Na deze uiteenzetting van motieven, benadrukte de heer De Boer de unieke plaats die de provincie Noord-Brabant inneemt binnen de Nederlandse archiefwereld nu het streekarchief Zuid-Oost Brabant tot stand is gekomen. De archief gebruikers wenste hij geluk met deze nieuwe dienst. Vervolgens ging hij in op de ontwikkelingen rond de No ta Archiefbeleid. Deze nota zal in mei aanstaande worden vastgesteld, waarna het stuk vergezeld van het voorlopige standpunt van de staatssecretaris als discussiestuk het land ingezonden zal worden. Aan het einde van zijn toespraak wenste de staatssecretaris 'het Streekarchief Zuid-Oost Brabant goede jaren van groei en bloei' toe.2 Aansluitend richtte de heer drs. J.M. van der Hart, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, zich tot de genodigden. De heer Van der Hart vermeldde allereerst de bescheiden rol die de wetgever aan de provincie heeft toebedacht bij de totstandkoming van archiefdiensten. Hij stelde dat het beleid op het gebied van het archiefwezen ge maakt moet worden op rijksniveau, terwijl de zorg gedragen wordt door de gemeente lijke overheid. De provincie is slechts toezichthouder in deze, aldus de gedeputeerde. Hij wilde zijn toehoorders niet onthouden dat de provincie aan de deelnemende ge meenten in de eerste jaren een niet onaanzienlijke subsidie heeft toegekend. De heer Van der Hart bracht vervolgens enkele actuele zaken aan de orde, van belang na de tot standkoming van het streekarchief.3 De heer Van der Hart kondigde aan dat de ontwikkelingen rond deze zaken in de toe komst de volle aandacht van de provincie zullen krijgen. Deze zaken zijn: de doorbre king van het zogenaamde Brabantse model van de rondreizende archivaris; het gebruik van de bij de start reeds toegankelijke archieven op een centrale plaats; het probleem van het materiële behoud van archieven én de toekomstige ontwikkeling rond de decen tralisatie van de rijksarchiefdienst in relatie tot de nota archiefbeleid. De heer Van der Hart wenste tot slot de gemeentebesturen geluk met hun initiatief, evenals de streek archivaris en zijn medewerkers met de totstandkoming van Zuid-Oost Brabant. Als laatste spreker nam de heer J.H.N. van Beek, gedelegeerde van de Agglomeratie Eindhoven, het woord. Hij verving de voorzitter van de Agglomeratie, die zich liet ver ontschuldigen omdat hij op dat moment in gesprek was met de heer drs. E. van Thijn, mi nister van Binnenlandse Zaken, over de invulling van de Wet Agglomeratie Eindhoven. De heer Van Beek memoreerde de rol die de agglomeratie, als regionaal bestuursor gaan, speelde bij de vorming van het streekarchief als volgt: 'In 1973 is op instigatie van het binnen het toenmalige Samenwerkingsorgaan agglome ratie Eindhoven functionerende overleg van gemeentesecretarissen een werkgroep op gericht, die tot taak had te bezien, welke mogelijkheden er bestonden om te komen tot een gezamenlijke archiefverwerking in de gemeenten, die behoren tot het gebied van de agglomeratie en tot het gebied van het Samenwerkingsorgaan Kempenland. Deze werkgroep stond onder leiding van de heer Verhagen, oud-secretaris van Geldrop, die hier tot mijn genoegen ook aanwezig is. 2 De toespraak van staatssecretaris De Boer is hieronder in extenso opgenomen. De betreffende passage uit zijn toespraak zal hieronder volledig worden weergegeven. [122] Reeds in 1975 kwam de werkgroep met een tussentijds advies, wat in feite de basis heeft gelegd voor het huidige Streekarchief. Toen al werd namelijk voor de oplossing gekozen te komen tot een regionaal werkend archief met een centraal depöt (gemeente-archief Eindhoven) en enkele steunpunten in regio. Het toen reeds functionerende Streekarchief Noord-Kempenland, waaraan de gemeenten Best, Oirschot en Veldhoven deelnamen, zou hierin kunnen opgaan. De overweging voor deze keuze was dat door een gezamenlijke aanpak zowel in kwali tatief als in kwantitatief opzicht er een optimaal archiefbeheer in deze regio zou komen. Bovendien zou dan het beheer beter en efficiënter kunnen geschieden.' De heer Van Beek zei vervolgens, dat: pas eind 1977, de raad van de agglomeratie Eindhoven de gemeenten kon aanbeve len: een gemeenschappelijke regeling aan te gaan met als doel de oprichting van een Streekarchief Zuid-Oost Brabant. Vervolgens volgde de vaststellingsprocedure, die ook nog enige tijd in beslag nam, maar in juli 1979 kon aan Gedeputeerde Staten worden bericht dat negen agglomeratiegemeenten en alle negen gemeenten die tot het Streekor- gaan Kempenland behoren, bereid waren de regeling aan te gaan. Twee agglomeratie gemeenten deden niet mee. Son en Breugel namelijk had afgehaakt en heeft zich aangesloten bij een ander streek archief, terwijl de gemeente Heeze om financiële redenen zich pas in 1981 heeft aan gesloten. Gelukkig voor ons heeft Gedeputeerde Staten vervolgens op ons verzoek besloten de bijdrageregeling voor het opzetten van Streekarchieven ten behoeve van het Streekar chief Zuid-Oost Brabant te verlengen.' Voorts stelde de gedelegeerde dat het 'voor de Agglomeratie ook een genoegen is om deze zo langdurig voorbereide activiteit uitgegroeid te zien tot een zelfstandig orgaan, dat zeer snel zijn plaats heeft gevonden en nu al niet meer weg te denken is'. Spreker wenste het streekarchief veel succes toe en sprak de hoop uit dat de band tussen de Agglomeratie en het Streekarchief nog lang mocht bestaan. Na deze officiële presentatie volgde nog een informeel samenzijn in de burgerhal van het Eindhovense stadhuis. Tijdens dit samenzijn kregen de aanwezigen de gelegenheid een overzichtstentoonstelling te bezichtigen van stukken aanwezig op het streekarchief. Bij de ontvangst werd aan de genodigden een informatiebrochure over de archiefdienst en een overdruk van het tijdschrift Campinia, een tijdschrift dat door de dienst wordt uitgegeven, aangeboden. De feestelijke start van het Streekarchief Zuid-Oost Brabant kan geslaagd genoemd worden en kreeg door het bezoek van de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk extra betekenis voor het Nederlandse ar chiefwezen.4 H.J.M. Mijland 4 Bij besluit van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 17 fe bruari 1982/nr. 219.5521 Directie Musea, Momumenten en Archieven/Afd. Archieven, is de lijst van archiefbewaarplaatsen, bibliotheken en andere instellingen waarheen archiefbeschei den kunnen worden uitgeleend, aangepast aan de nieuwe situatie. Dit besluit is opgenomen in de Nederlandse Staatscourant nr. 81 van 28 april 1982. [123]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 14