Beveiligingstechniek, door ir. G. A. Schwippert Samenvatting Beveiligen heeft tot doel uiteindelijk de schadeverwachting en de gevolgen van schade zo klein mogelijk te maken. Hiervoor is het nodig een beveiligingsplan op te stellen en uit te voeren met maatregelen op het gebied van personeel, apparatuur en organisatie. De beschikbare soorten maatregelen zijn genoemd. Benadrukt wordt het belang van de koppeling tussen de diverse soorten maatregelen. De lezing werd afgesloten met enkele suggesties voor de bescherming van archieven. 1 Inleiding Zonder specifiek te kunnen zijn, is ingegaan op een aantal algemene grondslagen die de basis vormen voor het beveiligen van gebouwen, ruimten en objecten. Aan de orde komen de maatregelen op organisatorisch, mechanisch, elektronisch en bouwkundig terrein die in combinatie met elkaar de verwachte risico's voor een bepaald object zullen verminderen, mits zij integraal in een sluitend plan worden opgenomen. Geen aandacht wordt besteed aan brandmeldsystemen en andere technische meld- installaties. 2 Waarom beveiligen 2.1 Onder beveiligen wordt verstaan een geïntegreerd stelsel van diverse maatregelen op een aantal gebieden met het doel eigendommen, personen, organisaties, informatie etc. tegen ongewenste verstoringen te vrijwaren respectievelijk te beschermen en de op gelopen schade zoveel mogelijk in omvang te beperken. Deze definitie geeft een heel breed gebied aan, waarin beveiliging zou moeten werken. Om te schatten en daarna te plannen wat er gedaan moet worden met de ten dienste staande middelen, is het van groot belang te analyseren wat het probleem is. Het is vrij wel niet mogelijk een beveiligingsconcept zo te maken dat het voor ieder object bruik baar is. Het moet worden toegesneden op een bepaald object. 2.2 Voor ieder object is het noodzakelijk, en dat is wel in algemene regels vast te leg gen, te analyseren wat de beveiliging moet doen. Het gaat om de waarom-vraag, het on derkennen van de bedreigingen in relaties tot o.a.: a de waarde van de te beveiligen stukken en voorwerpen (zo mogelijk in geld uit te drukken), b de mate van de vervangbaarheid van de voorwerpen, c de localisatie en concentratie van de (waardevolle) stukken, d de gevaren die het personeel en de bezoekers kunnen bedreigen, e die gevaren, die stukken bedreigen door de ligging en de aard van het gebouw (zoals bij voorbeeld bij archieven de openbare functie). - technische calamiteiten, zoals wateroverlast, - ongedierte, brand, het uitvallen van vitale installaties, - biotechnische calamiteiten door klimatologische invloeden, lichtinvloeden, invloed van de tijd dus in het algemeen conservatoire aangelegenheden - menselijke bedreigingen zoals diefstal, opzettelijke en onopzettelijke vernieling, in braak, krakers, bezettingen, etc., - ongevallen van algemene aard, - natuurrampen, oorlog etc. Vervolgens is het schatten van de waarschijnlijkheid van de realisatie van de bedreiging t.o.v. de bovengenoemde gebeurtenissen van belang en in hoeverre is dan de mogelijke schade aan te geven. Hierbij moet rekening worden gehouden met: - de aard (de criminaliteit) in of van de omgeving van het object of de regio, - wat zijn de ervaringen met overeenkomstige objecten, - welk gedeelte van de dag; een vol etmaal, dag/nacht-situatie, lunch/pauze etc. Bij het aangeven van de noodzaak tot beveiligen met het doel de schadeverwachting kleiner te maken, moet tegelijkertijd rekening worden gehouden met limiterende voor waarden. De noodzaak wordt erkend maar niet alle aspecten worden gedekt, want er zijn: - budgetbeperkingen: wat is haalbaar en wat niet; d.w.z. er moet een lijst van priori teiten worden aangelegd t.o.v. de te beveiligen waardevolle objecten, - gebruiksbeperkingen door tekort aan of afwezigheid van geschikt personeel (van discipline en organisatie), - aanleg- en uitvoeringsbeperkingen gesteld door aard en ligging van het object, zoals bijvoorbeeld in monumenten en musea het geval kan zijn. 2.3 Factoren waarmee in de analyse en later bij het opstellen van een beveiligingsplan voor een object o.a. rekening moet worden gehouden, zijn bijvoorbeeld met behulp van een controlelijst systematisch op te sporen. Deze factoren betreffen o.a.: 2.3.1 Functie - openbare instelling (wel openbare instantie, maar niet zomaar toegankelijk), - publiekelijk toegankelijk, - van militaire of civiele aard, etc. 2.3.2 Potentiële bedreigen - de controle van de bezoekers, zoals bezoek volgens afspraak, namenlijst van de be zoekers met volledig adres, inschrijven bij binnenkomst en uitschrijven bij vertrek, - opvang en begeleiding van de bezoekers, - afgifte van bagage bij binnenkomst, (portier) controle bij vertrek, - controle bij afgifte en inneming van de ter inzage gegeven stukken, - zijn er maatregelen indien teveel bezoekers zich mochten aanmelden, - zijn er bijeenkomsten na werktijd etc. [219] Voorts: [218]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 14