Wat betreft de vraag of men de beurzenstichtingen en het kiesdistrict Horst etc. als
aparte archieven moet beschouwen of niet, is het volgende op te merken. Een fonds,
stichting, district, bedrijf of kabinet is een dood ding, dat uit zichzelf geen archief
kan vormen. Archiefbescheiden kunnen slechts door het vervullen van taken door
personen of groepen personen (publiek- dan wel privaatrechtelijk) ontstaan. Als de
gemeentesecretaris van Horst niet de beheerder is van het archief van het kies
district, wie dan wel? Dat een intergemeentelijke taak door een centrumgemeente
wordt uitgeoefend is toch niet nieuw? Slechts wanneer er sprake is van een personele
unie kan één beheerder meer archieven vormen en beheren; dat kan het geval zijn bij
het vervullen door of vanwege de gemeentesecretaris van het secretariaat van een
privaatrechtelijke instelling, bijvoorbeeld een woningbouwvereniging. Ten aanzien
van de beurzenstichtingen te Horst zou dat toch wel het geval kunnen zijn, namelijk
als burgemeester en wethouders per geval en niet automatisch tot provisoren worden
benoemd en er uitdrukkelijk een bepaalde functionaris met het secretariaat wordt
belast. Het beheer van aparte fondsen behoeft echter op zichzelf niet tot aparte ar
chiefvorming te leiden, in die zin, dat er van een zelfstandig archiefvormend orgaan
sprake is.
Van Mulkens stelling, dat de vormer en niet de beheerder van een archief de
zelfstandigheid ervan bepaalt, betekent, als ik het goed begrijp, dat niet de gemeen
tesecretaris, maar diens ambtenaren de zelfstandigheid van de afzonderlijke archie
ven bepalen. Deze stelling zou bij consequente toepassing leiden tot de verdeling van
het centrale bestuursarchief in 'Behördenarchive' of 'archives des bureaux'. Want
dan moet men consequent zijn en ook andere functies, die door specifieke onderde
len van het apparaat worden vervuld, uitsplitsen: de afdeling bevolking (en dan sa
men te voegen met de ambtenaar burgerlijke stand), verkiezingen en dienstplichtza
ken, de burgemeester als hulpofficier van justitie kabinet?), de afdeling finan
ciën, de afdeling openbare werken, de afdeling algemene overige) zaken etc. Zo
ver gaat Van Muiken terecht niet. Volgens de Nederlandse definitie kunnen alleen
zelfstandig handelende bestuurscolleges en ambtenaren een afzonderlijk, als 'ge
heel' te beschouwen archief vormen. Dus de gemeentesecretaris, de ambtenaar bur
gerlijke stand, de gemeenteontvanger en andere diensthoofden. Natuurlijk kan het
door de gemeentesecretaris beheerde archief uit heterogene bestanddelen bestaan,
die vervolgens bij de inventarisatie de hoofdindeling van het archief gaan uitmaken.
Deze stemt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de basis-archiefcode van de
V.N.G., sterker nog, kan het gebruik van die code zelfs mede onmogelijk maken.
Als resumé: op sommige punten mag mijn kritiek wat al te stellig zijn geweest, als ge
heel houd ik aan mijn bedenkingen toch vast.
A. J. M. den Teuling.
De huisnummering in de gemeente Wisch 1794-1952
Dat de toegankelijkheid van de bevolkingsregisters vaak veel te wensen overlaat, be
hoeft geen nadere toelichting. Wanneer er al oude indices aanwezig zijn, dan zijn deze
meestal zo onvolledig, dat het vervaardigen van moderne indices ook dan dringend ge
boden is. Voor zuiver genealogische doeleinden mag dit misschien voldoende geacht
worden, de bevolkingsregisters zijn door het maken van indices zeker nog niet optimaal
ontsloten. De ondoorzichtigheid van de opvolgende huisnummeringen blijft bestaan.
Bij gebrek aan concordanties is het vaak een hachelijke onderneming de opvolgende be
woners van een bepaald pand vast te stellen. Hieraan valt het dan ook toe te schrijven,
dat in Zutphen de grote herdenkingssteen in de voorgevel van het geboortehuis van Me
vrouw Bouwmeester wel in de verkeerde gevel is ingemetseld!
In de gemeente Wisch ging men in 1826 over tot het aanleggen van een bevolkings
register in de volgorde van de toen bestaande wijksgewijze huisnummering. Deze num
mering was toen al geruime tijd in gebruik. In het stadje Terborg waren de huizen in
november 1794 reeds alle genummerd. In 1807 werd deze nummering op enkele geringe
wijzigingen na gehandhaafd, toen ingevolge het 'Reglement, houdende de wijze
waarop de Ordonnantie op het Middel der Verponding, gearresteerd op den 20 januari
1807, ten uitvoer zal worden gebracht', een huisnummering in het gehele Koninkrijk
Holland werd verplicht gesteld. De huizen werden telkens vanaf 1 genummerd in Silvol-
de, de voormalige heerlijkheid Lichtenberg (1-11), het dorp Varsseveld en de buur
schappen Sinderen, Heelweg, Binnenheurne en de Westendorp. In 1811 werden de vier
buurschappen bij het dorp Varsseveld gevoegd en doorgenummerd. Het was deze num
mering, die in het bevolkingsregister van 1826 werd overgenomen.
Voorafgaande aan de tienjaarlijkse volkstellingen vond telkenmale een algehele her
nummering plaats. In 1829 werden alle huizen in de gemeente Wisch doorlopend ge
nummerd van 1-754, in 1849 van 1-847. In 1859 werd voor de nummering de gemeente
onderverdeeld in Ter Borg, Silvolde en Varsseveld. Hernummering vond vervolgens
plaats in 1879, 1889, 1899, 1909, 1920 en 1929. In 1909 werd Varsseveld in vier wijken
onderverdeeld: het dorp, Binnenheurne en Sinderen, Heelweg en Westendorp. Nu kre
gen niet alleen de woningen, maar ook vrijstaande schuren, stallen, klompenmakerijen,
bakhuizen en 'varkenshuisjes' ieder een eigen nummer. Dit werd weer ongedaan ge
maakt, toen in 1951 en 1952 de straatsgewijze nummering werd ingevoerd.
In het vroege voorjaar 1979 heb ik de heer G. Velthorst te Doetinchem, die toen tijde
lijk bij mij werkzaam was, gevraagd eens te bekijken of een concordantie van de huis
nummers vervaardigd zou kunnen worden. Dit bleek inderdaad mogelijk, want na
[332]
[333]