ondergrond te geven. Het is goed, dat de overheid deze behoeften onderkent en daarop
wezenlijk weet in te spelen. Ik geef u graag als mijn overtuiging, dat dit streekarchief in
staat zal zijn dit te doen.
Een belangrijk aspect liet ik tot dusverre onbesproken. Wanneer u de archiefkaart van
Noord-Brabant beziet, kunt u constateren, dat thans voor de provincie een vrijwel slui
tend net van lokaal archiefbeheer is gerealiseerd.
In andere provincies zijn ook plannen in ontwikkeling om allengs tot een dergelijk net
te komen. Noord-Brabant is ook hier weer koploper. Ik hoop, dat deze ontwikkeling in
deze, provincie kan worden geconsolideerd. Ik zou het in hoge mate betreuren, wan
neer, mede onder druk van de economische recessie, afbreuk zou worden gedaan aan
het bereikte resultaat.
Bij gelegenheid van de opening van het gemoderniseerde en gerestaureerde gemeente
archief van Haarlem op 11 mei 1981 kon mijn ambtsvoorganger mededelen, dat de
commissie Nota Archiefbeleid - voor minder ingewijden: deze commissie houdt zich
bezig met het samenstellen van een nota op basis waarvan het toekomstig beleid van de
rijksoverheid op het gebied van het archiefwezen vorm kan worden gegeven - dat dus
de commissie Nota Archiefbeleid een aantal ideeën heeft ontwikkeld om te komen tot
een aan de huidige inzichten aangepaste organisatie van het archiefwezen.
Er is daarbij getracht aansluiting te vinden bij de gedachten over de decentralisatie van
rijkstaken in het algemeen, maar ook, om te komen tot een andere afbakening van de
specifieke taken van de archiefdiensten van het rijk en van de gemeenten.
Deze commissie heeft onlangs, op 11 februari jl.haar voorlaatste plenaire werkverga
dering gehouden, zodat ik mag verwachten, dat zij haar rapport nog dit voorjaar aan
mij zal kunnen aanbieden.
Op grond van eerder verschenen stukken van deze commissie mag worden verwacht,
dat één van haar belangrijkste aanbevelingen zal zijn om te komen tot een sluitend net
van gemeente- en streekarchieven. Aan het hoofd van zo'n gemeente- of streekarchief
zou dan een gekwalificeerde archivaris moeten staan. Dat heeft twee voordelen, in de
eerste plaats een meer verantwoord beheer en in de tweede plaats meer banen voor af
gestudeerden van de Rijksarchiefschool. Er zal nog wel enige tijd over heen gaan voor
het allemaal zo ver is, alleen al omdat de Archiefwet eerst nog gewijzigd zal moeten
worden. En dat kost tijd. Maar de aanzet tot een meer op de behoefte van de gebruikers
afgestemde regeling van het archiefwezen zal dan gegeven zijn, mede aan de hand van
de goede en hier en daar ook wel minder goede ervaringen, die sinds 1962 met de huidi
ge Archiefwet zijn opgedaan.
Met de commissie Nota Archiefbeleid is afgesproken, dat haar eindrapport, waaraan
zij op 13 mei a.s. de laatste hand legt, vergezeld van mijn voorlopig standpunt, als dis
cussienota het land in gestuurd zal worden, opdat iedereen er het zijne over zal kunnen
zeggen.
[128]
Dames en Heren,
Ik ben mij ervan bewust, dat ik mij met deze uitweiding eigenlijk buiten de orde van de
ze bijeenkomst heb begeven, maar ik heb het niet kunnen laten hier, voor het forum
van zo vele archivarissen en ook van zo vele provinciale en gemeentelijke bestuurders,
iets te zeggen over wat ons allemaal bezig houdt.
Ik keer nu snel op mijn schreden terug om het streekarchief Zuid-Oost Brabant goede
jaren van groei en bloei toe te wensen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Passage uit de toespraak van de heer drs. J.M. van der Hart, lid van Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant
Vanuit de toezichthoudende rol van de provincie wil ik nog enkele zaken, die thans ac
tueel zijn, onder uw aandacht brengen.
1. Het streekarchief Zuid-Oost Brabant is het eerste dat definitief breekt met, wat in
de archiefwereld is gaan heten het Brabantse model, van rondreizende archivaris
sen. Op andere plaatsen in onze provincie is daartoe ook reeds besloten of een voor
bereidende discussie in gang gezet. In de consequenties naar andere samenwerkings
verbanden is de opzet van Zuid-Oost Brabant een doorbraak te noemen.
2. Nu de vele archieven van de Kempen-gemeenten op één plaats aanwezig zijn en deze
archieven bovendien toegankelijk zijn gemaakt, is de verwachting gewettigd dat de
historische onderzoekers zowel de professionele maar zeker ook de amateuristische,
een weg zullen vinden naar deze bronnen. Wij zullen deze ontwikkelingen gaarne
met grote belangstelling volgen en waar nodig anderen erop attenderen.
3. Een zaak die aandacht vraagt is het probleem van het materiële behoud van de ar
chieven. Ik geloof niet dat ik overdrijf als ik dat een probleem noem, want ik heb
begrepen uit het voorlopige onderzoek, dat alleen al aan de archieven die dit streek
archief beheert 127 manjaren moeten worden besteed om via restauratie en maatre
gelen tot conservering het thans aanwezige bestand voor verder verval te behoeden.
Het behoud van stukken uit het verleden moet bij het archief primair staan.
In antwoord op het verzoek, om provinciale subsidie in de kosten van restauratie,
dat de heer Sanders tot mij richtte, zou ik dan ook dit verzoek door willen spelen
aan de staatssecretaris. Waarom? Omdat wij van mening zijn dat het materiële be
houd van archieven een zodanige omvangrijke zaak is, dat daarvoor op rijksniveau
oplossingen moeten worden aangedragen.
Binnen onze provincie is er een aanzet gegeven voor een gerichte aanpak door de
stichting van een restauratie-atelier in Tilburg, dat geholpen door subsidies van de
E.E.G. en mogelijk ook binnenkort van Sociale Zaken, een rol kan gaan spelen
voor deze provincie. Steun vanuit het ministerie, dat belast is met het archiefwezen,
dus het ministerie van C.R.M., is echter niet alleen zeer welkom maar ook onont
beerlijk. C.R.M. ontloopt die verantwoordelijkheid niet, zoals blijkt uit een forse
subsidie die aan de gemeente Grave is toegekend voor de restauratie van het oude
stadsarchief. Maar het gaat niet alleen om incidentele toekenningen, er zal een struc-
[129]