Inventarisatie van archieven, gevormd volgens het dossierstelsel op één centraal punt beheert. Dekker zegt tijdens de voorbereidingen bij inbewaring- gevingen van kerkelijke archieven (zowel landelijke als plaatselijke) steeds te wijzen op de wenselijkheid ook de archieven van de kerkelijke verenigingen bij de inbewaringge- vingen te betrekken. Groter gevaar lopen zijns inziens de archieven van de christelijke verenigingen, die soms wel nauwe banden hebben met één bepaald kerkgenootschap, maar niet officieel kerkelijk zijn. Van Dooren acht dit gevaar enigszins ondervangen door het registratiewerk van het Centraal Register van Particuliere Archieven, dat deze taak verricht in nauwe samen werking met de Commissie tot registratie van de protestantse kerkelijke en semikerke- lijke archieven. Drs. J. van Gelderen (Gereformeerde Kerken in Nederland) vraagt zich af in hoeverre de kerkgenootschappen de wetenschappelijke onderzoekers tegemoet moeten komen ten aanzien van de openbaarheid van hun archieven. Van Dooren wijst er op dat dit tij dens de laatste vergadering van de Commissie tot registratie van de protestantse kerke lijke en semikerkelijke archieven een punt van discussie is geweest. De commissie acht de bescherming van nog levende personen alleen gewaarborgd door een beperking van de openbaarheid van archivalia, jonger dan vijf en zeventig jaar. Wil een onderzoeker toch bestanddelen raadplegen die vallen onder deze termijn, dan kan hij meestal zijn onderzoek verrichten na machtiging van de kerkeraad. De commissie zal op korte ter mijn een brief sturen aan de archiefdiensten om hen op de hoogte te brengen van deze door haar ontworpen richtlijn. Peijnenburg deelt mede, dat ook bij inbewaringgevin- gen van parochiearchieven garanties worden ingebouwd ten aanzien van onderzoekin gen, jonger dan vijftig jaar. De Kruijter licht toe dat voor de meerdere vergaderingen (classes, particuliere synoden) de termijn van vijftig jaar meestal voldoende is. Dr. C. C. G. Visser (Evangelisch-Lutherse Kerk) heeft ervaren dat de notulen van lu therse kerkeraden veelal alleen organisatorische zaken behelzen, zodat deze integen- stelling tot wat Van Deursen heeft betoogd - niet de meest geschikte bronnen zijn om de geloofsovertuiging te Ieren kennen. In die gevallen kunnen dikwijls beter de over heidsarchieven worden geraadpleegd. Van Deursen bevestigt dit. De archieven van de calvinistische kerk zijn uniek. Hij bepleit nogmaals een integraal gebruik van kerkelijke archieven en overheidsarchieven. Sluiting Mevrouw Ruitenberg bedankt alle aanwezigen voor hun deelname aan deze contactdag kerkelijke archieven, in het bijzonder de sprekers en de leden van het forum Jegens de medewerkers van het Rijksarchief in Utrecht betuigt zij haar erkentelijkheid voor hun belangrijke bijdrage aan de praktische en inhoudelijke organisatie van deze dag. Zij hoopt, dat de uitwisseling van kennis en ervaring geleid heeft tot een beter zicht op de kerkelijke archiefzorg als geheel, op het belang van het in eigen kring verder uitbou wen van initiatieven in deze; dat het 'samen op weg' ook ten aanzien van de kerkelijke archieven volledig zijn beslag mag krijgen. Het CRPA wil in deze gaarne een coördine rende rol vervullen. 's-Gravenhage, april 1981 M. C. van Leeuwen-Canneman. [258] Enige opmerkingen naar aanleiding van het artikel: 'Inventarisatie van archieven, ge vormd volgens het dossierstelsel', geredigeerd door A. J. M. den Teuling. Zie Neder lands Archievenblad 1980, aflevering 4, blz. 548 e.v. In de eerste plaats heb ik moeite met de gebezigde term 'dossierarchief'. Men gaat er klaarblijkelijk van uit dat een dossierarchief gelijk is aan een volgens de code-VNG ge ordend archief. Dit nu is niet juist, want een dossierarchief kan ook volgens een ander stelsel worden geordend. Bekend voorbeeld: het archief van het Hof van Holland. Bovendien bestaat een met be hulp van de code-VNG geordend archief niet louter uit dossiers, maar bevinden zich daarin ongetwijfeld ook banden en delen. Alhoewel voor een ieder duidelijk is wat met de aangehaalde term wordt bedoeld, bete kent een aldus gemeen goed worden van dergelijke termen een verloedering van de ar- chivistiek. Met hetzelfde recht kan men spreken van bandenarchief of omslagenarchief. Immers, de term 'dossier' verwijst niet alleen naar een ordeningsbeginsel, maar duidt helaas ook een materiële eenheid aan. De vraag wat nu wel en wat niet tot het secretarie-archief behoort is een zaak, die men net zo problematisch kan maken als men zelf wil. Ik ben een voorstander van praktische oplossingen. Naast het opnemen van notulen, begrotingen, rekeningen enz., als door de commissie aangegeven, heb ik er geen moeite mee de archieven van de ambtenaar burgerlijke stand en van de gemeenteontvanger in de inventaris van het secretarie-archief op te nemen. Formeel moge dit wellicht onjuist zijn, echter, als ik bij voorbeeld met betrekking tot de gemeenteontvanger de door de commissie geraadpleegde archiefinventaris van collega van Muiken er op nasla, tref ik op de blz. 201-203 het volgende aan: Het afzonderlijk geïnventariseerde archief van de gemeenteontvanger bestaat uitsluitend uit boekhoudkundige bescheiden, welke bij het volledig zijn van begrotingen, rekeningen, verzamelstaten etc. naar mijn mening gro tendeels vernietigd hadden kunnen worden. De overige door bedoelde functionaris op gemaakte financiële bescheiden bevinden zich verspreid over het secretarie-archief. De stukken over de gemeenteontvanger in het algemeen vind ik onder 'Functionarissen' en de persoonlijke stukken bij de persoonsbundels van het gemeentepersoneel. Kortom, voor de doorsnee raadpleger van archiefinventarissen een verrassend puzzeltje. In een dergelijk geval heb ik de gewoonte zowel de algemene als de persoonlijke stukken van de gemeenteontvanger bij elkaar in één omslag te voegen met de beschrijving: 'Stukken betreffende de gemeenteontvanger' zij het dat ik binnen de omslag de zaken scheid met een vel A3 papier. Zolang inventarissen worden geschreven voor bezoekers en niet in eerste instantie voor het terzake kundig archiefpersoneel, heb ik geen wroeging van [259]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 34