het gouverment wil hebben medegedeeld' (sub 3°). De Staatscourant zou in folio ge
drukt en dagelijks uitgegeven worden.
Wilde nu de negentiende-eeuwse jurist op de hoogte blijven van de veelheid van nieuwe
wetten, besluiten, resolutiën, reglementen, etc.,3 dan diende hij - naast het Staatsblad -
te beschikken over de Staatscourant, hetgeen uit financieel oogpunt weinig aantrekke
lijk was ('om dat menigeen zich niet in de gelegenheid gesteld ziet, de kostbare verzame
ling van STAATS-COURANTEN en derzelver alsdan onontbeerlijke Registers zich
aanteschaffen').4
Een particulier, J. Piek van Langen, nam het initiatief daarin verandering te brengen,
door het samenstellen van een Bijvoegsel tot het Staatsblad:
'Het STAATSBLAD voor dit koningrijk niet alle Besluiten en Resolutiën bevattende,
welke door of vanwege Z.M. openlijk worden bekend gemaakt, maar eenige derzelve
alléénlij k en bij uitsluiting gepubliceerd wordende door middel van de STAATS
COURANT; heeft dit aanleiding gegeven dat men reeds vóór lang wenschte dat zooda
nige Besluiten enz. of van Gouvernementswege, of wel door een' Particulier, in gelijk
formaat als dat van het STAATSBLAD, in een Supplement tot hetzelve, worden uitge
geven; ).'5
In dit Bijvoegsel werden derhalve - in beginsel - besluiten, reglementen, etc., opgeno
men, die niet in het Staatsblad, maar wel in de Staatscourant gepubliceerd waren en
derhalve was het Bijvoegsel niet meer dan een heruitgave van wat eerder al in de Staats
courant gepubliceerd was geweest.
In deze eerste opzet verschenen - 1816 en 1817 - de eerste twee delen, te weten die over
de periode 1813-1814 en 1815.6
Maar al in 1817 besloot de heer Piek van Langen, aangespoord door de goede aftrek
van dit werk en 'de goedkeuring en bescherming welke hetzelve, van aanzienelijke amb
tenaren en autoriteiten, mag ondervinden' aan het door hem samengestelde Bijvoegsel
'alle die uitgebreidheid en volkomenheid te geven, waarvoor het maar eenigermate vat
baar scheen.'7 Sedertdien luidde de titel van het werk: Bijvoegsel tot het Staatsblad en
Officieel Journal8 van het Koningrijk der Nederlanden. In het werk zijn dan tevens op
genomen:
3 De 'nieuwe start' in 1813/1814 bracht immers vele - al dan niet provisorische-aanpassingen
van en aanvullingen op de - voorlopig - grotendeels nog vigerende Franse wetgeving met zich.
4 Bijv. Stbl. Dl. 1 St. 1, 1813/14 (Dordrecht, 1816), 'Voorberigt'.
5 Ibidem.
6 Respect. Bijv. Stbl. Dl. 1, St. 1 en Dl. 2, St. 1.
7 Bijv. Stbl. Dl. 3, St. 1: 'Voorberigt'.
8 Journal officiel du royaume des Pays-Bas. Brux., Weissenbruch, 1814-1830 (A d'abord été
publié sous le titre: Journal officiel du gouvernement de la Belgique et des Pays-Bas, 1814-
1815). Cf. D. de Weerdt, Bibliographie retrospective des publications officielies de la Belgique
1794-1914Bijdragen I.C. H. G. nr. 30 (Leuven-Parijs, 1963) sub. 331. Het Journal Officiel is
de Zuidelijke pendant van het te 's-Gravenhage uitgegeven Staatsblad van het Koninkrijk der
Nederlanden. Het bevat naast de Nederlandse tekst 'den officieelen Franschen tekst van de
zelfde Wetten en Besluiten.' (Vgl. Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving, onder redac
tie van C. A. den Tex en J. van Hall, 1827 (Dl. II) p. 182).
[204]
'Eerstelijk, de stukken uit de ALGEMEENE NEDERLANDSCHE COURANT9 van
de Zuidelijke provinciën.
