Dr. Simon Hart 24 maart 1911 -27 september 1981 gezantschaps- en consulaatsarchieven ordende), vervolgens bij de Derde afdeling. In 1929 werd mej. Breesnee tot hoofdcommies bevorderd. Na haar ontslag in 1936 werkte zij nog enige tijd als vrijwilligster voor het rijksarchief in Zuid-Holland. Voor derden deed zij archiefonderzoek, o.a. voor mr. J. den Tex voor diens studie over Van Oldenbarneveldt. Ook voor eigen onderzoek bezocht zij het Algemeen Rijksarchief en het Haagse gemeentearchief. In het Jaarboek van Die Haghe 1948-1949 publiceerde zij een studie over de Haagse kunstverzamelaars Adriaan Leo nard van Heteren en Willem Lormier en hun voorgeslacht. Van 29 september 1928 tot 26 september 1931 was mej. Breesnee secretaresse van de VAN-afdeling ter behartiging van de materiële belangen der rijksarchiefambtenaren. De literatuurkroniek in het Ne derlands Archievenblad 1925-1926 nam zij voor haar rekening. Bij haar vertrek schreef Bijlsma: 'Het Algemeen Rijksarchief verliest in haar een be kwaam ambtenares, die steeds met groote toewijding haar taak vervuld heeft'. Door vele inventarissen zal haar naam ook bij jongere generaties archivarissen bekend zijn: inventarissen van o.m. de oude Zuidhollandse notariële archieven en van de rechterlij ke archieven 1811-1838, het oud-rechterlijk archief van Leiden, de archieven van de leenhoven van Holland en West-Friesland, het leenhof en de kamer van justitie te Via- nen, de houtvesterij, het Hollandse huis bij Geertruidenberg, de Goudse kloosters (sa men met mej. S. M. van Zanten Jut) en de kloosters Mariëncroon en Mariëndonck te Heusden (samen met A. P. van Schilfgaarde). P. J. M. de Baar F. C. J. Ketelaar [296] Foto W. M. Alberts, Gemeentelijke Archiefdienst van Amsterdam. Het is wellicht typerend voor ons als archivarissen, dat wij in het algemeen niet zo ge makkelijk van standplaats veranderen. Wie zich eenmaal in zijn archief heeft inge [297]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 5