De opbouw van de cellulosevezel is als volgt: het cellulosekettingmolecuul is ca. 4 A in doorsnede (1 A 1/10.000.000 mm); een pakketje van kettingen vormt een micel. Dit is ca. 50 a 60 A dik en ca. 600 A lang. Deze micellen sluiten zich aaneen tot microfibrillen of fibrillen en zijn nog zo klein dat ze alleen zichtbaar zijn met een electronen microscoop. Deze microfibrillen vormen weer grotere fibrillen. Deze laatste zijn in de cellulosevezel niet onregelmatig verdeeld, maar zijn min of meer concentrisch gerangschikt, ongeveer zoals de jaarringen van een boom. Hoe is nu het cellulosemolecuul geordend in de kleinste bundel? Dit is belangrijk om te weten in verband met de processen die toegepast worden in de conservering, zoals nat reinigen, bleken, ontzuren etc. In de micellen zijn de moleculen zo geordend, dat er kristallijne en amorphe gebieden zijn. In het kristallijne gebied zijn de moleculen tot een kristal rooster gevormd dat zeer stabiel is en moeilijk aangetast wordt door invloeden van buitenaf. In de amorphe (vormloze) gebieden liggen de moleculen min of meer los door elkaar en op deze plaat sen kunnen invloeden van buiten eenvoudig reacties teweeg brengen. Juist in deze ge bieden vinden afbraakprocessen, zoals hydrolyse door zuren en oxydatie door licht het eerst plaats. De vezelbeschadiging door middel van zuren en (te) sterke bleekmiddelen zal het eerst in de amorphe gebieden plaats vinden. 4. Wat zijn de invloeden van zuur op papier Om de afbraak van cellulose te begrijpen, moeten we teruggaan naar de bouwsteen van cellulose, het cellobiose molecuul, dat samen met enkele duizenden anderen het gehele molecuul vormt. Voor de duidelijkheid nogmaals de formule. Hieronder een zeer vereenvoudigde tekening van het cellulose molecuul zoals we het verder zullen gebruiken, ook het ketting effect komt dan duidelijker uit. Zoals te zien, is ieder glucose molecuul 180° gedraaid t.o.v. de vorige. Cellulose is ge voelig t.o.v. zuren; voortgezette aanval door zuren veroorzaakt verlies van sterkte en verstoort de vezelstruktuur zover, dat bij voortgaande werking de vezel tot poeder uit eenvalt. Produkten die gevormd worden door de aantasting van cellulose met zuren noemt men hydrocellulose. Hydrolyse (dus aantasting door zuur) breekt de keten, verlaagt de polymerisatiegraad en maakt andere groepen, zoals OH en CH2OH, los van het cellulosemolecuul. Papier bevat altijd, afhankelijk van de relatieve vochtigheid van de omgeving, 10-13% water. Als we nog eens naar het vereenvoudigde cellulosemolecuul kijken, dan zien we dat de verbinding van al die kleine moleculen gevormd wordt door een zuurstof atoom, voor gesteld door O (oxygenium). [*OeH] _o- HO H O Lo- Als er nu zo'n waterstof ion in de buurt komt van zo'n zuurstofbrug, oefent hij daar zo'n aantrekkingskracht op uit dat de keten breekt en het zuurstof ion samen met het waterstof ion via nog enkele trappen een watermolecuul gaat vormen. De reactie is nu voltooid, de keten is gebroken, het waterstof ion is geneutraliseerd door vorming van water. Deze reacties gebeuren natuurlijk niet op één plaats maar op vele tegelijk en zoals nu begrijpelijk veelal op de gemakkelijk toegankelijke plaatsen, de amorphe gebieden. 5. Waardoor wordt de aanwezigheid van zuur in papier veroorzaakt De oorzaken van een lage pH in papier zijn te verdelen in twee groepen: a) zuur veroorzaakt door stoffen gebruikt bij de fabricage van papier b) zuur veroorzaakt door invloeden van buiten. ad a. Tot aan het begin van de 19e eeuw werd papier gemaakt van linnen en katoenen lompen. In deze papiersoorten zal weinig sprake zijn van een zuurgehalte veroorzaakt door de fabricage. Bovendien werd bij de fabricage veel water gebruikt, dat vaak vrij grote hoeveelheden calcium en magnesiumzouten bevat. Tevens was er voor het zg. 'rotten' van de lompen kalk gebruikt. De calcium en magnesiumzouten functioneren als buffer (opvang) voor zuren, die van buiten komen. Er zijn echter in dit papier vrij veel ijzerionen aanwezig, die kunnen functioneren als katalysator voor zuurafbraak door b.v. industriële verontreiniging. Een van de belangrijkste oorzaken van een hoge zuurgraad in veel 19e eeuws papier, is de invoering van de aluin-rosin lijming. In tegenstelling met oudere papiersoorten, die uitwendig gelijmd werden met een dier lijk lijm, meestal beenderlijm, werden de nieuwe papiersoorten inwendig gelijmd. Er werd hierbij gebruik gemaakt van een mengsel van een hars (rosin) en aluminium sulfaat. In het papier ontstaat nu een onoplosbaar aluminiumresinaat. Er blijven vrije sulfaatgroepen over. Deze sulfaatgroepen vormen met het water, dat altijd in het OH OH OH OH OH H OH H OH OH [360] [361]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 37