Ten anderen, de stukken welke, zonder insertie in een der officiële Couranten of Staats
bladen, zijn gearresteerd of genomen, en, in het bijzonder, gegeven en medegedeeld.
Ten derden, de reglementen en dergelijke, door Z.M. goedgekeurd, en, op deze wijze,
als 't ware, tot de wetgeving overgebragt.
En ten laatsten, de besluiten, resolutien, waarschuwingen, kennisgevingen en verdere
soortgelijke stukken, van de respective ministerien en algemeene Rijks autoriteiten,
kollegien en beambten.'10
Voorts besloot hij de beide eerste reeds uitgegeven delen op dezelfde voet alsnog uit te
breiden.11 Het titelblad vermeldde nu dat de in het Bijvoegsel opgenomen 'besluiten, re
solutien, dispostien, decisien, etc.)', samen met die welke in het Staatsblad en het
'Officieel Journal', wél zijn geïnsereerd, 'uitmaken een volkomen geheel der Neder-
landsche Wetgeving.' Twee opmerkingen moeten daarover gemaakt worden. In de
eerste plaats, dat niet alle koninklijke besluiten gepubliceerd zijn (wellicht zijn zelfs de
meeste niet openbaar gemaakt) en deze zijn dan ook niet in het Bijvoegsel opgenomen.
Tevens moet men er rekening mee houden dat besluiten, welke materieel als zgn. Ko
ninklijke Besluiten - al dan niet zijnde Algemene Maatregelen van (Inwendig) Bestuur-
beschouwd moeten worden, althans in de eerste decennia na 'de vestiging van ons Nati
onaal Bestaan', ook in andere vorm dan in die van een KB ('normaal'; Wij Willem, bij
de gratie Godshebben goedgevonden en verstaan te bepalen etc.) gegeven kun
nen zijn. Illustratief daarvoor is een fragment uit een rapport van de Minister van Bin
nenlandse Zaken (De Koek) van 11 maart 1841,12 dat als volgt luidt: '(datde aan
merking als of de, aan de Stedelijke Raden, gegevene bevoegdheid, bij Konink
lijk Besluit had behooren te worden daargesteld, mijns inziens niet juist is, daar er zoo
veel mij bekend is, geene voorschriften bestaan, omtrent den Vorm, waarin Koninklij
ke beslissingen behooren te worden kenbaar gemaakt,13 en vermits Zijne Majesteit
goedgevonden had, zulks te laten doen bij vorm eener missive etc.)'.
Een tweede opmerking betreffende het 'volkomen geheel der Nederlandsche Wetge-
9 Genoemd bij: Arthur Vermeersch, Repertorium van de Brusselse pers 1789-1914, Dl. I
(A-K), Bijdragen I.C.H.G. nr. 42 (Leuven-Parijs, 1965), sub 796 en 797: Gazette des Pays-
Bas. (Dl. II (L-Z), door H. Gaus en A. Vermeersch verscheen als: Bijdragen I.C.H.G. nr. 50
(Leuven-Parijs, 1968)).
Overigens verscheen te Gent óók een 'bijvoegsel': Charles Auguste d'Henry, Recueil d'actes
du gouvernement dont ni le journal officiel ni la gazette générale des Pays-Bas n 'ont fait
mention depuis leur création jusq'au 31 décembre 1817, Gand 1818. Cf. D. de Weerdt, a.w.
sub 314.
10 Zie nt. 7.
11 Deel 1 met één stuk (Dordrecht, 1819) en deel 2 met drie stukken (Dordrecht, 1821).
12 Rapport van de Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1841, nr. 116, le Afdeeling:
ARA, archief van het Kabinet des Konings, nr. 17, gevoegd bij het KB van 12 maart 1841, nr.
96. Dit KB is overigens niet gepubliceerd (ook niet opgenomen in het Bijvoegsel).
13 Vgl. C. W. van der Pot, Handboek van het Nederlandsche Staatsrecht (Zwolle 1940) p. 294:
dat ook ten aanzien van de alg. maatr. v.b. de wijze van afkondiging en het tijdstip,
waarop zij aanvangen verbindend te zijn, door de wet geregeld moeten worden.
Een en ander is geschied door de wet van 26 april 1852, S.92
[205]