De Morrenstichting in 1981
Inventarisatie van archieven, gevormd volgens het dossierstelsel
De gastenlijst van dit jaar vermeldt 130 overnachtingen voor 53 personen in door hen
zelf te 's-Gravenhage gekozen hotels en pensions. Daarbij 16 overnachtingen in 'De
Pauwhof' te Wassenaar.
Voor de studiedagen van de VAN stelde de Stichting een bedrag van 8316,38 (incl.
een aantal overnachtingen) beschikbaar. Dit tweejaarlijks gebeuren kan mede door de
stichtingsbijdrage in goede sfeer en wel verzorgd plaats vinden. Men heeft dit jaar zelfs
internationaal geprofiteerd van Morren's stichting.1 Zij die de activiteiten van deze in
stelling van nabij of van verre gadeslaan zullen verheugd zijn te vernemen, dat de goede
stad 's-Gravenhage onze Stichter heeft geëerd door een park in de wijk Houtwijk naar
hem te vernoemen. Te midden van de Presser-, Rogier-, Fruin-, Knuttel-, Huizinga- en
Brediusstraat treft men thans aan het Theodorus Morrenpark.
Andere namen zijn Bremmer, Van Gelder, Meerman, Romein, Scheurleer en Hofstede
de Groot, verbonden aan straten, pleinen, parken en erven. Den Haag heeft haar
kunst-/cultuurhistorici op deze wijze willen eren.2 Het bestuur van de Stichting is het
gemeentebestuur dank verschuldigd. Die dank gaat ook uit naar de commissie voor de
straatnaamgeving waarvan de gemeentearchivaris van 's-Gravenhage lid is. Regenten
willen aan de heuglijke gebeurtenis in het voorjaar van 1982 enige aandacht schenken
waarover u in het volgende verslag mededeling wordt gedaan.3
Op 23 oktober 1981 nam na negen jaar regent- en voorzitterschap van ons afscheid de
heer P.J. Yperlaan, die in de jaren 1972-1981 op zo'n voortreffelijke wijze leiding gaf
bij de uitvoering van Morren's testament. Zijn opvolger is dr. Th. J. Meijer, die de heer
Yperlaan tevens op het departement opvolgt als directeur Musea, Monumenten en Ar
chieven.
Maart 1982 H. J. van Meerendonk
directeur van de Morrenstichting
1 Nederlands Archievenblad 1981, blz. 369-370.
2 Raadsvoorstel 1981, 186; openbare raadsvergadering 13-4-1981.
3 Zie ook hierna blz. 249.
[176]
1. Inleiding
Geruime tijd is er een discussie aan de gang over de inventarisatie van archieven, geor
dend volgens het dossierstelsel. Na de publicatie van het verslag van een werkbespre
king van de docenten ordenen en beschrijven aan de Rijksarchiefschool en de Voort
gezette Vorming Archiefbeheer1 zijn de daar gedane voorstellen opnieuw getoetst door
inventarisatoren van gemeente-archieven belast met de inventarisatie van een modern
archief. Intussen verscheen ook een tweede druk van de Richtlijnen voor het Samenstel
len van Beschrijvende Archiefinventarissen van het ministerie van Landbouw en Visse
rij, herzien door de medewerkers van de centrale afdeling Algemene Secretarie van dit
Ministerie2; de betekenis van dit boekje reikt verder dan een louter departementale in
structie; het is een beknopte praktijkhandleiding met belangrijke aanwijzingen voor het
inventarisatiewerk als zodanig, kortom: een basisinleiding.
De discussie in het Nederlands Archievenblad heeft zich voornamelijk beperkt tot ar
chieven, geordend volgens de Basisarchief code voor de gemeentelijke, regionale en pro
vinciale administratie (code V.N.G.). De vraag is nu, of een dergelijke discussie ook
van toepassing is voor archieven van administraties van ministeries, rijksdiensten en an
dere centrale overheidsinstellingen. Dit heeft geleid tot een uitgebreid intern beraad
binnen de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief over de probleemstellingen
van de werkgroep. Wat hier volgt zijn enkele kanttekeningen en conclusies over ver
schillende aspecten.
2. Verschillen tussen gemeentelijke archieven en archieven van centrale
overheidsinstellingen: slechts nuances
Een belangrijk verschil tussen het archief van een ministerië(le dienst) en het archief van
een gemeente is dat een gemeente over veel onderwerpen relatief weinig stukken produ
ceert, terwijl een ministerie of rijksdienst over relatief weinig onderwerpen zeer veel
stukken produceert. Het gevolg is, dat het archief van een gemeente minder lange cij
fercodes kent dan het archief van een ministerie of rijksdienst. Zo kan de Rijksarchief
dienst de stukken betreffende zijn taakuitoefening vrijwel uitsluitend klasseren onder
1 A.J.M. den Teuling, Inventarisatie van archieven, gevormd volgens het dossierstelsel, werk
bespreking van docenten ordenen en beschrijven. Nederlands Archievenblad, jaargang 84
(1980), pag. 548-566.
2 Uitgegeven Den Haag, 1981
[177]