Bovendien zijn de beste ontzuringsmiddelen slechts oplosbaar in water. Toch heeft een
waterige behandeling zijn praktische nadelen. Als er enkele stukken behandeld moeten
worden die een waterige methode kunnen doorstaan, is het geen probleem. Moeten
echter hele boeken ontzuurd worden, heeft dit als consequentie, dat het boekblok uit
elkaar gehaald moet worden. Vooral als de band nog in goede staat is, geeft dit bijna
onoverkomelijke bezwaren. Zowel uit het oogpunt van tijd als van ethische bezwaren
(het verwijderen van de originele band en bindwijze).
Om deze reden is men gaan zoeken naar andere methoden.
ad b. Ontzuren in een organisch oplosmiddel
Er zijn slechts weinig geschikte alkalische stoffen die oplossen jp een organisch
oplosmiddel. Een van de eerste methoden is ontwikkeld door Baynes-Cope. Dit is een
oplossing van bariumhydroxyde in methylalkohol. Bariumhydroxyde wordt door C02
uit de lucht langzaam omgezet in bariumcarbonaat en dit werkt weer als een buffer.
Een nieuwere methode is die van magnesiummethoxyde, in een latere versie vervangen
door methylmagnesiumcarbonaatDit laatste kan worden opgelost in methylalkohol.
Ook is deze laatste stof opgelost in spuitbussen te verkrijgen. Bij de ontzuring met
methylmagnesiumcarbonaat wordt er na de ontzuring magnesiumcarbonaat en methyl
alkohol gevormd. De methylalkohol verdampt en het magnesiumcarbonaat blijft in het
papier achter als buffer.
Bij het gebruik van een organisch oplosmiddel zwelt de papiervezel niet, er treedt dus
geen vormverandering op. Op basis van de laatste methode is in Canada een massa ont-
zuringsinstallatie gebouwd, waar echter nog geen definitieve resultaten van zijn. Een
nadeel van de ontzuring in organische oplosmiddelen is, dat het doordringend vermo
gen niet groot is. Dit heeft als consequentie dat het oppervlak van een papiervel beter
ontzuurd is dan binnen in het vel.
Ook voor een massaontzuring heeft de methode met organische oplosmiddelen nade
len. Boeken moeten toch als geheel in een vloeistof gedompeld worden. Dit kan effec
ten hebben op de band. Ook is het mogelijk dat modernere inktsoorten, vooral die uit
het einde van de 19e eeuw oplossen en uitvloeien (De bekende paarse stempelinkt b.v.).
Om deze redenen zoekt men de laatste jaren steeds naar manieren om boeken gasvor
mig te ontzuren.
ad c. Gasvormig ontzuren
Gasvormig ontzuren brengt grote problemen met zich mee. Sterke basen (alkaliën) zijn
onder normale omstandigheden niet gasvormig te maken. De eerste experimenten op
dit gebied zijn uitgevoerd met organische verbindingen, die zwak alkalisch reageren. De
eerste methode was die van Langwell. Hierbij werd gebruik gemaakt van cyclohexylam-
minecarbonaat (CHC). Dit is een organisch derivaat van ammonia en reageert alka
lisch.
De stof heeft een lage dampspanning, waardoor kristallen vrij snel in dampvorm over
gaan.
Boeken worden gedurende enige weken met zakjes van deze kristallen in gesloten dozen
opgeborgen. Ook werd gebruik gemaakt van papier dat gedrenkt was in een oplossing
[366]
CHC. Deze werden tussen de boekbladen gelegd. De methode is echter sterk bekriti
seerd. Het bleek dat CHC zo giftig was dat het gebruik in bibliotheken ontraden moest
worden. Het bleek bovendien dat bij direct contact met het geïmpregneerde papier ver
geling optrad. De methode wordt nog sporadisch toegepast in Engeland.
Door de Virginia State Library is een methode ontwikkeld met Morpholine. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van een vacuum-ruimte. In een vacuum-kast 200 boeken)
wordt eerst vacuum gezogen en daarna Morpholine in gasvorm toegevoegd. Na enkele
uren wordt de overmaat Morpholine afgezogen. Het ontzuringseffect is niet heel groot,
maar heeft toch een redelijk effect. De bereikte pH ligt ongeveer bij 7. Tot nu toe zijn
ca. 7.000 boeken behandeld. De pH werd regelmatig gecontroleerd en geconstateerd
dat deze langzaam terugloopt. Men verwacht dat het ontzurend effect minstens 20 jaar
effectief zal zijn. Het teruglopen van de pH is te wijten aan de langzame verdamping
van de Morpholine uit de boeken. Op deze methode is kritiek gekomen van het labora
torium van de Library of Congress in Washington. Tevens wordt momenteel onder
zoek uitgevoerd in Parijs aan het Centre de Recherches sur la Conservation des Docu
ments Graphiques. Ondanks de kritiek is het echter op dit moment de enige methode,
die in een stadium is dat het op wat grotere schaal gebruikt kan worden.
Het laboratorium van de Library of Congress heeft een methode ontwikkeld voor ont
zuring in gasvorm. Het ontzuringsmiddel is hier diethyleenzink, een produkt dat via
een vacuum-methode in de boeken aangebracht wordt. Ook dit heeft men op grotere
schaal toegepast, gebruik makend van grote vacuum-ruimtes in een ruimtevaart cen
trum. Een nadeel hier is echter de explosiviteit van diethyleenzink. De experimenten op
grotere schaal kunnen op dit moment geen doorgang vinden, daar er in Amerika een
vervoersverbod is gekomen i.v.m. de grote explosiviteit van het materiaal.
Het Centraal Laboratorium voor onderzoek voor voorwerpen van Kunst en Weten
schap heeft een programma opgesteld om de twee laatste methoden te vergelijken en te
toetsen op toepasbaarheid. Helaas ontbreken op dit moment de financiën om het pro
ject te kunnen starten.
8. Conclusie
Ondanks het gebruik tot in de late 19e eeuw van goed lompenpapier voor officiële
Rijksdocumenten bevinden zich in vele archieven en bibliotheken grote hoeveelheden
materiaal dat te zuur is.
Vooral 19e eeuws papier zal dit verschijnsel vertonen. Door deze hoge zuurgraad zal
een versnelde afbraak optreden.
Ook bij papiersoorten die onder slechte omstandigheden bewaard zijn, b.v. te vochtige
omgeving, zal vaak een te hoge zuurgraad te constateren zijn. Daar echter een massa
ontzuring op dit ogenblik nog niet haalbaar is en de andere ontzuringsmethoden wel
adequaat maar zeer arbeidsintensief zijn, zal in de eerste plaats gedacht moeten worden
aan goede bewaaromstandigheden. Dat wil zeggen:
a) een goede regeling van klimaatomstandigheden. 50-55% relatieve vochtigheid en
een zo laag mogelijke temperatuur, echter niet lager dan 12° C. Voor nadere informatie
wordt verwezen naar het rapport 'Voorschriften archiefruimten'.
[367]