Bronnencommentaren: een geschikte nadere toegang?
Allereerst wil ik gaarne het bestuur van de Vereniging van Archivarissen in Nederland
danken voor de uitnodiging deze voordracht te houden bij de bundel bronnencommen
taren die wij dankzij de inspanningen van vele archivarissen thans voor ons hebben lig
gen.1 Voorts wil ik graag onderstrepen dat ik deze inleiding uitspreek op instigatie en
met medeweten van en in feite namens de vierledige redactiecommissie van deze bun
del. Hiertoe behoren behalve uw voorzitter en uw spreker ook de heren Mentink en van
Driel. Wij hebben vele geanimeerde redactievergaderingen achter de rug. Mijn drie col
legae hebben bovendien getracht in woord en geschrift mij zo goed mogelijk bekend te
maken met de specifieke en soms voor mij verrassende invalshoeken die voor de
archiefwereld van betekenis zijn en ik hoop dat ik in dit opzicht een behoorlijke leerling
en een voldoende tolk zal blijken te zijn van sommige terzake doende overwegingen.
Voor de eindredactie, de argumentatie en accenten op elk afzonderlijk punt ben ik al
leen verantwoordelijk.
In deze voordracht wil ik in het kort drie zaken behandelen. Ten eerste wil ik iets zeggen
over de idee en de praktijk van de bronnencommentaren zelf. Wat zijn dat eigenlijk,
bronnencommentaren? Waartoe moeten die dienen? Ik wil ook iets zeggen over de
praktische vorm en de keuzes waarvoor de redactiecommissie is komen te staan. Ook
wil ik deze bronnencommentaren als initiatief plaatsen in de rij van de VAN-symposia
van de laatste 10 jaar. Na aldus de contouren van de bronnencommentaren voor u te
hebben aangeduid wil ik ten tweede een reeks overwegingen presenteren die op lijken te
gaan voor de universitaire wereld der historici resp. voor de archiefwereld. Die overwe
gingen vormen tesamen een pleidooi voor het reserveren van een zekere onderzoek
ruimte bij geïnteresseerde historici en archivarissen ten behoeve van het ontwikkelen
van gebruikersgerichte toegangen tot archieven in de geest van de voorgelegde bronnen
commentaren. Ten derde en tenslotte wil ik trachten na de overwegingen ook wat afwe
gingen te maken en het initiatief bronnencommentaren zo niet te relativeren dan toch
te voorzien van relativerende kanttekeningen. Ik zou natuurlijk slechte punten krijgen
van de redactiecommissie namens welke ik thans spreek als ik in mineur zou eindigen en
beloof dit dan ook niet te doen. De discussie van heden middag is evenwel een prachtige
gelegenheid de diverse overwegingen en afwegingen nader te bespreken en te toetsen.
Het ontwikkelen van ideeën naar een concreet resultaat is nu eenmaal een moeizame
aangelegenheid waarin veel fouten gemaakt worden. Voor uw kritische aantekeningen
zouden de leden van de redactiecommissie en met hen de vele auteurs van de bronnen
commentaren u dan ook zeer dankbaar zijn. Ik denk dat het nuttig is ook even enkele
dingen te noemen waarover ik het niet zal hebben, maar die toch niet zonder belang
zijn. Ik zal niet als soort commentator op de commentaren functioneren, ik zal ook niet
1 Zie: Bronnencommentaren. Bundel voorbeelden van toelichtingen bij de 19e en 20e eeuwse
bronnen, samengesteld ten behoeve van de Studiedag van de Vereniging van Archivarissen in
Nederland op 5 november 1981 te 's-Gravenhage. Onder red. van M. van Driel, P.M.M. Klep,
G.J. Mentink en C.O.A. Schimmelpenninck van der Oije, Arnhem en Nijmegen, V.A.N.,
1981 (niet in de handel).
[388]
veel zeggen over elementen die in bronnencommentaren zouden moeten zitten en ook
niet over criteria volgens welke de bronnen gekozen zouden moeten worden. Dit komt
eventueel vanmiddag wel aan de orde.
1.1 De kernidee van de bronnencommentaren is als volgt in een zestal punten
te omschrijven. Ten eerste zijn zij gebruikersgeoriënteerde nadere ontsluitingen en te
vens besprekingen van zowel archivalische als gedrukte bronnen. Ten tweede dragen zij
het karakter van introducerende studies met een eigen wetenschappelijke betekenis.
Ten derde betreffen zij nader te selecteren individuele bronnen en niet archieven. Ten
vierde beogen zij vastlegging, uitbreiding, verdieping en samenvoeging van specialisti
sche bronnenkennis onder archivarissen en historici. Ten vijfde is het hogere doel van
dit alles verbetering van de kwaliteit en niet het minst de efficiëntie van enerzijds het
historisch onderzoek en het wetenschappelijk onderwijs terzake en van anderzijds het
onderzoek en vooral de dienstverlening van het archiefwezen. Tenslotte kenmerken de
bronnencommentaren zich door een zekere vaste systematiek. Er komen een aantal ele
menten in voor die op blz. 13-15 van de bundel vermeld zijn; kortheidshalve: (a) een
omschrijving en ook afbeelding van de bron, (b) de produktiezijde of beschouwingen
over de administratieve ontstaansgeschiedenis van de bron, inclusief kritische elemen
ten, (c) een overzicht van de historische, archivistische, juridische en andere literatuur
waarin de bron aan de orde komt. Een vierde element dat naar ons idee noodzakelijk is
voor een optimalisering van de bronnencommentaren is (d) een beschouwing over wat
je met een bron zoal kunt uitrichten.2 Hierbij kan gelet worden op de soort historische
analyses waarvoor de bron zou kunnen dienen en waarbij reeds geëffectueerd gebruik
van de bron aan de orde kan komen. Er kan dan ook verwezen worden naar bepaalde
verwerkingsmethoden die op de bron toegepast kunnen worden. Hier en bij het leveren
van historisch commentaar ligt een wezenlijke taak voor historische onderzoekers,
vooral voor hen die in het kader van een proefschrift, Z.W.O.-project, boek of artikel
toch al intense studie moeten maken van bepaalde bronnen. Voor hen zouden bronnen
commentaren een belangrijk nevenprodukt kunnen zijn. Overigens zal een bronnen-
commentaar dat evenwichtig is naar produktie- en consumptiezijde o.i. in goede sa
menwerking tussen archivarissen en historici door hen gezamenlijk voortgebracht moe
ten worden.
1.2 De redactiecommissie beseft maar al te goed dat de omzetting van het
idee bronnencommentaren in deze concrete bundel gepaard is gegaan met vele soms be
wuste, soms nogal arbitraire of praktische keuzes. Zo is het duidelijk dat er grote groe
pen niet-universitaire gebruikers zijn waarvoor ook speciale nadere archieftoegangen
gemaakt kunnen worden bijv. indices of mogelijkerwijze ook bronnencommentaren.
Dit zou nader onderzocht kunnen worden. Voorts zijn er naast bronnencommentaren
nog wel andere instrumenten ter ontsluiting van archivalia denkbaar die door archivaris
en historicus kunnen worden voortgebracht. Hier kom ik nog op terug. Dan hebben we
gestaan voor praktische keuzes zoals de periode (gelukkig bepaald door het thema van
deze studiedagen) en vooral de elementen van de check-list en ook selectie van de te
2 Ibidem, blz. 1 en 5.
[389]