Bestuursorganen neigen van nature naar precedenten, naar afkeer van initiatieven, naar
immobilisme en naar voosheid. Dit verval is slechts te keren met enthousiasme en inzet.
Ver was de verkalking gevorderd bij OKN, toen Frits Duparc er in 1949 verscheen. Bij
zijn vertrek als raadadviseur was het archiefwezen weer volop in ontwikkeling. Van
zeer grote waarde voor de verdere ontwikkeling van het archiefwezen en de openbaar
heid blijft Duparc s bijdrage aan de archiefwetgeving. Dit werk had voor hem nog een
extra betekenis omdat hij er mee in het spoor stapte van zijn vereerde vader.
Persoonlijk blijf ik hem erkentelijk voor zijn vriendschap.
Uit de samenwerking groeide bij mij een groot respect voor hem.
30 november 1981
A. E. M. Ribberink.
[294]
In memoriam mr. G. H. C. Breesnee (1892-1981)
Op 22 mei 1981 overleed te 's-Gravenhage, na een kortstondige ziekte, mr. Geertruida
Helena Carolina Breesnee. Aan de meeste collegae zal zij hoogstens bij naam bekend
zijn. Zij kreeg immers reeds op 1 juni 1936 om gezondheidsredenen eervol ontslag als
hoofdcommies bij het Algemeen Rijksarchief.
Mej. Breesnee werd op 21 juni 1892 te Sommelsdijk geboren. In 1911 liet zij zich in
schrijven als student in de rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Op 1 de
cember 1916 legde zij het doctoraalexamen met goed gevolg af; op 18 mei 1917 verde
digde zij haar stellingen. Daarna kwam zij als volontair te werken aan het Algemeen
Rijksarchief, waar zij door Fruin werd opgeleid. Met ingang van 1 augustus 1918 werd
mej. Breesnee benoemd tot commies bij het rijksarchief in Noord-Brabant. Deze be
trekking werd in 1920 verruild voor die van adjunct-archivaris aan het Leidse gemeen
tearchief. Reeds per 26 juni 1921 verkreeg zij ontslag wegens benoeming als adjunct
commies aan het gemeentearchief van 's-Gravenhage.
Inmiddels volgde mej. Breesnee de Archiefschool. Op 1 januari 1922 werd zij bij het
Algemeen Rijksarchief als commies (chartermeester) aangesteld. Daar werkte zij eerst
aan de afdeling die later de Tweede afdeling zou heten (waar zij o.a. de 19e-eeuwse
[295]