Willen we de archiefbewaarplaats beschermen tegen brandgevaar vanuit aangrenzende ruimten, dan moeten we dus rekenen met de vuurbelasting van deze aangrenzende ruimten. De functie van de aangrenzende ruimten kan variëren, dus kan ook de te be schouwen vuurbelasting variëren. Om een globale indruk van de te verwachten vuurbe lasting te krijgen volgt hieronder een aantal voorbeelden van vuurbelastingen zoals deze in de praktijk gehanteerd worden: logiesbedrijven 20- 60 kg/m! woningen 20- 60 kg/m2 kantoren 30- 60 kg/m2 bergingen 60-120 kg/m2 archieven 120-240 kg/m2 Daar in gangbare lay-outs van archiefgebouwen en kantoorgebouwen met een archief bewaarplaats de archiefbewaarplaats meestal wordt begrensd door ruimten met een vuurbelasting kleiner dan 60 kg/m2 (kantoren, leeszaal), mag de conclusie zijn, dat de brandwerendheid van de scheidingsconstructies en de onderdelen die daarvan deeluit- maken op 60 min. gesteld moeten worden. Daar waar rekening gehouden moet worden met een verhoogde vuurbelasting, moet de vereiste brandwerendheid in gelijke mate verhoogd worden (zie bijvoorbeeld 5.1.7.). 5.1.2. De vloer, wanden en plafonds en alle daarin aangebrachte voorzieningen moe ten waterdicht worden uitgevoerd en daarbij bestand zijn tegen de druk bij de maxi maal optredende waterstand, ook bij calamiteiten (zie 4.6.). 5.1.3. De in 511en 51.2. genoemde vloeren, wanden, plafonds moeten worden uit gevoerd in gewapend beton of gelijkwaardig materiaal. 5.1.4. De buitenste wandconstructie, inclusief de dak- of plafondconstructie, van de archiefbewaarplaats moet bestaan uit 30 cm. gewapend beton, voorzien van tweezijdige kruiswapening, berekend op een extra belasting boven de normale belasting van 10 kN. Hieraan moeten ook de deuren voldoen. Technische berekeningen dienen bij het bouw plan te worden overgelegd. Toelichting Deze eisen dienen ter realisering het gestelde in 4.6., sub 1. 5.1.5. De vloer moet geschikt zijn voor een nuttige belasting groot 10 kN/m2, bij ge bruik van stellingen met 6 planken op onderlinge afstanden van 35 cm. Het plafond moet geschikt zijn voor de daarop rustende nuttige belasting vermeerderd met de be lasting die kan ontstaan bij calamiteiten. Technische berekeningen dienen bij het bouw plan te worden overlegd. Toelichting lkN/m2 100 kg/m2. Op 1 m2 kan men maximaal 12 m archief in gewone archiefdozen plaatsen (rekening is gehouden met gangen tussen verrolbare stellingen). Eén archief doos met inhoud weegt maximaal 7 kg. 1 meter bevat maximaal 7 of 8 dozen. Het ge wicht is maximaal 588-672, afgerond 650 kg. Hierbij het gewicht van de stellingen, te stellen op 150 kg/m2. Hierbij de belasting als gevolg van het gebruik mensen, wagen tjes, plaatselijke overbelasting, te stellen op 2 kN/m2. In totaal 1000 kg/m2. Men rekent dan 10 kN/m2. [144] 5.1.6. Indien een archiefbewaarplaats groter is dan 200 m2 bij een hoogte van 2,50 n. (of bij een grotere hoogte, een grotere inhoud heeft dan 500 m5), dan dient deze te wor den verdeeld in compartimenten van maximaal 200 m2 bij een hoogte van 2,50 m. Toelichting De maximale afmetingen van de compartimenten, welke maximaal 2400 strekkende meter archief kunnen bevatten, zijn ontleend aan het werk van Duchein (zie 1.4.). 5.1.7. De scheidingswanden en alle onderdelen daarvan tussen de in 5.1.6. genoemde compartimenten dienen een brandwerendheid te bezitten van 240 minuten volgens NEN 3884 resp. 3885. T.N.O.-rapporten dienen overgelegd te kunnen worden. Toelichting Zie bij 5.1.1. 5.2. Afwerking, diverse bouwkundige voorzieningen 5.2.1. Vloeren, wanden en plafonds moeten glad, vlak en stofvrij worden afgewerkt; de afwerklaag van wanden en plafonds mag niet dampremmend zijn. 5.2.2. De vloeren moeten voorzien worden van een slijtvaste afwerking of -afdek king. 5.2.3. De bijdrage tot brandvoortplanting van de wanden en plafonds van de archief bewaarplaats moet voldoen aan klasse 2 volgens NEN 3883. 5.2.4. De bijdrage tot brandvoortplanting van de vloer van de archiefbewaarplaats dient te voldoen aan klasse 4 volgens NEN 3883. 5.2.5. Er mogen geen bouw- en afwerkmaterialen worden toegepast, die schade aan de archiefbescheiden kunnen veroorzaken of in de toekomst kunnen gaan veroorzaken; blijken de materialen daaraan later niet te voldoen, dan dienen deze alsnog te worden vervangen. Toelichting Veel kunststofmaterialen kunnen gassen afgeven, die papiervezels etc. aantasten; be kend is spaanplaat (formaldehyde). 5.2.6. Door de archiefbewaarplaats mogen geen leidingen gevoerd worden die dienst doen als voedings- of afvoer leiding voor andere ruimten dan de archiefbewaarplaats, ongeacht de aard van die leidingen. Toelichting De meest voorkomende vorm van schade aan archivalia is waterschade, veroorzaakt door veronachtzaming van deze regel. De leidingen zelf kunnen lekraken, maar zij per foreren ook de meest waterdichte buitenwand. Zgn. waterdichte kit behoudt zijn eigen schappen niet blijvend. 5.2.7. Al het leiding werk moet worden uitgevoerd als opbouw. Voedingen naar appa ratuur etc. moeten van bovenaf plaatsvinden. 5.2.8. In vluchtwegen moet op plaatsen waar twijfel kan ontstaan omtrent de richting die men moet gaan om de ruimte in het gebouw te verlaten deze richting zijn aangeduid met een pijl of het opschrift 'uit' of 'nooduitgang'uitgevoerd als omschreven in NEN 3011. 5.2.9. Binnen de ruimten mag op geen onderdeel van het gebouw en de meubilering condensvorming optreden. Hierbij moet rekening worden gehouden met de normaal te verwachten externe klimaatomstandigheden en met de klimaateisen genoemd in hoofd stuk 7. [145]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 25