De vrij lange tijd van voorbereiding geeft wel aan dat het tot stand brengen van de ge meenschappelijke regeling niet helemaal zonder strubbelingen is geschied. Met name de centralisatie-gedachte die als uitgangspunt is gehanteerd stuitte hier en daar aanvankelijk op verzet maar toch juist de voordelen van centralisatie hebben de doorslag gegeven. Wij menen dan ook dat het bestuur een verstandig besluit heeft genomen door te besluiten dat eerst proefondervindelijk moet worden nagegaan, in hoeverre rayon depots kostenverhogend werken en dan pas te bezien of méér rayondepots dan dat te Oirschot gesticht moeten worden. Nu ik toch het kostenaspect heb aangeroerd zou ik de aandacht willen vestigen op de restauratie van archiefbestanddelen. Wij zijn overtuigd van de noodzaak en het heeft onze hoogste prioriteit maar het kost handen vol geld. Zou het mogelijk zijn - en dan kijk ik in de richting van de gedeputeerde van der Hart - dat de provincie ons hierbij de helpende hand biedt? Er is toch al een soortgelijke regeling voor de Brabantse musea, volgens welke de provincie een bepaald percentage van de restauratie van hun cultuur bezit subsidieert. Zou een soortgelijke regeling voor ons cultuurbezit niet evenzeer op haar plaats zijn? Ik weet dat we economisch moeilijke tijden meemaken, maar, willen we onze archieven ook voor ons nageslacht instandhouden, dan zulen we nü moeten restaureren. Straks zal het te laat zijn. Onze hier aanwezige provinciaal inspecteur, de heer Caminada, die ons zo voortreffe lijk maar vooral deskundig heeft bijgestaan, die zal naar ik stellig verwacht gunstig ad viseren, Mijnheer van der Hart! Alvorens het woord te verlenen aan u mijnheer de staatssecretaris wil ik allen die mede gewerkt hebben aan het tot stand komen van Streekarchief Zuid-Oost Brabant gaarne, namens ons bestuur, dank zeggen voor hun enthousiaste inzet. Heel speciaal richt ik een woord van dank aan de Agglomeratie Eindhoven, die deze plechtige en feestelijke omlijsting financieel mogelijk heeft gemaakt. De inzet, de sympathie maar vooral de toewijding van de streekarchivaris met zijn me dewerksters en medewerkers zijn voor ons bestuur waarborgen dat het streekarchief zal groeien en bloeien geheel overeenkomstig de gerechtvaardigde verwachtingen van de gemeentebesturen van de 19 aangesloten gemeenten. Toespraak van de heer H.A. de Boer, staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Dames en Heren, Aan het verzoek van de voorzitter van het bestuur van het Streekarchief Zuid-Oost Bra bant om vandaag het belang van dit nieuwe samenwerkingsverband met een enkel woord te onderstrepen, wil ik gaarne voldoen, en wel om een tweetal redenen. In de eerste plaats, omdat ik inderdaad van mening ben, dat het belang van dit samen werkingsverband erkenning ook door de rijksoverheid in meer dan één opzicht ver dient. In de tweede plaats, omdat deze bijeenkomst wordt gehouden in aansluiting op [126] de jaarvergadering 1982 van de Vereniging van Archivarissen in Nederland: voor mij een ongezochte gelegenheid om iets van de sluiers op te lichten over de verdere procedu re rond de totstandkoming van de Nota Archiefbeleid. De totstandkoming van het Streekarchief Zuid-Oost Brabant is een welgemeende gelukwens waard. Deze geldt niet alleen de in deze gemeenschappelijke regeling samen werkende gemeenten, maar ook de agglomeratie Eindhoven, het streekorgaan Kempen- land en de provincie Noord-Brabant. Een lange weg is afgelegd; het resultaat daarvan verdient respect. De vorming van een nieuw streekarchief moet worden toegejuicht. Ons land telt momenteel nog ongeveer 535 gemeenten, waar het archief niet door een gequalificeerde archivaris wordt be heerd. Dat is bijna 60% van het totale aantal gemeenten. De provincie Noord-Brabant steekt daar overigens gunstig bij af. Het verschijnsel streekarchief gaat terug tot in het midden van de jaren vijftig. Noord- Brabant was de bakermat. Vergelijking van de sedertdien in werking getreden en inmiddels soms weer gewijzigde regelingen leert dat met het klimmen der jaren een ontwikkeling in de opzet en organi satie te constateren valt. Ook de regeling, die aan het streekarchief Zuid-Oost Brabant ten grondslag ligt kent een aantal in bestuurlijk opzicht belangwekkende aspecten. Ik noem er enkele. Allereerst is daar de omvang van het verzorgingsgebied: 19 gemeenten met in totaal ca. 412.000 inwoners. Dat daarbij niet is geschroomd in het nieuwe samenwerkingsverband een bestaand streekarchief-het streekarchief Noord-Kempenland - en een bestaand stadsarchief-het gemeentearchief van Eindhoven-te integreren geeft blijk van een daadwerkelijke wil tot samenwerking. Voorts acht ik onmiddellijke keuze voor een streekarchief van groot belang, zodat voor het gehele gebied (vooralsnog) volstaan kan worden met een centrale archiefbewaarplaats te Eindhoven en een rayondepot te Oir schot. Niet minder belangrijk is tenslotte, dat de regeling voorziet in een overdracht van de zorg voor de naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archieven aan het Algemeen Bestuur, een zorg, die normaliter bij de onderscheiden colleges van burgemeester en wethouders berust. De richting, die in deze gemeenschappelijke regeling thans wordt aangegeven, zou wel eens bepalend kunnen zijn voor de toekomstige ontwikkeling van samenwerkingsver banden op archiefgebied. In mijn gelukwens wil ik ook hen betrekken, te wier behoeve deze archiefdienst mede is opgezet en in stand gehouden zal worden, nl. de archiefgebruikers, zowel de vakmen sen als amateurs. Het bezoek aan de studiezalen van de archiefdiensten neemt nog steeds toe. Een verkla ring hiervoor kan gezocht worden in het sterk gestegen opleidingspeil van de bevolking en in de relatief toegenomen vrije tijd. De belangstelling van jong en oud uit alle geledingen van de maatschappij naar de ge schiedenis van de eigen omgeving en naar het verleden van de eigen familie groeit. Door cursussen en werkgroepen kan het archief meewerken aan die belangstelling een hechte [127]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 16