Artikel 17
Onder de bevelen van de minister oefent het hoofd van het Centraal Bureau voor Registratuur en
Archiefzaken, overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen te stellen rege
len, toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de overheidsorganen, voorzover deze
archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een landsarchiefbewaarplaats.
Hoofdstuk III
ARCHIEFBESCHEIDEN VAN EILANDGEBIEDEN
Artikel 18
1De bestuurscolleges dragen zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de eilandsorga
nen overeenkomstig een bij eilandsverordening vast te stellen regeling.
2. De regeling als bedoeld in het eerste lid houdt voorzieningen in omtrent de zorg, het beheer en
de bewaring van de betreffende archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.
3. Deze voorzieningen worden getroffen zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van deze
verordening.
Hoofdstuk IV
STRAFBEPALING
Artikel 19
1Hij die aan de bij artikel 4, eerste volzin, gestelde verplichting niet voldoet, wordt gestraft met
een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.
2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.
Artikel 20
1. Indien een in het artikel 19 strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechts
persoon, wordt de strafvervolging ingesteld en worden de straffen uitgesproken:
hetzij tegen die rechtspersoon;
hetzij tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven of die feitelijk de leiding hebben ge
had bij het verboden handelen of nalaten;
hetzij tegen beiden.
2. Een in het artikel 19 strafbaar gesteld feit wordt onder meer begaan door of vanwege een
rechtspersoon, indien het wordt begaan door personen, die hetzij uit hoofde van een dienst
betrekking, hetzij uit andere hoofde handelen in de sfeer van de rechtspersoon, ongeacht of
deze personen ieder afzonderlijk het strafbare feit hebben begaan, dan wel bij hen gezamen
lijk de elementen van het strafbare feit aanwezig zijn.
3. Indien een strafvervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, wordt deze tijdens de ver
volging vertegenwoordigd door de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, door één
dezer. De vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen.
De rechter kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen; hij kan als
dan zijn medebrenging gelasten.
4. Voor wat betreft het in het artikel 19 strafbaar gestelde feit, worden rechtspersonen voor de
toepassing van artikel 20 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen
geacht te wonen, waar zij zijn gevestigd.
[192]
5. Indien een strafvervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, geschieden de in het Wet
boek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen voorgeschreven betekeningen, dagvaar
dingen, oproepingen, kennisgevingen of andere mededelingen, aan de persoon of de woon
plaats van de bestuurder en indien er meer bestuurders zijn, van één dezer of op de plaats waar
het bestuur zitting of kantoor houdt, behoudens, indien het een dagvaarding betreft, overeen
komstig toepassing van artikel 130, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering
van de Nederlandse Antillen.
6. Voor de toepassing van dit artikel worden met een rechtspersoon gelijkgesteld een maat- of
vennootschap, een andere vereniging van personen, een doelvermogen of welke andere samen
werkingsvorm dan ook.
Hoofdstuk V
SLOTBEPALING
Artikel 21
1Deze landsverordening kan worden aangehaald als 'Archieflandsverordening' met vermelding
van het jaar, waarin zij in het Publicatieblad is verschenen.
2. Zij treedt in werking op een bij landsbesluit, te bepalen tijdstip.
STATEN VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Zitting 1981-1982
Landsverordening tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen.
MEMORIE VAN TOELICHTING No. 3
Algemene beschouwingen
De archieven van de Nederlandse Antillen betreffen de periode van het Nederlandse bestuur van
na 1621 (oprichting West-Indische Compagnie) en na 1634 (bezetting van Curasao onder leiding
van Johannes van Walbeeck en Pierre le Grand). De eerste bestuursbescheiden dateren van ca.
1713. Bij Koninklijke besluiten van 22 december 1915, Stbl. nrs. 518-519, 7 juli 1919, Stbl. nrs.
468-469 en 12 mei 1930, Stbl. nrs. 165-166, werd de overbrenging naar Nederland geregeld van de
in Suriname en de Nederlandse Antillen aanwezige openbare en notariële oude archieven, dagte
kenende van vóór 1 januari 1846. Met uitzondering van een aantal bescheiden welke in de Neder
landse Antillen zijn achtergebleven, bevinden onze archieven van vóór het midden van de 19de
eeuw zich sindsdien in het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage.
De archiefbescheiden, welke zich in de Nederlandse Antillen bevinden, hetzij deze nog aanwezig
zijn bij de bestuurskantoren, hetzij in de algemene landsarchiefbewaarplaats te Willemstad, date
ren vanaf 1846. De Koninklijke besluiten tot verplaatsing van onze archieven naar Nederland wer
den om conserveringsredenen genomen. Immers van een bewuste archiefzorg was hier te lande in
die tijd nog geen sprake, zodat de bescheiden door de invloed van het klimaat en de vraatzucht
van ongedierte in een treurige toestand waren geraakt.
In het bijzonder was het de archivaris Th. Morren, verbonden aan het Algemeen Rijksarchief te
's Gravenhage, die in 1915-1916 belast werd met de opsporing en de verzending van de bescheiden
naar Nederland. Veel van hetgeen anders verloren zou zijn gegaan werd door deze maatregel ge
red.
[193]