lijke verenigingen. Behalve voor de geschiedenis van de kerk zelf vormt het kerkelijk archief ook een bron voor de beoefening van de kerkgeschiedenis (algemeen of van een bepaald aspect) en voor de beoefening van de cultuurgeschiedenis of de geschiedenis in het algemeen. De kerk heeft de plicht tot bewaring, verzorging en completering van haar archief. Daar in de plaatselijke kerken niet altijd deskundige verzorging mogelijk was en is, zijn de archieven dikwijls moeilijk raadpleegbaar. Het Centraal Register van Particuliere Archieven ondervangt dit door verblijfplaats en globale inhoudsopgave te registreren. Daarnaast geeft de overheid uit het oogpunt van het cultureel belang van deze categorie archieven de mogelijkheid aan de kerken hun archieven bij de overheidsarchiefdiensten in bewaring te geven. Deze serviceverlening bestaat bovendien uit het materieel verzor gen en inventariseren. De kerk gaat van haar kant de verplichting aan zich te onderwer pen aan de voorwaarden tot openbaarheid van haar archief ten behoeve van het weten schappelijk onderzoek, zoals dat ook voor overheidsarchieven geldt; indien zij dat wenst kan echter de termijn van vijftig jaar worden verlengd. Zoals vrijwel elk rijksarchief in de provincie, huisvest het Rijksarchief in Utrecht ar chieven van provinciale en classicale organen en van enkele plaatselijke kerkelijke ge meenten. Doordat daarnaast in het Rijksarchief in Utrecht vanouds een belangrijk middeleeuws kerkelijk archiefbestand berust (het archief van de middeleeuwse bisschop van Utrecht, de archieven van de kapittels, het archief van de apostolische vicaris en de archieven van de aartspriesters), en in Utrecht of in haar omgeving landelijke kerkelijke organen gevestigd zijn, die besloten hebben hun oude archieven in bewaring te geven aan het rijksarchief in hun meest nabije omgeving, is het Rijksarchief in Utrecht bezig uit te groeien tot het centrum van landelijke kerkelijke archieven. Op dit moment zijn in bewaring gegeven de archieven van de Oud-Katholieke Kerk (met internationaal be kende verzameling Port-Royal), de Evangelische Broedergemeente, de Unie van Bap tisten Gemeenten, de Remonstrantse Broederschap, de Gereformeerde Bond tot ver breiding en verdediging van de waarheid in de Nederlandse Hervormde Kerk en de Ver eniging van Vrijzinnig Hervormden. Door de gespecialiseerde kennis van medewerkers van het Rijksarchief is een vakkundige ontsluiting van deze categorie archieven gewaar borgd. Inleidingen over archiefzorg in een aantal kerkgenootschappen, voorafgaand aan de forumdiscussie Nederlandse Hervormde Kerk Dr. J. P. van Dooren, archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk, memoreert dat in zijn kerkgenootschap al tijdens de synode van Emden (1571) een eerste aanzet voor de zorg van de archieven werd gegeven. In 1625 besloten de afgevaardigden van provin ciale synoden elke drie jaar bijeen te komen om toezicht te oefenen op de ongeschon den bewaring van de autographa van de synode van Dordrecht (1618/19) en later ook van de Statenvertaling. De toezichthoudende taak van de synode ten aanzien van de archieven van de plaatselijke gemeenten is heden ten dage geregeld in de Generale Rege ling voor het Toezicht; zij is opgedragen aan de Commissie voor de archieven. De aan stelling van dr. G. A. Hulsebos als gemachtigde voor de kerkelijke archieven in 1903 vormde het begin van de archiefdienst van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het ac cent van zijn werkzaamheden lag op de toezichthoudende taak, niet op de beheerstaak. Eerst vanaf 1949 beheerde de archivaris ook het synodaal archief. Het toezicht op de archieven van de plaatselijke gemeenten houdt in de praktijk in: het registreren en het geven van adviezen aan de plaatselijke beheerder(s) van de archieven en wordt groten deels verricht door vrijwillige medewerkers, die daartoe zijn aangesteld door de Com missie voor de Archieven. Zij verrichten hun taak in nauwe samenwerking met het Cen traal Register van Particuliere Archieven. Christelijke Gereformeerde Kerken Ds. M. Drayer, lid van het Deputaatschap voor de controle van het synodaal archief van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zet uiteen dat dit kerkgenootschap zich de eerste twintig jaar van zijn bestaan vrijwel niet heeft beziggehouden met de archiefzorg. Eerst in 1919 wees de synode de Christelijke Gereformeerde Kerk te Rotterdam aan als be waarder van het synodaal archief, waartoe een kluis werd gebouwd. Ter controle op de goede bewaring werd een commissie ad hoe benoemd. Toen deze commissie in 1934 lacu nes constateerde, adviseerde zij aan de synode een archivaris te benoemen; de synode aanvaardde dit voorstel. Bij het bombardement van Rotterdam in mei 1940 ging de kerk in vlammen op, waardoor de archieven een zodanige schade leden, dat restaureren on mogelijk was. Het gevolg is dat er geen geschreven stukken van vóór 1937 voorhanden zijn. Na de oorlog werd de Kerk te Rotterdam herbouwd met een kluis voor het synodaal archief. De ad hoe ingestelde commissie voor het houden van toezicht op de goede bewa ring van het synodaal archief werd een officieel deputaatschap voor de controle van het synodaal archief. Dit deputaatschap activeerde de andere deputaatschappen met suc ces hun archieven naar het synodaal archief over te brengen. De deputaten hebben evenwel geen bemoeienis met de archieven van de plaatselijke kerken, classes en particu liere synoden; slechts incidenteel geven zij desgevraagd advies. Een verbetering in de stand van zaken bracht het voorstel van de synode tot het aanstellen van archivarissen in alle particuliere synoden en classes, soms zelfs van archiefcommissies. Artikel 45 van de Kerkorde bevat een bepaling aangaande de archiefzorg van de plaat selijke kerken, classes en particuliere synoden. Hierin is tevens vastgelegd dat de meer dere vergadering toezicht houdt op de mindere. Of dit toezicht wordt uitgeoefend door de generale synode op de particuliere synoden, door de particuliere synode op de clas ses, onttrekt zich aan de waarneming van de deputaten voor de controle van het syno daal archief. Het toezicht van de classis op de kerkeraad heeft gestalte gekregen door een sinds 1944 in het Reglement op de kerkvisitatie opgenomen vraag naar de toestand van de plaatselijke archieven; het is echter niet zeker of die vraag wel steeds wordt gesteld. Eveneens zijn in de Kerkorde opgenomen 'Richtlijnen voor de verzorging van kerkelijke archieven'. [254] [255]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 32