Welkomstwoord van de voorzitter van de Vereniging van
Archivarissen in Nederland.
Wanneer je maar lang genoeg wacht is elk eerder behandeld onderwerp met een nieuw
mutsje weer geschikt voor volgende studiedagen. Aldus zou Uw gedachte kunnen zijn
bij het thema van deze eerste studiedag. 'Andere toegangen naast de klassieke inventa
ris voor archieven van de negentiende en twintigste eeuw.Dit thema zou U in verband
willen brengen met hetgeen tijdens de studiedagen in 1972 naar voren kwam. Ik doel op
de voordrachten van dr. C. Dekker 'De archieven en de historische wetenschap' en van
prof. dr. J.A. de Jonge 'De praktijk van het wetenschappelijk archiefonderzoek'. De
laatste pleitte voor overleg tussen historicus en archivaris voorafgaande aan de start van
het onderzoek; de eerste noemde de onvoldoende toegankelijkheid van archieven bij
gebrek aan nadere toegangen en bij gebrek aan een leidraad voor het onderzoek op een
bepaald terrein een belemmering. Ook het thema van de studiedagen van 1973 'inventa
risatie en methodiek voor het nader toegankelijk maken van archieven' komt dicht bij
dat van heden. Ik moge de aanwezigen geruststellen: het thema van heden heeft vooral
de series uit 18e, 19e en 20e eeuw op het oog en sluit daarom aan bij de voordrachten
van 1972 en 1973. Heel concreet gezegd stond de organisatoren het volgende voor ogen.
In een inventaris nemen de series weinig ruimte in: een naam voor het kind, jaartallen
en delen, vervolgens elk een eigen nummer en periode. Is men als archiefstuk om zo te
zeggen alleen, dan heeft men het heel wat beter, immers er is alle aandacht voor het af
zonderlijke stuk. Als je een oorkonde of een kaart bent, kom je zelfs nog twee keer
voor in de inventaris. Ik ben mij er van bewust op deze wijze de noodzakelijke inventa
ris te simpel aan te duiden.
Aan de andere zijde staat de gebruiker van de archiefstukken, die meer wil weten dan
de naam van het deel en de periode. De gebruiker wil weten welke de reden van invoe
ring is, welke gegevens er te vinden zijn, hoe betrouwbaar de inschrijvingen zijn, kort
om hij wil de bronnenkritiek toepassen op moderne archiefbescheiden. Over het alge
meen zijn de archivarissen daarop niet ingesteld. In dit verband wil ik wijzen op de ver
schijning van de inventaris De archieven van het Comité te Lande 1795-1798 en het Mi
nisterie van Oorlog 1798-1810 (1813) door H.A.J. van Schie (Algemeen Rijksarchief,
's-Gravenhage 1979) en de bespreking er van door drs. F.J.M. Otten in NAB 84 (1980)
586-589. De bespreker merkt op, dat er bij archieven geordend volgens het verbaalstel
sel bitter weinig te beschrijven valt. En inderdaad, een duizend nummers worden in 26
bladzijden gepresenteerd. Er is echter meer in deze inventaris te vinden: niet alleen een
zeer uitvoerige inleiding met onderzoekschema's, maar ook zogenaamde 'systematische
hoofdenlijsten', door de inventarisator samengesteld op grond van aan eigentijdse in-
[386]
dices ontleende trefwoorden. Het type zaakindex, dat de laatste jaren door de Provinci
ale archiefinspectie in Zuid-Holland wordt toegepast is weer anders. Otten constateert,
dat deze laatste, belangrijke ingang nimmer in het NAB aan de orde is geweest.
Met het voorgaande bedoel ik aan te geven, dat er hier en daar belangrijke ontwikkelin
gen naar buiten komen, waarvan het kennisnemen door de collega's en ook de toepas
sing noodzakelijk is. Vandaag valt dan de aandacht op een andere mogelijkheid van na
der toegankelijk maken. Begrijpt U mij goed: niet bedoeld als of- of, maar als een toe
passingsmogelijkheid op andere archiefbescheiden dan welke in de eerder genoemde in
ventaris aan de orde waren.
In het kort iets over de voorbereiding van deze studiedagen. In september van het vorige
jaar zijn de collega's Leverland en Sigmond en ik namens het VAN-bestuur voor het eerst
bijeengeweest om de dagen voor te bereiden. Al eerder was van de zijde van collega Men-
tink op de noodzakelijkheid gewezen om huidige en toekomstige onderzoekmethoden te
verbinden aan andere wijzen van toegankelijk maken van archieven. In Arnhem zijn eni
ge malen vele collega's bijeen geweest. Het resultaat van hun gezamenlijke arbeid hebt U
toegezonden gekregen. Voor zover zij heden aanwezig konden zijn, hebben deze
collega's zich bereid verklaard vanmiddag als rapporteurs te willen optreden. Daarnaast
stelden andere collega's zich desgevraagd beschikbaar als discussieleiders. In Arnhem is
in het bijzonder door de heren Van Driel, Klep en Mentink aan de redactie van het discus
siestuk gewerkt. Aan hen en aan de andere collega's die in Arnhem bijeen zijn geweest en
aan de heren Leverland en Sigmond zijn wij veel dank verschuldigd.
Als gasten werden welkom geheten K. van der Woude van de jubilerende Vereniging
voor informatievoorziening en administratieve organisatie (SOD), B.E.J. Kanters, W.
Kok en A.G.J. Michielsen van de Nederlandse vereniging van bedrijfsarchivarissen,
collega H. Coppens uit Brussel, dr. G. Asaert en dr. R. Willio van de Nederlandse afde
ling van de Vereniging van archivarissen en bibliothecarissen van België, prof. dr. E.G.
Franz van de Verein Deutscher Archivare, mr. dr. L. de Gou en mevrouw drs. D.E.
Herpin van de Archiefraad, prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt en drs. L.J. Boon
van de Stichting voor historisch onderzoek en drs. H.H.W. van Eijk van de Nederland
se genealogische vereniging.
In het bijzonder werd dank gebracht aan de regenten van de door Theodorus Morren in
het leven geroepen Stichting Tehuis voor archiefambtenaren voor de formidabele bij
drage in de kosten van beide dagen.
Alvorens prof. dr. P.M.M. Klep van de Vakgroep economische en sociale geschiedenis
van de Katholieke Universiteit te Nijmegen het woord kreeg, werden enige verbeterin
gen bekend gemaakt, welke moeten worden aangebracht in Bonnencommentaren.
Bundel voorbeelden van toelichtingen bij de 19e en 20e eeuwse bronnen... (Arnhem/
Nijmegen 1981) en wel: aan het lidwoord 'de' voor '19e en 20e eeuwse bronnen' mag
niet de absolute betekenis worden toegekend van uitputtend alle bronnen uit die perio
de; op bladzijde 1 moet in de derde regel van boven tussen 'vaak' en 'min' het woord
'in' worden gevoegd en op diezelfde bladzijde op de veertiende regel van boven tussen
'eigentijdse' en 'toegangen' het woord 'nadere'.
[387]