Evangelisch-Lutherse Kerk Drs. Th. A. Fafié, lid van de Archiefcommissie der Evangisch-Lutherse Kerk in het Ko ninkrijk der Nederlanden, geeft een exposé van de werkzaamheden van deze ruim tien jaar bestaande commissie. Een paar maanden na haar oprichting in 1971 zag een door haar opgestelde publicatie het licht: 'Richtlijnen voor de verzorging van de archieven der Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden'. Hierin kwamen onder meer aan de orde welke bestanddelen bewaard dienden te blijven en welke in aanmerking kwamen om vernietigd te worden, hoe de uitlening van stukken diende te geschieden en werd een model voor de ordening van een archief aangeboden. Tevens gaf de Archief commissie hierin het advies aan de kerkeraden hun oude archieven zo veel mogelijk onder te brengen in openbare archiefbewaarplaatsen, die voldoen aan de normen van de wet. Een in 1976 tot stand gekomen aanvulling op de kerkorde bepaalt dat de door de Archief commissie uitgevaardigde Richtlijnen bindend zijn voor de kerkeraden en voor de aan de kerkeraden verantwoordelijke colleges en besturen. Tevens is in de Kerkorde geregeld dat de kerkeraden gehouden zijn de Archiefcommissie op haar verzoek inlichtingen te verschaffen en haar toegang te verlenen tot de plaatsen, waar de archieven worden be waard. Wanneer kerkeraden wensen over te gaan tot inbewaringgeving van hun oude ar chieven is daartoe goedkeuring vereist van de Synodale Commissie. Gereformeerde Kerken in Nederland Artikel 34 van de Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland bepaalt, aldus C. J. de Kruijter, archivaris van dit kerkgenootschap, dat elke vergadering voorzienin gen dient te treffen voor haar archief. Toch bleek uit een in 1970 door de deputaten voor toezicht op het algemeen kerkelijk archief gehouden enquête naar de toestand van de archieven bij de kerken, classes en particuliere synoden, dat het in het algemeen met de archiefverzorging van de kerken slecht was gesteld. De deputaten vroegen sindsdien bij voortduring aandacht aan de Generale Synode voor de noodtoestand van het kerke lijk archiefwezen en drongen aan op de benoeming van een landelijk archivaris. Deze werd eerst in 1980 benoemd. Zijn taak bestaat naast het beheren van de archieven van de landelijke vergaderingen, uit het adviseren en begeleiden van de plaatselijke kerken, classes en particuliere synoden bij de verzorging van hun archieven. Hij wordt in deze laatste taak bijgestaan door archiefconsulenten; deze vrijwillige medewerkers registre ren tevens de archieven. Uit dit registratiewerk blijkt steeds duidelijker dat deze catego rie kerkelijke archieven zich thans bevindt bij diverse kerkgenootschappen, voortgeko men uit Afscheiding en Doleantie. Op grond van deze ervaringen stelt De Kruijter voor dat al deze kerkgenootschappen, te weten de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika, Gereformeerde Kerken in Nederland, Gereformeerde Kerken in Ne derland (vrijgemaakt), Nederlands Gereformeerde Kerken (en eventuele anderen) in eigen kring gaan inventariseren wat nog bij de kerkeraden aanwezig is aan archiefmate riaal uit de periode 1834—1900, en tevens voor dit doel een interkerkelijke werkgroep samen te stellen. [256] Rooms-Katholieke Kerk De archivaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, dr. J. W. M. Peijnenburg, acht zich door de hiërarchische structuur van de Rooms-Katholieke Kerk die ook doorwerkt in de archiefzorg, niet bevoegd te spreken over wat leeft ten aanzien van de archieven van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, maar kan alleen de archiefzorg in zijn eigen bisdom aan de orde stellen. Er bestaat wel een landelijke Commissie Kerkelijke Archie ven; deze heeft echter alleen in geval van acute bedreiging raad kunnen geven. Ten be hoeve van het archief van het bisdom wordt momenteel een kluis gebouwd. Het archief is en blijft in eigen beheer. Incidenteel wordt ten aanzien van de parochiearchieven geadviseerd tot inbewaringgeving bij de archiefdiensten van de overheid. Of de inbewa ringgeving op grote schaal moet worden gestimuleerd of dat regionaal tot centralisatie van alle katholieke archieven moet worden overgegaan vormt nog een punt van discus sie. In het ene noch het andere geval wordt het kerkbestuur van zijn verantwoordelijk heid voor de zorg voor het parochiearchief ontslagen. Hoewel er geen plicht tot open baarheid is, zijn de meeste kerkbesturen wel bereid inzage in de archieven aan derden te verlenen. Forumdiscussie, korte samenvatting Forumleden: prof. dr. C. Dekker, prof. dr. A. Th. van Deursen, ds. M. Drayer, drs. Th. A. Fafié, C. J. de Kruijter, dr. J. W. M. Peijnenburg. Leiding: drs. G. M. W. Ruitenberg. Drs. S. Groenveld (Algemene Doopsgezinde Sociëteit) vraagt zich af of het wenselijk is te streven naar een uniform registratuurplan voor alle kerkelijke archieven. Van Dooren deelt mee, dat de Nederlandse Hervormde Kerk een registratuurplan bezit; an dere kerkgenootschappen hebben hiervoor reeds interesse getoond. De Kruijter be vestigt dit; de Gereformeerde Kerken in Nederland trachten het registratuurplan aan te passen aan de binnen dit kerkgenootschap heersende organisatie. Jhr. drs. M. J. van Lennep (Evangelisch-Lutherse Kerk) acht de kerkordelijke verschillen van de onder scheiden kerkgenootschappen te groot om alle archieven in één registratuurplan te pas sen. Dekker vindt dit geen bezwaar, mits het registratuurplan ruimte laat voor nuances. Drs. W. Hoebink, medewerker aan het Sociologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, informeert in hoeverre de zorg van de archiefcommissies zich uitstrekt tot de archieven van kerkelijke verenigingen, in het bijzonder van de vrouwen-, mannen-en jeugdverenigingen. Drayer deelt mee, dat zijn deputaatschap tracht zeggenschap te ver krijgen over deze categorie, tot nu toe echter zonder resultaat. Het Katholiek Docu mentatiecentrum, aldus Peijnenburg, heeft een groot aantal archieven van katholieke sociale en culturele instellingen, alsmede van katholieke vakorganisaties verzameld en daardoor gered. De Kruijter en Van Dooren melden dat in hun kerkgenootschappen wordt gestreefd naar het aanstellen van een archiefbeheerder per plaatselijke kerk of gemeente, die behalve de archieven van de kerk ook de archieven van de verenigingen [257]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 33