heid en de grote werkkracht van professor Bruins. Nadat de eerste exemplaren van de inventaris waren uitgereikt, dankte mr. D. Bruins, zoon van professor Bruins, de in- ventarisatoren voor hun inzet en enthousiasme, waarbij hij tevens enkele persoonlijke herinneringen aan zijn vader ophaalde. Hierna was er voor de aanwezigen gelegenheid tot het bezichtigen van een kleine selec tie archiefstukken uit het archief Bruins, die in twee vitrines was uitgestald. M. Baertl Archivist van de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Het archief-Bruins en het wetenschappelijk onderzoek, voordracht door dr. G. van Roon Mijnheer de Rijksarchivaris van de Tweede Afdeling, Zeer geachte familieleden van professor Bruins, Dames en Heren, Gaarne heb ik gevolg gegeven aan de uitnodiging, bij het overhandigen van de inventa ris van het archief van prof. mr. dr. G. W. J. Bruins een korte inleiding te houden, waarin ik wil wijzen op de bijzonder rijke inhoud van dit archief en op zijn betekenis voor het wetenschappelijk onderzoek. Hierbij kan ik uit eigen ervaring spreken. Daar komt bij, dat bepaalde overeenkomsten tussen de huidige periode en de jaren dertig aan vragen en problemen van de jaren dertig weer een soort actualiteit hebben gegeven. Op [178] deze wijze kan de onderzoeker de vragen die hem bezighouden, confronteren met die van een recent verleden en kan de kennis van het verleden de ogen scherpen voor de problematiek van de eigen tijd. Vanuit deze benadering kwam de Franse historicus Pierre Chaunu in zijn boek 'De l'histoire a la prospective' tot de volgende uitspraak: 'Historiens et économistes cherchent a comprendre ce qui se produit sous leurs yeux'. Dat is tevens het 'Leitmotiv' van deze inleiding. In het verleden hebben politieke ontwikkelingen en gebeurtenissen in het historisch on derzoek te veel aandacht gekregen. Het heeft er ook toe geleid, dat in het beeld van de twintigste eeuw de beide wereldoorlogen lange tijd hebben gedomineerd. De hier tussen liggende periode kreeg met de naam 'interbellum' in feite het stempel van een afgeleid bestaan. Dat is een te grove en enge optiek voor een periode, waarin zich heel uiteenlo pende ontwikkelingen hebben voorgedaan. Het zijn met name de snelle ontwikkelingen na de tweede wereldoorlog en de ervaringen van de laatste jaren die vragen om een historische benadering, waarbij meer aandacht geschonken wordt aan ontwikkelingen op de middellange termijn. Ingebed in middellange-termijnprocessen op het gebied van de groei en ontwikkeling van de industriële samenleving en de dekolonisatie verliezen de wereldoorlogen niet hun betekenis, maar hun contouren verliezen wel hun absolute en scheidende functie. Er zal meer aandacht zijn voor de doorwerking van invloeden uit een vroegere periode en voor de nawerking in later tijd. De ervaringen van de laatste jaren hebben de historici er aan herinnerd, dat de conjunc tuurontwikkeling, waarmee professor Bruins zich zo intens bezig hield, voor een aantal uiteenlopende verschijnselen uit de moderne geschiedenis een belangrijke interpretatie kader biedt. Op deze wijze kan de vraag naar het ontstaan van de structuren van de mo derne maatschappij een nieuwe dimensie krijgen. Ook kunnen verschillen op sectoraal, regionaal en nationaal niveau scherper worden onderzocht. Was een relatering van het onderzoek aan het conjunctuurpatroon in de wereld van de historici geen onbekend verschijnsel, ik denk aan de beoefenaars van de agrarische geschiedenis, aan de Franse historische school van de 'Annales' en aan historici als Hobsbawm en Sneller, het gaat niet te ver nu van een renaissance van de conjunc tuurgeschiedenis te spreken. Het heeft ook tot nieuwe aandacht geleid voor de problematiek van de lange golven in de conjunctuur, ook wel Kondratievs genoemd. Als sinds het begin van deze eeuw heb ben ook Nederlandse onderzoekers als Van Gelderen, De Wolff, Verijn Stuart, Tinber gen en recentelijk Van Duijn op dit verschijnsel gewezen. Zo kan bij het onderzoek hiernaar, een reflectie op opeenvolgende fasen van hoog- en laagconjunctuur, welhaast van een Nederlandse traditie worden gesproken. Het onderzoeksveld van de lange gol ven die een ananlysekader bieden waarin macro-ontwikkelingen op heel verschillend gebied op hun ontstaan, ontwikkeling en samenhang kunnen worden onderzocht, scherpt het oog voor pendelbewegingen in de samenleving als geheel. Dit bracht reeds mr. R. Mees er in 1935 toe te schrijven: 'Het is van te meer belang om in ons geval de lange en de korte golf beide in aanmerking te nemen, omdat van elk van beide op de toestand van vandaag een sterke invloed uitgaat. De verstoring van het evenwicht komt niet alleen voort uit de jaren na 1914, maar uit bewegingen in de maatschappij, die [179]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 42