Vanaf 1982 kan in het Algemeen Rijksarchief te Brussel een permanent centraal register van instellingen en hun archief van stapel lopen. Hierin zullen alle voor de archiefdienst relevante gegevens betreffende archiefproducerende instellingen en personen worden opgeslagen. Het register zal in de eerste plaats een beheersinstrument zijn voor de in België centraal georganiseerde archiefinspectie, die zich bij de voorbereiding van zijn opdracht a.h.w. met één oogopslag moet kunnen vergewissen van de aard en bevoegd heden van de instelling, de stand van de schiftingen, neerleggingen en inventarisatie van de archieven en van de eventuele documentatie terzake. De hoofdbedoeling is dus een on-line raadpleegbare en permanent aangevulde informatiebron. Tegelijk zullen op ba sis van ditzelfde materiaal off-line-toegangen gemaakt worden: een uitgebreide archief- gids, een beknopt overzicht van fondsen en verzamelingen, een magazijnstaat, een jaar lijkse aanwinstenlijst, selectieve gidsen, zoals b.v. van notariële archieven, een reperto rium van archiefinventarissen, een bibliografie van werken en artikels tot stand geko men op grond van archiefonderzoek, een register van bevoegdheden, de zogenaamde Kompetenzkartei. De gegevensbank zal bestaan uit 3 onafhankelijke bestanden aan elkaar verbonden met identificatienummers: het referentiebestand instellingen en personen, het archiefbe stand en het literatuurbestand. In het referentiebestand 'instellingen' zijn opgenomen: een institutionele code, de naam van de instelling en de afdeling, het ressort, het adres, een bondige karakterisering, zo als b.v. 'scheepsherstellingsbedrijf', de volledige omschrijving der bevoegdheden in voluitgeschreven tekst en in trefwoorden of in code, de historiek van de instelling, met tenminste de oprichtingsdatum en eventueel de datum van opheffing, naamsverande ringen, overdracht van bevoegdheden aan andere instellingen e.d., de interne organisa tie in zijn voornaamste geledingen, voornamelijk uit het oogpunt van de archiefvor ming. De elementen voor de beschrijving van een archief die in het tweede bestand zijn onder gebracht zijn de volgende: een archiefcode, de naam van het archief, zijn historiek, de wijze en datum van verwerven, de tijdsgrenzen, de omvang in strekkende meters, type archiefmateriaal, materiële staat van bewaring, samenstelling van het archief met even tueel een opsomming van grote reeksen, hun uiterste data en omvang, de stand van or dening en de beschikbare toegangen, beperkingen van de raadpleging, plaatsing in het archiefgebouw en tenslotte onderwerpen die in het archief voorkomen en die niet voort vloeien uit de bevoegdheid van de instelling. Een administratief luik met informatie over de verrichte inspecties rondt het archiefbestand af. De derde file, het literatuurbestand, is niet anders dan de reeds geautomatiseerde cata logus van de bibliotheek. Bibliografische referenties, zowel voor instellingen en perso nen als voor archieven worden erin opgeslagen. Dit nogal omvangrijke project wordt in verschillende stadia gerealiseerd. Tijdens het voorbije jaar werd een volledige inventaris opgemaakt van alle openbare lichamen die in België sedert 1830 hebben gefungeerd.28 Het archiefbestand zal worden gevuld met 28 Het project staat onder de leiding van Dr. J. Verhelst, departementshoofd Algemene weten schappelijke diensten, waaronder ook de archiefinspectie ressorteert. [426] de gegevens uit gepubliceerde aanwinsten en inspectieverslagen. In een latere fase kan hierin waarschijnlijk ook de cumulatieve index van de gepubliceerde inventarissen wor den geïntegreerd. Binnen niet te lange tijd zal zich ook het probleem van de integratie van de door de overheid neergelegde computerarchieven stellen. Ervaring op dit gebied kan er nog niet zijn. Zeker is dat de koppeling van de persoonsgebonden databanken de exploitatie van de archiefdatabank nog een stuk aantrekkelijker zal maken.29 3.4 Samenwerking tussen archieven Een groter project waarin directe toegang tot de informatie verleend wordt en waar voor een ingewikkelde bestandsorganisatie vereist is, toont des te duidelijker dat voor de archiefdienst de tijd van het cavalier-seul-spelen definitief voorbij is. Nu nog een mansprojecten opzetten zou hoogstens als vingeroefening verantwoord zijn. De kracht van de toekomstige archiefautomatisering moet liggen in een meer grootschalige aan pak waarbij de hogere techniciteit en de hogere kosten door meer samenwerking wor den opgevangen.30 Welke vormen van samenwerking liggen open voor de archiefwereld? Kan het samen werkingsverband dat in nationale bibliotheeknetwerken wordt nagestreefd, inspirerend werken voor archieven? De vergaande integratie met transmissie der gegevens naar een centraal geheugen is wenselijk voor archieven, aangezien de inhoud van archieven per definitie uniek is. Het vormen van een consortium van archieven met het oog op de ont wikkeling van een gemeenschappelijke programmatuur lijkt de enig verantwoorde uit weg. Een gemeenschappelijk bureau zou documentatie moeten leveren, normen opleg gen en programma's voor allerlei archieftoepassingen ter beschikking stellen. Uit de bundeling van de vele waardevolle initiatieven, waarvan het onlangs gehouden Duits- Nederlands symposium nog een mooie staalkaart bood, zou in korte tijd een compleet systeem van archiefbeschrijving en -beheer kunnen groeien. Indien de consortium-idee niet onmiddellijk te realiseren is, zouden aanvankelijk meer vrijblijvende vormen van samenwerking reeds heilzaam zijn. Op vrijwillige basis kunnen tenminste programma's en documentatie worden uitgewisseld. 3.5 Samenwerking met wetenschappelijke instituten Een andere nog maar weinig gebruikelijke manier om het geïsoleerde karakter van de automatisering in het archief te doorbreken, is de samenwerking met wetenschappelij ke, meestal universitaire onderzoekcentra.31 In tal van onderzoekprojecten lopen de be langen van de archivaris en de onderzoeker eigenlijk parallel. De archivaris is zeker ge- 23 J. PIEYNS, L'informatique aux Archives de l'Etat en Belgique: outil de travail et moyen de conservation, in: Miscellanea archivistica, 10 (1975), p. 38-39 en IDEM, Note sur les fichiers..., p. 19-21. 30 M. ROPER, Prospee-S Aa Case Study in setting up a Co-operative Computer Project, in: ADPA, vol. 2, nr. 2 (1977), p. 9-14; L. BELL, An Archivists co-operative?, in: Journal of the Society of Archivists, 5 (1975), p. 149-157. 31 J. PIEYNS, L'informatique archivéconomique et la recherche en sciences humaines: despos- sibilités d'une collaboration, in: Miscellanea archivistica, 17 (1977), p. 31-39. [427]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 22