onderzoek genomen onderwerpen aandragen. De meest geraadpleegde bronnen bepa len dan als vanzelf de prioriteit. De studenten kunnen de commentaren als scripties ver vaardigen. De archivarissen kunnen een koppeling aanbrengen tussen het inventarise ren en het maken van commentaren: de prioriteit wordt in dat geval afgeleid van de keuze van te inventariseren archieven. Daarnaast zal de studiezaal zeker bij het bepalen van de volgorde betrokken moeten worden, waar de vraagstelling van de gebruiker 'vertaald' wordt. Het ligt voor de hand om aan samenwerking te denken tussen archi varis en universitaire wereld of meer in het algemeen aan archivaris en onderzoeker. Of bepaalt de betaler als verantwoordelijke instantie voor het beleid, de prioriteit? De sug gestie werd gedaan om in landelijk overleg een plan vast te stellen. Drs. B. Woelderink achtte het wenselijk, dat op de archiefschool deze wijze van ont sluiten zal worden geleerd. Het centraal vastleggen van onderhanden individueel onderzoek is essentieel, b.v. door na te gaan wat er in de laatste vijf jaren aan scripties is gemaakt. Immers, het eenmaal geproduceerde commentaar is voor iedereen beschikbaar en dubbel werk wordt verme den. Coördinatie is noodzakelijk ter voorbereiding van onderzoek. Welk punt is cen traal: de VAN, het ARA, de Stichting voor historisch onderzoek? Een redactiecommis sie, zo werd opgemerkt, zou een lijst van in aanmerking komende bronnen kunnen sa menstellen en vervolgens makers van commentaren kunnen benaderen. Drs. A.C.M. Kappelhof stelde voor om 5 a 10 commentaren in één jaar op brede schaal te versprei den voor commentaar van gebruikers om daarvan het stoppen of laten doorgaan te la ten afhangen. Dan kan gefundeerd tot verschuiving van tijd ten koste van inventarisatie en ten gunste van de commentaren worden besloten. Ten aanzien van de verspreiding wordt opgemerkt, dat deze moet geschieden in eenvoudige, goedkope vorm; in losbladige vorm; zo ruim mogelijk. Verspreiding kan via de vereniging/NAB/Stichting Archiefpublikaties plaats vinden. Ook de Rijkscommissie voor vaderlandse geschiedenis is in dit verband genoemd. Als alles doordaat, zal zeker het begrip 'broncommentaar' moeten worden gedefi nieerd. Inmiddels is een VAN-commissie broncommentaren samengesteld met als opdracht het aangeven hoe het project voortgang kan vinden, welk adres als het centrale kan functi oneren, welke prioriteiten in bewerking kunnen worden gesteld en hoe de gebruikers bij het project moeten worden betrokken. In de commissie hebben zitting drs. P.A.W. Dingemans, drs. M. van Driel, P.J. Horsman, drs. A.C.M. Kappelhof, prof. dr. P.M.M. Klep, drs. G.J. Mentink, H.A.J. van Schie en namens het bestuur van de VAN de voorzitter. Tweede studiedag De voorzitter van de VAN heeft bij de inleiding van de tweede studiedag onder meer ge zegd, dat gekozen is én voor een behandeling van het onderwerp door een collega die beroepshalve in de materie thuis is, én voor een praktische toepassing door middel van een demonstatie. Ook de eigen stuurgroep automatisering zal bij monde van de voorzit ter aan het woord komen. Als gasten werden welkom geheten mevrouw dr. G. Vollmer van de Verein Deutscher Archivare, de directeur van het Algemeen archief van de Eu ropese Gemeenschap te Brussel, dr. H. Hofmann en diens medewerker R. de Raaf, J. Meyer van de Vereniging voor informatievoorziening en administratieve organisatie (SOD) en drs. H. Bordewijk van de Morrenstichting. Hierna kreeg H. Coppens van het Algemeen Rijksarchief te Brussel het woord. Tijdens de demonstratie met door IBM Nederland ter beschikking gestelde beeldschermen. [404] [405]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 11