moeten worden tot het geval waarin grote aantallen kopieën nodig zijn. De bepalingen inzake het bijzondere tarief laten dus nogal wat ruimte voor interpretatie open. Of dat bezwaarlijk is, zal de praktijk moeten leren. Binnen de rijksarchiefdienst is daarom afgesproken dat gedurende een half jaar 'jurisprudentie' over de toepassing van het bijzondere tarief zal worden verzameld. Het bedrag van het tarief voor onderzoek en voor afschriften en uittreksels is ongewij zigd gebleven 12,50 per half uur, tot 1975 was dit 10,al staat dit tegenwoordig in wanverhouding tot de werkelijke kosten. Sinds 1975 (volgens de Archiefraad 'van oudsher') behoefden geen leges voor onderzoek geheven te worden indien het onder zoek naar het oordeel van de beheerder 'een zuiver wetenschappelijk doel' had.6 Deze vrijstelling is nu, op advies van de Archiefraad, vervallen. Het is jammer dat daardoor iedere mogelijkheid om in een speciaal geval legesheffing achterwege te laten, is verval len. Ik denk aan onderzoek dat de archiefdienst instelt op verzoek van een overheidsor gaan in de naar de bewaarplaats overgebrachte archieven van dat orgaan. Het zou toch dwaas zijn om een ministerie een rekening te sturen voor onderzoek in het archief van dat ministerie. Niet alleen zouden in de meeste gevallen de leges van 's rijks broekzak naar 's rijks vestzak verhuizen, ook zou dit doorberekenen niet in overeenstemming zijn met de taak van de archiefdienst als verlengstuk van de administratie. Het zou zelfs een argument kunnen zijn om overbrenging naar een archiefbewaarplaats maar wat uit te stellen, om onderzoekkosten te besparen! Deze kwesties zijn niet alleen van belang voor de rijksarchiefdienst, voor wie de tarie ven in de eerste plaats gelden. Ook gemeentearchieven hebben ermee te maken, omdat bij inbewaringgeving van rijksarchieven aan gemeenten immers wordt bepaald dat ten aanzien van de inbewaringgegeven archivalia de rijkstarieven moeten worden gehan teerd. Beperking openbaarheid Ingevolge de Archiefwet 1962 kan de openbaarheid van archiefbescheiden op twee ma nieren worden beperkt: a) bij de overbrenging van de bescheiden naar een archiefbe waarplaats (artikel 7, eerste lid, eerste volzin, van de Archiefwet 1962) (de beperking moet worden vermeld in de verklaring van overbrenging: artikel 18, tweede lid, van het Archiefbesluit); b) na de overbrenging, als de bescheiden in de bewaarplaats berusten, met toepassing van artikel 21 van het Archiefbesluit (artikel 7, eerste lid, tweede volzin, van de Archiefwet 1962). Een voorbeeld van toepassing van deze tweede mogelijkheid levert de beschikking van de staatssecretaris van CRM van 28 oktober 1981, MMA/Ar 216.545 (Stcrt. 215), waar bij raadpleging van bepaalde bescheiden van de NSB tot het jaar 2000 alleen mogelijk is na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemene rijksarchivaris. Het betreft bescheiden door het algemeen rijksarchief overgenomen van net Bundesarchiv, die dus niet ingevolge overbrenging in de zin van de Archiefwet 1962 in het algemeen rijks archief berusten (het zijn wel archiefbescheiden volgens artikel 1, eerste lid, onder 6 Archiefrecht XVI, NAB 79 (1975) 400-401. [376] b.2°, van de Archiefwet 1962, daar bij de ontbinding van de NSB het vermogen aan de staat is vervallen ingevolge het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties, Stb. E 102).7 In de considerans van de beschikking wordt overwogen dat de onderhavige bescheiden 'gegevens bevatten, die de levenssfeer van nog in leven zijnde personen kunnen schaden' en 'dat het algemeen belang om reden van bescherming van die levenssfeer beperking van de openbaarheid van de bedoelde bescheiden vereist'. Hiermee is terecht vastgesteld dat bescherming van de persoonlijke levenssfeer onder omstandigheden ook een algemeen belang is.8. Overigens ware het juister geweest indien in de considerans ook het woord 'dringend' uit de tekst van artikel 21 van het Archiefbesluit was overgenomen. De publikatie van de beschikking in de Nederlandse Staatscourant is in zekere zin een gevolg van een aanbeveling van de Archiefraad uit 1974. In advies nr. 70 pleitte de Raad voor publikatie van gegevens omtrent de overbrenging van archiefbescheiden, de opschorting van de overbrenging alsmede van overbrenging onder beperkende bepalin gen, met opgave van die bepalingen.9 Toepassing van artikel 21 van het Archiefbesluit is echter niet alleen een zaak van de minister van CRM. In dit geval kwam de staatsse cretaris eraan te pas omdat het ging om archiefbescheiden in het algemeen rijksarchief en de algemene rijksarchivaris aan hem onmiddellijk ondergeschikt is (vgl. de nota van toelichting op artikel 19 van het Archiefbesluit). Maar voor beperking van de open baarheid van in een rijksarchiefbewaarplaats in de provincie berustende bescheiden is een beschikking van de algemene rijksarchivaris voldoende, terwijl B. en W. op grond van artikel 21 van het Archiefbesluit beslissen als het gaat om archivalia in een gemeen telijke archiefbewaarplaats. Als het stelsel van beperking van de openbaarheid eens kri tisch wordt doorgelicht,10 zou ook aandacht geschonken moeten worden aan het voor stel van de Archiefraad uit 1964, maar dan toegepast op alle overheidsorganen. F. C. J. K. Afgesloten 20 november 1981 7 De bescheiden zijn afkomstig van de Inspectie III (Noord-Brabant en Limburg) van de NSB (1934-1937, 1941), maar sommige stukken schijnen eerder tot het archief van het Hoofdkwar tier van de Algemene Leider behoord te hebben. Het bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu mentatie berustende archief van de NSB wordt daar op dit moment geïnventariseerd. T.z.t. zal het naar het algemeen rijksarchief worden overgebracht. Dan moet bekeken worden wat er met de archivalia van de NSB-inspecties moet gebeuren. 8 F. J. Duparc, De Archiefwet 1962 (Alphen aan den Rijn 1963-51 is nog aarzelend op dit punt, dat inmiddels buiten de archiefwetgeving (Wet openbaarheid van bestuur) reeds erkend is. 9 Archiefraad Verslag 1974 ('s-Gravenhage 1975) 38. 10 Zie het artikel van H. Arlman en G. Mulder in 'Vrij Nederland', 14 november 1981, over 'De angsten en twijfels van Nederlandse archivarissen', overgenomen in deze aflevering van het Ar chievenblad op blz. 306-311. Het bestuur van de VAN heeft besloten een commissie 'regeling van de openbaarheid' in te stellen, wier aanbevelingen tot meer uniformiteit en een beter houvast voor de archivaris en de onderzoeker zouden moeten leiden. Advies nr. 235 van december 1981 van de Archiefraad over de verhouding tussen Archiefwet 1962 en Wet openbaarheid van bestuur geeft ook een aanzet tot heroverweging. In dit advies wordt o.m. voorgesteld beperking van de openbaarheid ingevolge artikel 21 van het Archiefbesluit te binden aan een machtiging van de minister van CRM, die in de Staatscourant gepubliceerd zou moeten worden. [377]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 45