De Grote Raad van Mechelen als hoogste rechtscollege in de Nederlanden, in: Holland, regionaal-historisch tijdschrift, 2 (1970) 89-107. [218] ventariseerd en in regestvorm gepubliceerd. Verder worden door De Smidt en de Grote Raad-werkgroep (die grotendeels betaald werd door ZWO en nu door de Amsterdamse juridische faculteit wordt bekostigd), in samenwerking met de Gentse universiteit, uit gegeven chronologische lijsten van de sententies van de Grote Raad van 1465 tot 1580. Men is thans met de uitgave gevorderd tot 1541, terwijl de bewerking gevorderd is tot 1560. De belangstelling voor de rechtspraak van de Grote Raad past ook in internatio naal kader; in Frankrijk en West-Duitsland werkt men aan de ontsluiting van de sen tenties van het parlement van Parijs respectievelijk het Rijkskamergerecht17. Het Grote Raad-project betreft nadere ontsluiting en bewerking van een archief door niet aan een archiefdienst verbonden onderzoekers. Door de archiefdiensten wordt ge werkt aan inventarisatie van de archieven van de hoge rechtscolleges: Hof van Gelre, Hof van Holland, Raad van Brabant, Hoofdgerecht van Roermond18. Op basis van de beschreven procesdossiers 'beroepen uit Holland' in het archief van de Grote Raad zijn verscheidene detailstudies door leden van de Grote Raad-werkgroep en anderen verricht19. Deze liggen op het terrein van de historische kartografie (soms be vatten de procesdossiers kaartmateriaal), het procesrecht, de economische geschiedenis enz. Veelal zijn deze studies (tevens) bijdragen tot de lokale en regionale geschiedenis. Een geslaagd voorbeeld is de monografie van Dekker over de parochiestichting te Biezelinge20. De in de Grote Raaddossiers aanwezige stukken kunnen aangevuld worden met archi valia van de lagere rechters (Hof van Holland, schepenbank) en andere overheidsorga nen21. Men kan ook andersom te werk gaan: uitgaande van een uit de lokale/regionale archieven bekende rechtszaak de bijbehorende stukken in het archief van de Grote Raad zoeken22. De vonnissen en sententies van rechterlijke organen kunnen ons de bijzonderheden van het berechte geval leren kennen, daar in het algemeen in de zg. geëxtendeerde sententie (te onderscheiden van het veel kortere dictum, dat alleen de eigenlijke uitspraak bevat), 17 Consilium Magnum, a.w., 81-171, 199-213. 18 Vgl. J. Buntinx, Het archief van de justitieraden, in: Bronnen voor de geschiedenis van de in stellingen in België. Handelingen van het Colloquium te Brussel (Brussel 1977) 619-628. (ed. H. de Schepper). 19 Bibliografie in Consilium Magnum, a.w., 275-278 en in Miscellanea Consilii Magni, a.w., IX- XXVI, aan te vullen met: J.M.J. van Zijll, Het middeleeuwse 'Stathuys' temidden van 'Amsterdammers voor de Grote Raad' 1465-1580 (Amsterdam 1980); A.J.M. Kerckhoffs-de Heij, De Grote Raad en zijn functionarissen 1477-1531 (diss. Amsterdam 1980); Leidenaars voor de Grote Raad... door de Leidse werkgroep van amateur-(rechts)historici (Leiden 1981). 20 C. Dekker, Het Onze-Lieve- Vrouwe-kapittel van Kapelle en de stichting van de parochie Bie zelinge 1503-1529 (Goes 1979). 21 Bv. P. A. Henderikx, Het geschil tussen Amsterdam en Friesland over de heffing van het paal- geld (1551-1561), in: Holland, 2 (1970) 129-139. Zie verder de in noot 19 genoemde bibliogra fieën. 22 A.C. Kerssies, Onderzoek naar archivalia betreffende de Grote Raad van Mechelen in enige Nederlandse archiefbewaarplaatsen, in: Consilium Magnum, a.w., 305-307. [219]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 62